Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Lawton Advocaten,
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.De vordering in het incident
4.De beoordeling in het incident
5.Beslissing
zes wekenna heden voor memorie van antwoord;
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om de vraag of een ontbonden maatschap als procespartij kan optreden in een hoger beroep. De appellante, Lawton Advocaten, heeft in de hoofdzaak betaling gevorderd van onbetaald gelaten declaraties door de Stichting. De kantonrechter heeft de vorderingen van Lawton afgewezen, waarna Lawton in hoger beroep is gegaan. De Stichting heeft in het incident een niet-ontvankelijkverklaring van Lawton ingediend, stellende dat Lawton een niet-bestaande partij is, omdat de maatschap op het moment van de appeldagvaarding ontbonden was. Het hof heeft de incidentele vorderingen van de Stichting afgewezen. Het hof oordeelt dat een ontbonden maatschap, zolang de vereffening nog niet is voltooid, procesbevoegdheid behoudt. De maatschap kan optreden voor de gezamenlijke maten en kan haar openstaande vorderingen incasseren. Het hof concludeert dat Lawton bevoegd is om als procespartij op te treden, ondanks de ontbinding. De vordering van de Stichting tot niet-ontvankelijkverklaring wordt afgewezen, evenals de vordering tot veroordeling van de advocaat van Lawton in de kosten van het geding. De Stichting wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident. De zaak wordt naar de rol verwezen voor memorie van antwoord in de hoofdzaak.