Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : C/09/564258 / HA ZA 18-1210
1.[verweerster] ,
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 4 maart 2021, waarmee [appellante] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 27 januari 2021;
- de akte rectificatie van [appellante] ;
- de memorie van grieven van [appellante] ;
- de akte incidentele vordering ex artikel 351 Rv van [appellante] ;
- de conclusie van antwoord in het incident van [verweerster] en [verweerder] (hierna samen ook [verweerster] c.s.);
- het tussenarrest van dit hof van 1 maart 2022 waarin het verzoek tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 27 januari 2021 is toegewezen;
- de memorie van antwoord tevens voorwaardelijk incidenteel appel van [verweerster] c.s., met bijlagen;
- de memorie van antwoord in (voorwaardelijk) incidenteel appel van [appellante] , met een bijlage.
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
De internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter en het toepasselijke recht
Whoever has the supervision of a person under age or of a person placed under judicial assistance is liable for the damage that such persons unlawfully cause to a third party, unless he proves that he has exercised properly the duty of supervision or that the damage could not have been avoided.(…)”. Beoordeeld dient te worden of [appellante] in haar hoedanigheid van curator van [zoon] op basis van dit artikel aansprakelijk is.
7.Beslissing
opnieuw rechtdoende: