ECLI:NL:GHDHA:2022:2974

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
29 maart 2022
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
200.293.739/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken grieven

In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag, dat op 30 december 2020 was gewezen. Het hoger beroep is ingediend bij exploot van 29 maart 2021. De procedure kende verschillende uitstelverzoeken en onttrekkingen van advocaten, wat leidde tot een complexe procesgang. Op 21 september 2021 heeft [appellant] geen nieuwe advocaat kunnen stellen en is er geen memorie van grieven ingediend. Hierdoor is het recht om grieven in te dienen vervallen, conform artikel 133 lid 4 Rv en artikel 1.8 van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven. Het hof heeft vervolgens de ontvankelijkheid van het hoger beroep beoordeeld. Aangezien [appellant] geen grieven heeft aangevoerd, heeft het hof geoordeeld dat hij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn hoger beroep. Tevens is [appellant] veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de geïntimeerden, die zijn begroot op een totaal van € 1.790,-, bestaande uit griffierechten en salaris voor de advocaten van de geïntimeerden. Het arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 29 maart 2022.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer: 200.293.739/01
Zaak-/rolnummer rechtbank: C/09/574834 / HA ZA 19-610

Arrest van 29 maart 2022

inzake

[appellant] ,

wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna te noemen: [appellant] ,
advocaat: mr. D.C.M. Sampermans te Amsterdam,
tegen

[geïntimeerde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
hierna te noemen: [geïntimeerde 1] ,
advocaat: mr. G.C. Endedijk te Amsterdam,
en

[geïntimeerde 2] ,

wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
hierna te noemen: [geïntimeerde 2] ,
advocaat: mr. M.J. Draaisma te Amsterdam.

Het geding

Bij exploot van 29 maart 2021 is [appellant] in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 30 december 2020.
De zaak is voor het indienen van een memorie van grieven verwezen naar de rol van 15 juni 2021 en vervolgens naar de rol van 13 juli 2021.
Op 13 juli 2021 heeft de advocaat van [appellant] zich onttrokken en heeft [appellant] om uitstel verzocht om een nieuwe advocaat te vinden.
De zaak is daarop naar de rol verwezen van 24 augustus 2021 voor het stellen van een advocaat voor [appellant] en het indienen van een memorie van grieven.
Op 24 augustus 2021 heeft zich een advocaat voor [appellant] gesteld, heeft [appellant] om uitstel verzocht voor het indienen van een memorie van grieven en is de zaak verwezen naar de rol van 21 september 2021 voor het indienen van een memorie van grieven.
Op 31 augustus 2021 heeft de advocaat van [appellant] zich onttrokken en is de zaak naar de rol verwezen van 21 september 2021 voor het stellen van een advocaat voor [appellant] en het indienen van een memorie van grieven.
Op 21 september 2021 heeft zich geen advocaat voor [appellant] gesteld, is er geen memorie van grieven ingediend en heeft [appellant] om doorhaling van de zaak verzocht. Geïntimeerden zijn niet akkoord gegaan met het verzoek om doorhaling.
Aangezien het recht op het nemen van een memorie van grieven op 21 september 2021 is vervallen ingevolge artikel 133 lid 4 Rv en artikel 1.8 van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven (hierna: Lph), is de zaak op grond van artikel 2.19 Lph ten slotte naar de rol verwezen voor arrest.

Beoordeling van de ontvankelijkheid van het hoger beroep

In hoger beroep kan het hof het geschil alleen beoordelen aan de hand van behoorlijk in het geding naar voren gebrachte grieven. Aangezien [appellant] geen grieven heeft aangevoerd, dient hij niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn hoger beroep en in de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

Het hof:
- verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van
[geïntimeerde 1] tot op heden begroot op € 338,- aan griffierecht en € 557,- aan salaris advocaat en aan de zijde van [geïntimeerde 2] tot op heden begroot op € 338,- aan griffierecht en € 557,- aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.E.H.M. Pinckaers, M.C.M. van Dijk en C.A. Joustra en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 maart 2022 in aanwezigheid van de griffier.