In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 22 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aansprakelijkheid van de bestuurder van een schoonmaakbedrijf voor de niet-naleving van de cao voor uitzendkrachten. De Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten (SNCU) had de bestuurder, [geïntimeerde], aangeklaagd omdat het schoonmaakbedrijf de cao niet had nageleefd, ondanks een toezegging van de bestuurder om deze na te leven. Het hof oordeelde dat de bestuurder onrechtmatig had gehandeld door de toezegging te doen en vervolgens niet te zorgen voor naleving. Het hof veroordeelde zowel het schoonmaakbedrijf als de bestuurder hoofdelijk tot betaling van de materiële benadeling van € 431.089,00 aan de (ex-)werknemers van het bedrijf. Daarnaast werd de bestuurder ook aansprakelijk gesteld voor het frustreren van het cao-onderzoek door geen afspraken te maken voor een hercontrole. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de kantonrechter, die de vorderingen van SNCU had afgewezen, en wees de vorderingen van SNCU toe, inclusief een dwangsom voor de niet-naleving van de cao.