ECLI:NL:GHDHA:2022:2225
Gerechtshof Den Haag
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen faillissementsverklaring en gevolgen voor vorderingsrecht
In deze zaak gaat het om een verzet tegen een door het Gerechtshof Den Haag uitgesproken faillissement van de appellant, die opereert onder de naam Moderne Barbershop. De appellant had eerder een verzoek tot faillietverklaring van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf (BPF) ontvangen, maar dit verzoek was door de rechtbank Den Haag op 19 juli 2022 afgewezen. Echter, op 23 augustus 2022 werd de appellant alsnog in staat van faillissement verklaard. De appellant heeft hiertegen verzet aangetekend, met als doel het vonnis te vernietigen.
De appellant heeft het hof verzocht om de zaak op basis van de stukken af te doen, wat door de BPF en de curator werd goedgekeurd. De curator meldde dat er een regeling was getroffen tussen de appellant en de BPF, waarbij de BPF onder voorwaarden instemde met de vernietiging van het faillissement. Dit leidde tot de voortzetting van de bedrijfsactiviteiten van de appellant, wat resulteerde in voldoende middelen op de boedelrekening om de faillissementskosten te dekken.
Het hof overweegt dat het rechtsmiddel van verzet de mogelijkheid biedt om het geding waarin verstek is verleend, op tegenspraak voort te zetten. Het hof concludeert dat, nu partijen een regeling hebben getroffen en het vorderingsrecht van de BPF is komen te vervallen, de BPF niet langer bevoegd is om het faillissement van de appellant uit te lokken. Het hof vernietigt het eerdere arrest en wijst het verzoek tot faillietverklaring af, waarbij de faillissementskosten op € 9.667,55 worden vastgesteld en ten laste van de appellant worden gebracht.