[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
adres: [woonadres], [woonplaats].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder
1. tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van
2 jaren. Voorts is het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen en is de voorlopige hechtenis opgeheven met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep
De verdachte is door rechtbank Den Haag vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Aan de verdachte is – voor zover aan het inhoudelijk oordeel van het hof onderworpen - tenlastegelegd dat:
1.
hij, in of omstreeks de periode van 17 januari 2021 t/m 8 april 2021, te 's-Gravenhage en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, blanke mensen heeft bedreigd met een terroristisch misdrijf, in elk geval met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,immers heeft verdachte en/of zijn mededader in (afgeluisterde) telefoongesprekken, opzettelijk dreigend de volgende woorden gezegd:
- " Dan heeft Nederland een probleem, dan heeft Willem-Alexander met mij probleem ook" en/of
- " Ik pak sowieso blanke mensen, 100% blanke mensen, ik ga ik heb gezegd ik heb gezegd. Ik heb hen gezegd als hij niet vrijkomt dan komen de grootste aanslagen" en/of
- " Ze moeten weten ik ga hun treffen in hun hart. In hun hart tref ik hun. Kanker vieze Kankerblanken" en/of
- " en als ik Netanyahu pak, ik snij zijn kop eraf, 100% ik snij zijn kankerkop eraf. Netanyahu, je hoort dat, Netanyahu" en/of
- " en dat alle ongelovige blanken de hel in gaan" en/of
- " ik gebruik gewoon geweld. Ik ga gewoon geweld gebruiken bij hun. Bij hun ga ik gewoon geweld gebruiken" en/of
- " ik ga je doorzeven en laat die blanke dat weten, niet mij wegkomen. Ga je doorzeven" en/of
- " ik kan heel makkelijk AK47 in Amsterdam, makkelijk geregeld" en/of
- " ik heb geen macht, ik wil juist graag onthoofden, wil ik graag doen" en/of
- " want Sharia hoe moet die geplaatst worden, zo niet doe ik met mond" en/of
- " ik begrijp IS volledig, volledig. IS ik begrijp ze volledig. Deze mensen moet doden, doden, gewoon doden, liever doden dan met hun leven" en/of
- " Wollah ik zweer bij Allah, ik pak de Nederlandse ambassade, zodra ik in Marokko ben, ik onthoofd hun en ik maak ze dood" en/of
- " ik hoop dat de officier nu ook meeluistert. Zodra ik in Marokko ben ik maak die ambassadeurs van Nederland daar dood. Ik ga die hele ambassade met de grond gelijk maken. Ik zweer bij Allah dat is mijn doel, dat is vanaf nu mijn doel. Dat is vanaf nu mijn doel, dan pas naar Mekka of Medina" en/of
- " pak ze hun kinderen, tref ze mighty hun kinderen van hun, klaar. Laat het ze voelen, laat het ze voelen" en/of
- " of ze me nu vrijlaten of niet, anders pak ik hier die creches, ik ga hier die kindercreches als ze me hier vrijlaten en ze laten mij niet naar Marokko pak ik die kindercreches en ik ga hun kinderen vermoorden, overal, ik blijf doorgaan doorgaan doorgaan tot de dood. En ik en ik zweer bij Allah"
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan
2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij,
in of omstreeks de periode vanop17 januari 2021
t/m 8 april 2021, te 's-Gravenhage en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,blanke mensen heeft bedreigd met een terroristisch misdrijf,
in elk geval met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,immers heeft verdachte
en/of zijn mededaderin (afgeluisterde) telefoongesprekken, opzettelijk dreigend de volgende woorden gezegd:
- "Dan heeft Nederland een probleem, dan heeft Willem-Alexander met mij probleem ook" en/of
- " Ik pak sowieso blanke mensen, 100% blanke mensen, ik ga ik heb gezegd ik heb gezegd. Ik heb hen gezegd als hij niet vrijkomt dan komen de grootste aanslagen" en
/of
- " Ze moeten weten ik ga hun treffen in hun hart. In hun hart tref ik hun. Kanker vieze Kankerblanken"
en/of
- "en als ik Netanyahu pak, ik snij zijn kop eraf, 100% ik snij zijn kankerkop eraf. Netanyahu, je hoort dat, Netanyahu" en/of
- "en dat alle ongelovige blanken de hel in gaan" en/of
- "ik gebruik gewoon geweld. Ik ga gewoon geweld gebruiken bij hun. Bij hun ga ik gewoon geweld gebruiken" en/of
- "ik ga je doorzeven en laat die blanke dat weten, niet mij wegkomen. Ga je doorzeven" en/of
- "ik kan heel makkelijk AK47 in Amsterdam, makkelijk geregeld" en/of
- "ik heb geen macht, ik wil juist graag onthoofden, wil ik graag doen" en/of
- "want Sharia hoe moet die geplaatst worden, zo niet doe ik met mond" en/of
- "ik begrijp IS volledig, volledig. IS ik begrijp ze volledig. Deze mensen moet doden, doden, gewoon doden, liever doden dan met hun leven" en/of
- "Wollah ik zweer bij Allah, ik pak de Nederlandse ambassade, zodra ik in Marokko ben, ik onthoofd hun en ik maak ze dood" en/of
- "ik hoop dat de officier nu ook meeluistert. Zodra ik in Marokko ben ik maak die ambassadeurs van Nederland daar dood. Ik ga die hele ambassade met de grond gelijk maken. Ik zweer bij Allah dat is mijn doel, dat is vanaf nu mijn doel. Dat is vanaf nu mijn doel, dan pas naar Mekka of Medina" en/of
- "pak ze hun kinderen, tref ze mighty hun kinderen van hun, klaar. Laat het ze voelen, laat het ze voelen" en/of
- "of ze me nu vrijlaten of niet, anders pak ik hier die creches, ik ga hier die kindercreches als ze me hier vrijlaten en ze laten mij niet naar Marokko pak ik die kindercreches en ik ga hun kinderen vermoorden, overal, ik blijf doorgaan doorgaan doorgaan tot de dood. En ik en ik zweer bij Allah"
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverwegingen
De raadsvrouw heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld – kort en zakelijk weergegeven – dat de verdachte moet worden vrijgesproken, nu geen sprake is van bedreiging met een terroristisch oogmerk. Bij de verbalisanten die de gesprekken afluisterden kon evenmin de redelijke vrees ontstaan dat het misdrijf, waarmee dan gedreigd zou zijn, zou worden gepleegd noch kon de verdachte dit vermoeden. De uitlatingen van de verdachte zijn uit de context gehaald, aldus de raadsvrouw.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Het hof stelt voorop dat bij overtreding van artikel 285, derde lid van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) – zoals ten laste gelegd – het om dreiging gaat met een terroristisch misdrijf, derhalve met één van de in artikel 83 Sr genoemde misdrijven. Voor zover uit artikel 83 Sr volgt dat dit terroristisch misdrijf het in artikel 83a Sr omschreven terroristisch oogmerk vereist, brengt die omstandigheid echter niet mee dat de verdachte van de in artikel 285, derde lid, Sr bedoelde bedreiging met een terroristisch misdrijf zelf ook met dit terroristische oogmerk moet hebben gehandeld.
Wel is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan (a) dat het misdrijf waarmee wordt gedreigd een terroristisch misdrijf betreft en (b) dat dit misdrijf ook zou worden uitgevoerd. Gelet op de omschrijving van een terroristisch oogmerk in artikel 83a Sr brengt dit voor de terroristische misdrijven die dit oogmerk vereisen mee dat voor een veroordeling wegens bedreiging met zo een terroristisch misdrijf is vereist dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat het misdrijf dat zou worden uitgevoerd erop was gericht (i) de bevolking of een deel van de bevolking van een land ernstige vrees aan te jagen, dan wel (ii) een overheid of internationale organisatie wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel (iii) de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of vernietigen. Daarnaast is voor zo een veroordeling vereist dat het - tenminste voorwaardelijke - opzet van de verdachte erop was gericht deze vrees te laten ontstaan (vgl. HR 10 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:1890). Voor zover de raadsvrouw heeft willen betogen dat de verdachte bij zijn uitlatingen zelf niet met een terroristisch oogmerk handelde faalt dit reeds, omdat dit gelet op het voorgaande niet vereist is.
Verder overweegt het hof als volgt. De verdachte heeft in afgeluisterde telefoongesprekken met zijn broer [broer verdachte], waarvan hij wist dat die op dat moment gedetineerd zat voor het beschieten van de ambassade van Saoedi-Arabië, onder meer gezegd – kort weergegeven – dat er aanslagen zouden komen op “blanke mensen” als zijn broer niet zou worden vrijgelaten en dat hij “blanke mensen” zou gaan treffen in hun hart. Deze uitspraken maken deel uit van een langer telefoongesprek tussen hen beiden, en worden (bijvoorbeeld) niet even terloops gedaan.
De verdachte wist dat de telefoongesprekken met zijn broer werden afgeluisterd in de penitentiaire inrichting, en heeft hierover verklaard dat hij ook hoopte dat hij werd gehoord en dat “ze” meeluisterden. Tegen deze achtergrond kunnen de voornoemde uitspraken dan ook niet anders worden gezien dan als bedreigingen met een aanslag op “blanke mensen”, gericht tegen degenen die het telefoongesprek meeluisterden en/of medewerkers van politie en/of justitie, waarvan kon worden verwacht dat die daarvan kennis zouden nemen, teneinde daarmee te bewerkstelligen dat de broer van de verdachte vrij zou worden gelaten.
Het hof is van oordeel dat de uitlating van de verdachte inhoudende “(…) als hij niet vrijkomt dan komen de grootste aanslagen” (tweede opsommingsstreepje) gekwalificeerd dient te worden als een overheid wederrechtelijk te dwingen iets te doen. De gerichtheid op “blanke mensen” in zijn uitlatingen kwalificeert het hof als het oogmerk om een deel van de bevolking van Nederland ernstige vrees aan te jagen. Daarmee is sprake van een misdrijf met een terroristisch oogmerk in de zin van artikel 83a Sr.
Verder overweegt het hof dat de uitspraken, gelet op de gebruikte bewoordingen en de context waarin deze zijn gedaan, van dien aard zijn dat deze bij degenen tot wie deze zijn gericht (namelijk degenen die het telefoongesprek meeluisterden en/of medewerkers van politie en/of justitie, zoals hiervoor overwogen) ook de redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf een terroristisch misdrijf betrof en dat dit misdrijf ook zou worden uitgevoerd. Tevens kan uit hetgeen hiervoor is vastgesteld, waaronder de uitlatingen van de verdachte zelf, het opzet van de verdachte op het laten ontstaan van die vrees bewezen worden geacht.
Het uitluisteren van de geluidsfragmenten heeft het hof, ondanks hetgeen de raadsvrouw heeft aangevoerd over de context waarin de uitlatingen zijn gedaan, niet tot een ander oordeel gebracht.
Tenslotte geldt dat het hof vrijspreekt van een aantal uitlatingen. Voor zover dit uitlatingen betreft, die de rechtbank wel bewezen heeft verklaard, geldt dat het hof van oordeel is dat in een enkel geval niet vastgesteld kan worden dat deze de persoon in kwestie heeft bereikt (4e opsommingsstreepje), het onduidelijk is op wie de uitlatingen betrekking hebben en/of het niet gaat om bedreiging met een terroristisch misdrijf (7e, 8e en 9e opsommingsstreepje). Ook in de context en tegen de achtergrond van de wèl bewezen verklaarde uitlatingen is dit laatste niet het geval, waarbij het hof in aanmerking heeft genomen dat de uitspraken zijn gedaan in verschillende telefoongesprekken, die op verschillende data hebben plaatsgevonden.
Voorwaardelijke verzoeken
De raadsvrouw heeft voorwaardelijke verzoeken gedaan tot het horen van getuigen, te weten [getuige 1], [getuige 2] en
[getuige 3].
Deze verzoeken zijn reeds op de regiezitting van 20 mei 2022 door het hof afgewezen. Nu geen nieuwe argumenten zijn aangevoerd waarom deze getuigen moeten worden gehoord, is het hof nog steeds van oordeel dat de noodzaak tot het horen van deze getuigen ontbreekt, daar het hof zich voldoende voorgelicht acht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op: