ECLI:NL:GHDHA:2022:2131
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- A.L. Frenkel
- A. de Lange
- V. Mul
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijkheid van schadevergoeding voor kosten van leaseauto en waardedaling inbeslaggenomen auto
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 6 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Den Haag van 27 juli 2021. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. P.H.J. Körver, had een schadevergoeding aangevraagd voor kosten die hij had gemaakt in verband met een strafzaak die op 12 januari 2021 door de officier van justitie was geseponeerd. De verzoeker vroeg om vergoeding van verschillende kosten, waaronder € 1.250,- voor advocaatkosten, € 1,30 voor reiskosten, € 11.546,88 voor de huur van een leaseauto, € 7.313,- voor waardevermindering van zijn inbeslaggenomen auto, en € 280,- tot € 550,- voor de behandeling van het verzoekschrift.
De rechtbank had de verzoeker op 27 juli 2021 niet-ontvankelijk verklaard voor de kosten van de leaseauto en de waardedaling van de inbeslaggenomen auto, maar had wel een schadevergoeding van € 1,30 voor reiskosten toegewezen. De verzoeker ging in hoger beroep tegen deze beslissing. Tijdens de behandeling van het hoger beroep op 11 augustus 2022 heeft de advocaat-generaal mr. R. Smits geconcludeerd tot bevestiging van de beschikking van de rechtbank.
Het hof heeft in zijn beoordeling geen andere conclusies getrokken dan de rechtbank en heeft de verzoeker een schadevergoeding van € 1.020,- toegekend voor de gemaakte kosten van rechtsbijstand. Het hof heeft het hoger beroep afgewezen en de beschikking is openbaar uitgesproken op 6 oktober 2022.