Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een journaalbericht van de zijde van [verzoeker] van 29 juli 2021 met bijlagen, ingekomen op 2 augustus 2021;
- een e-mail van de zijde van de raad van 25 november 2021 met bijlage, ingekomen op diezelfde datum.
- [verzoeker] , bijgestaan door zijn advocaat;
- de bijzondere curator.
3.De feiten
2.4 Het hof overweegt als volgt. Uit het overgelegde verwantschapsonderzoek blijkt dat uitgesloten is dat [belanghebbende 1] de verwekker van de minderjarige is en dat praktisch bewezen is dat [verzoeker] de verwekker is van de minderjarige. Onvoldoende weersproken is dat [verzoeker] de eerste twee levensjaren van de minderjarige contact met hem heeft gehad, zodat in die zin voldoende is gebleken van het bestaan van een nauwe persoonlijke betrekking tussen [verzoeker] en de minderjarige. Het hof acht [verzoeker] dan ook ontvankelijk in zijn verzoek tot omgang. Voorts staat vast dat het contact tussen [verzoeker] en de minderjarige medio april 2018 is beëindigd. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de verhouding tussen de vrouw en [verzoeker] ernstig is verstoord en dat er geen enkele communicatie tussen hen mogelijk is. De vrouw heeft meerdere aangiftes gedaan tegen [verzoeker] en [verzoeker] is strafrechtelijk veroordeeld voor mishandeling van de grootvader van moederszijde en heeft een contactverbod opgelegd gekregen. Het hof acht de angsten van de vrouw voor [verzoeker] voorstelbaar. Dat dit zijn weerslag heeft op de minderjarige valt zeker niet uit te sluiten. De minderjarige is thans net vier jaar oud geworden en voor zijn verzorging volledig afhankelijk van de vrouw en [belanghebbende 1] , die hij als zijn vader ziet. Het hof is van oordeel dat het in het belang van de minderjarige is dat hij kind mag zijn en in een zo veilig mogelijke, spanningsvrije omgeving kan opgroeien. Daarnaast heeft de minderjarige (in ieder geval op termijn) recht op om te weten wie zijn biologische vader is. Gezien de conflictueuze verhouding van partijen en de zeer jonge leeftijd van de minderjarige acht het hof zich onvoldoende voorgelicht om een beslissing ter zake van omgang tussen [verzoeker] en de minderjarige te kunnen nemen. Het hof zal, zoals het partijen ter zitting als mogelijkheid heeft voorgehouden, de raad verzoeken om onderzoek te verrichten naar de vraag of omgang tussen [verzoeker] en de minderjarige in het belang van de minderjarige is, of dat sprake is van ontzeggingsgronden en hoe omgang eventueel zou kunnen worden opgestart. Daarnaast verzoekt het hof de raad om in dit onderzoek de vraag te betrekken of, wanneer en hoe statusvoorlichting aan de minderjarige dient te worden gegeven, gezien zijn jonge leeftijd en kwetsbaarheid. Het hof zal aldus bepalen en iedere verdere beslissing aanhouden." Vervolgens heeft het hof de raad verzocht een onderzoek in te stellen als onder 2.4 van zijn beschikking omschreven en daaromtrent rapport en advies uit te brengen en de behandeling aangehouden tot 29 augustus 2020 pro forma. Vervolgens heeft het hof bij beschikking van 9 december 2020 [verzoeker] en de moeder doorverwezen naar het Kenniscentrum Kind en Scheiding voor deelname aan het hulpverleningstraject Ouderschap Blijft, en iedere verdere beslissing aangehouden tot 26 juni 2021.
- de raad verzocht een onderzoek te verrichten naar de vragen:
- is erkenning van de minderjarige door [verzoeker] in het belang van de minderjarige of schaadt dit de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met de minderjarige of komt hiermee een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling van de minderjarige in het gedrang?
- brengt het belang van de minderjarige mee dat [verzoeker] , in het geval hij de minderjarige zal kunnen erkennen, mede belast zal worden met het gezag over de minderjarige?
4.De omvang van het geschil
- tot vernietiging van de erkenning gedaan door [belanghebbende 1] ;
- te bepalen dat de bijzondere curator het verzoek tot vernietiging van de erkenning overneemt, althans daartoe toestemming aan de bijzondere curator te verlenen;
- hem vervangende toestemming te verlenen tot de erkenning van de minderjarige;
- hem en de moeder gezamenlijk te belasten met het gezag over de minderjarige;
- een informatie- en consultatieregeling te bepalen.
- de erkenning gedaan door [belanghebbende 1] op [datum] 2016 over de minderjarige te vernietigen;
- hem vervangende toestemming te verlenen tot erkenning van de minderjarige;
- hem en de moeder gezamenlijk te belasten met het gezag over de minderjarige;
- te bepalen dat de moeder, met ingang van de te wijzen beschikking, iedere drie maanden aan [verzoeker] per mail op het mailadres [e-mailadres] een e-mail dient te sturen met de navolgende informatie:
- een actuele foto van de minderjarige die niet ouder is dan drie maanden;
- informatie over de minderjarige zijn lichamelijke en geestelijke gezondheidstoestand;
- schoolkeuze;
- aan welke buitenschoolse activiteiten de minderjarige deelneemt en van welke sportvereniging dan wel andere vereniging hij lid is;
- welke belangrijke beslissingen in het leven van de minderjarige er in de komende drie maanden genomen dienen te worden.
- [verzoeker] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek tot vernietiging van de erkenning gedaan door [belanghebbende 1] en zijn verzoek tot vervangende toestemming tot de erkenning van de minderjarige;
- te vernietigen de erkenning van de minderjarige gedaan door [belanghebbende 1] ;
- nadat de beschikking tot vernietiging van de erkenning in kracht van gewijsde is gegaan, vervangende toestemming tot erkenning van de minderjarige te verlenen aan [verzoeker] .