Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : 8597130 CV EXPL 20-2912
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de appeldagvaarding van 5 februari 2021 waarbij [appellant] in hoger beroep is gekomen van het op 12 november 2020 tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, zittinghoudende te Dordrecht (hierna ook: het vonnis waarvan beroep, of: het bestreden vonnis);
- het arrest van dit hof van 9 maart 2021, waarin een mondelinge behandeling na aanbrengen is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 2 juni 2021;
- de memorie van grieven van [appellant], met bijlagen;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde], met bijlagen.
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de kantonrechter
5.Vordering in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
7.Beslissing
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, zitting houdende te Dordrecht, van 12 november 2020;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde] tot op heden begroot op € 2.106 aan verschotten (griffierecht) en € 2.391,-- aan salaris advocaat (2 punten tarief II, inclusief € 163,-- aan nasalaris), te verhogen met € 85,-- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
- bepaalt dat binnen veertien dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 85,--, na de datum van betekening, aan deze kostenveroordeling moet zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente bedoeld in art. 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van veertien dagen tot aan de dag der algehele voldoening.