ECLI:NL:GHDHA:2022:2411

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
7 december 2022
Zaaknummer
200.302.961/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot machtiging van ouders om nalatenschap van minderjarigen te verwerpen

In deze zaak hebben de ouders van twee minderjarigen, geboren in 2010 en 2013, een verzoek ingediend bij het Gerechtshof Den Haag om namens hun kinderen de nalatenschap van de overleden erflater te verwerpen. De erflater, die in Duitsland woonde en in 2020 overleed, had een nalatenschap die negatief bleek te zijn. Het hof had eerder, in een tussenbeschikking van 21 september 2022, de liaisonrechter van de rechtbank Den Haag verzocht om informatie te verkrijgen van het Amtsgericht Lichtenberg in Duitsland over de stand van de nalatenschap. Op 17 oktober 2022 ontving het hof een schriftelijke reactie van het Amtsgericht, waarin werd bevestigd dat de nalatenschap negatief was, met schulden die de activa oversteeg.

De ouders hebben in hun verzoek aangevoerd dat het in het belang van de minderjarigen is om de nalatenschap te verwerpen, gezien de negatieve waarde ervan. Het hof heeft de ouders in de gelegenheid gesteld om te reageren op de informatie van het Amtsgericht en zij hebben aangegeven dat zij zonder verdere mondelinge behandeling hun verzoek toegewezen willen zien. Het hof heeft vervolgens de bestreden beschikking van de kantonrechter in Rotterdam vernietigd en de ouders machtiging verleend om namens de minderjarigen de nalatenschap te verwerpen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is uitgesproken op 30 november 2022 door de rechters F. Ibili, A.N. Labohm en B. Breederveld, met mr. M.T. Buiting als griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Team familie
zaaknummer : 200.302.961/01
zaak-/rekestnummer rechtbank : 8886158 VZ VERZ 20-19510
beschikking van de meervoudige kamer van 30 november 2022
inzake
1) [appellant 1] ,
en
2) [appellant 2] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
verzoekers in hoger beroep,
hierna te noemen: de ouders,
advocaat mr. V.K.S. Deetman te Dordrecht,
in hun hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordigers van de minderjarigen:
- [naam minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2010, en
- [naam minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2013,
in de nalatenschap van:
[erflater] ,
laatstelijk wonende te [plaats] , Duitsland,
overleden op [overlijdensdatum] 2020,
hierna te noemen: de erflater.

1.Het verdere procesverloop in hoger beroep

1.1
Het hof verwijst voor het verloop van het geding naar zijn tussenbeschikking van 21 september 2022 (ECLI:NL:GHDHA:2022:2158), waarvan de inhoud hier als herhaald en ingelast moet worden beschouwd.
1.2
Bij voormelde tussenbeschikking heeft het hof de liaisonrechter van de rechtbank Den Haag verzocht de onder r.o. 5.7 van de tussenbeschikking geformuleerde vragen met betrekking tot de nalatenschap van de erflater voor te leggen aan het Amtsgericht Lichtenberg te Duitsland en het hof te informeren over de uitkomst daarvan.
1.3
Op 12 oktober 2022 heeft de liaisonrechter van de rechtbank Den Haag de vragen van het hof voorgelegd aan het Amtsgericht Lichtenberg, onder overlegging van een Duitse vertaling van voormelde tussenbeschikking.
1.4
Op 17 oktober 2022, door het hof ontvangen op 18 oktober 2022, heeft het Amtsgericht Lichtenberg de vragen van het hof schriftelijk beantwoord, onder overlegging van een Nederlandse vertaling van het antwoord. Deze Nederlandse vertaling is afkomstig van Google translate. Het hof zal uitgaan van de officiële Duitse tekst van het antwoord.
1.5
Vervolgens heeft het hof de ouders in de gelegenheid gesteld om te reageren op het antwoord van het Amtsgericht Lichtenberg alsmede om zich uit te laten over de verdere voortgang van de zaak. Dat hebben zij gedaan bij V6-formulier van 1 november 2022. De ouders hebben kort gezegd naar voren gebracht dat uit de reactie van het Amtsgericht Lichtenberg blijkt dat de nalatenschap van de erflater negatief is. Zij hebben het hof verzocht, zonder een nadere mondeling behandeling, hun inleidend verzoek alsnog toe te wijzen.

2.De verdere beoordeling van het hoger beroep

2.1
Het hof overweegt als volgt. In de onderhavige zaak verzoeken de ouders in hun hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigers van de minderjarigen op grond van artikel 4:193 BW een rechterlijke machtiging om namens de minderjarigen de nalatenschap van de erflater te verwerpen. Zij hebben aan hun verzoek ten grondslag gelegd dat de nalatenschap van de erflater negatief is. Aangezien voor het hof niet duidelijk was of de nalatenschap van de erflater negatief is, heeft het hof via de liaisonrechter van de rechtbank Den Haag het – bij het beheer van de nalatenschap van de erflater betrokken – Amtsgericht Lichtenberg gevraagd om informatie te verschaffen over de stand van de nalatenschap.
2.2
Het Amtsgericht Lichtenberg heeft in zijn reactie laten weten, voor zover van belang, dat ‘der Nachlass überschuldet war’ en dat ‘Dem Guthaben von 3.059,71 € standen Forderungen in Höhe von 14.022,97 € gegenüber, die nicht vollständig beglichen werden konnten’. Voorts heeft het Amtsgericht Lichtenberg laten weten dat ‘Das Vermögen war damit vollständig aufgebraucht. Die anderen Gläubiger wurden darüber informiert, dass sie keine Zahlungen erwarten können’. Ten slotte blijkt uit de reactie van het Amtsgericht Lichtenberg dat tegen het in r.o. 5.5 van de tussenbeschikking vermelde ‘Beschluss’ van het Amtsgericht Lichtenberg van 29 april 2022 geen rechtsmiddel is ingesteld.
2.3
Op grond van het voorgaande is voor het hof genoegzaam gebleken dat de nalatenschap van de erflater negatief is. Het hof acht de verzochte toestemming van de ouders dan ook in het belang van de minderjarigen. Het hof zal de bestreden beschikking vernietigen en het inleidend verzoek van de ouders alsnog toewijzen.

3.Beslissing op het hoger beroep

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 18 augustus 2021, en opnieuw rechtdoende:
verleent aan [appellant 1] en [appellant 2] , in hun hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordigers van de minderjarigen [naam minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2010, en [naam minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2013, machtiging om namens de minderjarigen de nalatenschap van [erflater] te verwerpen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. F. Ibili, A.N. Labohm en B. Breederveld, bijgestaan door mr. M.T. Buiting als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 november 2022.