Voetnoten
1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op het doorgenummerde procesdossier met dossiernummer 2010248316 en de aanvulling daarop met onderzoeksnummer TGO: Eem/20TG10013, van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant.
2.Op zaterdag 18 december 2010 omstreeks 22:26 uur is op camerabeelden van [straat 2] een persoon op een fiets te zien. Dit zou de verdachte kunnen zijn geweest. Zijn schoonvader die op hun kinderen paste, is naar eigen zeggen om 22:35 uur naar huis vertrokken. Ook dat is op camerabeelden van [straat 2] te zien. Blz. 21 en 1145.
3.Blz. 3702.
4.Blz. 410.
5.Blz. 3702.
6.Blz. 22, 3777-3782.
7.Blz. 14-15.
8.Blz. 50 en 2292.
9.Blz. 51.
10.Blz. 14 en 1012A.
11.Blz. 720.
12.Blz. 3935.
13.Blz. 17, p. 3843.
14.Blz. 17, 731, 3843 en 3867.
15.Blz. 17.
16.Blz. 731.
17.Blz. 3875.
18.Blz. 3876.
19.Blz. 3844 (Sinnummers AACC5091NL en AACC5090NL).
20.Blz. 3917 (Sinnummers AADB9365NL en AADB9366NL).
21.Blz. 3849, 3864, 3925 (Sinnummers AACX9071NL en AACX9070NL).
22.Blz. 4099-4107.
23.Dat was 5 tot 10
24.Blz. 51.
25.Blz. 817-818.
26.Blz. 815.
27.Blz. 4004.
28.Blz. 1169 BOB-dossier uit onderzoek TGO: Eem/20TG10013.
29.Blz. 1180-1181 BOB-dossier uit onderzoek TGO: Eem/20TG10013.
30.Zie ook verhoor [nummer begeleider team WOD] ten overstaan van de raadsheer-commissaris d.d. 14 januari 2021, nr. 8: ‘Wij hebben in Marbella een contact met de baas gedaan.’
31.Blz. 5865/5868/5910.
32.O.m. blz. 5935.
33.Blz. 5940.
34.Blz. 5949.
35.Blz. 5952.
36.Blz. 5991 e.v.
37.Blz. 5994.
38.Blz. 6013.
39.Blz. 6014. Undercover [naam politie-informant 4] was dus de baas van het bedrijf in de VIP-beveiliging waarvoor ook [naam politie-informant 1] werkte.
40.Blz. 6022.
41.Blz. 6024.
42.Blz. 6024.
43.Blz. 6016.
44.Blz. 6024.
45.Blz. 6026.
46.Blz. 6040.
47.Volgens een proces-verbaal van 4 november 2020 opgesteld door [nummer begeleider team WOD] is de verdachte nooit voorgehouden dat hij de baan zou krijgen als hij de moord zou bekennen (blz. 6986). Volgens dit PV is niet concreet gesproken over arbeidsvoorwaarden en ook niet concreet over hoeveel de verdachte zou kunnen verdienen (blz. 6987).
48.Zie ook D. Aben, De twee sirenen van het bewijs, Expertise en Recht, 2020, blz. 4/5 waarin tevens naar onderzoek wordt verwezen op grond waarvan niet uitgesloten kan worden dat onschuldigen onder druk eerder zijn geneigd te bekennen dat schuldigen.
49.Zie HR 17 december 2019, NL:HR:2019:1983, (Posbank) rov. 5.3.
50.PV ttz rb 16 oktober 2015, blz. 13: [nummer politie-informant 1] ([naam politie-informant 1]) verklaarde als getuige dat ‘er in het undercovertraject een bepaalde levensstijl is gebruikt.’ En blz. 13: ‘[naam politie-informant 2] heeft tegen [echtgenote verdachte] gezegd dat ik goed in de slappe was zat’. En blz. 15: Potentiële opdrachtgevers woonden in Monaco.
51.PV ttz rb 16 oktober 2015, blz. 7.
52.Idem blz. 6.
53.Idem blz. 10: “Hetgeen van belang is voor de waarheidsvinding wordt vermeld in een proces-verbaal. De methodieken en tactieken komen hierin niet terecht.” Zie ook het verhoor van [nummer politie-informant 1] ([naam politie-informant 1]) bij de raadsheer-commissaris d.d. 16 december 2020 nr. 8 en van [nummer begeleider team WOD] nrs. 11 en 12 d.d. 14 januari 2021.
54.Zie het verhoor van [nummer politie-informant 1] ([naam politie-informant 1]) bij de raadsheer-commissaris d.d. 16 december 2020 nr. 12.
55.Zie ook het verhoor van [nummer begeleider team WOD] bij de raadsheer-commissaris d.d. 14 januari 2021 nr. 25: ‘Gedurende de contacten gaat het erom elkaar te leren kennen, vertrouwen in elkaar te krijgen, wij willen duidelijk maken dat de verdachte eerlijk moet zijn’.
56.Zie het verhoor van [nummer politie-informant 1] ([naam politie-informant 1]) bij de raadsheer-commissaris d.d. 16 december 2020 nr. 14.
57.PV ttz rb 16 oktober 2015, blz. 12.
58.P.J. van Koppen en R. Horselenberg, Van toneelspelende politiemensen en onwetende verdachten die bekennen tegen mr. Big, Strafblad 2018/19: sterke daderkennis is kennis die de politie niet heeft voordat de verdachte het vertelt.
60.Zie hierover Annelies Vredeveldt & Sophie van der Zee, De betekenis van consistentie in verklaringen, in: Van Koppen e.a., Routes van het recht, 2017, blz. 669 e.v. Onderzoek naar tegenstrijdigheden in verklaringen van verdachten laat vrijwel geen verschillen zien in interverklaring consistentie (d.w.z. consistentie tussen meerdere verklaringen van één verdachte) tussen leugenaars en waarheidssprekers. Ander resultaat biedt onderzoek naar de consistentie tussen verklaringen en ander bewijs (bijv. de confrontatie met een aangetroffen spoor): leugenaars leggen vaker verklaringen af die strijdig zijn met het bewijs dan waarheidsprekers.
61.Zie Anna Pivaty e.a., ‘U bent niet tot antwoorden verplicht, maar…’, 2022, blz. 100, met verdere verwijzingen.
62.Zie bijv. het verhoor van 7 maart 2011 op blz. 447 e.v.
63.Blz. 391.
64.Blz. 392.
65.Blz. 403 en 469.
66.Blz. 172.
67.Blz. 347 en 612.
68.Blz. 53 en 484.
69.Blz. 731 en 3901.
70.RHC verklaring getuige [getuige 2].
71.Blz. 726 e.v. PV van een van de verbalisanten die ter plaatse aan de [straat 1] komen: ik vond dat de schuur er netjes uitzag. Blz. 777 e.v. PV van een andere verbalisant ter plaatse: ik vond dat ook de schuur geordend was.
72.Blz. 732: PV van een van de verbalisanten die ter plaatse aan de [straat 1] komen: De poort van [straat 1] zat op ongeveer 5 meter van het einde van de brandgang. We hadden maglites bij ons en die gebruikten we om het achterste deel van de brandgang te verlichten. Vanuit de tuin van [straat 1] kwam weinig licht. Het was dus vrij donker in de brandgang.
73.Blz. 2350: Getuige [getuige 3] verklaarde: “[verdachte] zei dat het ook andersom kon zijn, [slachtoffer] ook achtervolgd kon zijn. Dat [slachtoffer] de poort had open gedaan en dat ze dan geen kant meer op kon omdat er iemand achter haar aankwam die had gezien dat zij alleen was.”
74.Zie R.W.J. Meester en K. Slooten, Een samenvatting voor juristen van het boek
75.Blz. 226: volgens de verdachte was het lichtje in de tuin altijd aan. Blz. 260: de verdachte heeft op 19 december 2010 als getuige verklaard dat hij in de kamer van de woning de lichtjes in de kerstboom en een andere lamp had aangelaten. Blz. 294: de verdachte heeft het gordijntje van de achterdeur van de woning omhoog gelaten.
76.Blz. 1224 en 1232.
77.Blz. 1232.
78.Blz. 1223.
79.Idem.
80.Blz. 264.
81.Idem.
82.Blz. 283.
83.Hierover Pieter Tersago, Verklaringen van verdachten in het strafproces, 2020, blz. 433 e.v.: In de Europese rechtsbronnen wordt een kwetsbare verdachte gelijkgesteld met een verdachte die omwille van zijn psychologische, cognitieve of psychische beperkingen niet ten volle in staat is de strafprocedure en zijn rechten van verdediging te begrijpen en daardoor niet in staat is effectief deel te nemen aan zijn strafproces. Zie specifiek over het vooronderzoek Lore Mergaerts, Kwetsbare verdachten in de strafprocedure, 2021.
84.De verdachte zegt per telefoon tegen [echtgenote verdachte] voorafgaande aan zijn eerste verhoor als verdachte op 1 maart 2011 dat zijn advocaat heeft gezegd dat hij niet hoeft te liegen, want als hij het niet weet dan weet hij het niet.
85.Rapport prof. Rassin d.d. 18 december 2020, blz. 14.
86.Blz. 196.
87.Blz. 283.
88.Blz. 330.
89.Blz. 1737: de verdachte zegt voorafgaande aan zijn eerste politieverhoor op 1 maart 2011 in een telefoongesprek met [echtgenote verdachte] dat hij ook niet weet waarom hij (eerder) niks van die telefoon heeft gezegd, maar als ze het nu vragen dan vraagt hij waarom ze dat niet eerder gevraagd hebben.
90.Blz. 331: “Ik weet dat [echtgenote verdachte] een datum in haar hoofd had, in de zin van ja tot zover wil ik het laten gaan voor mezelf. Heb ik altijd bewust gezegd ik hoef die datum totaal niet te weten. Want eh als ik niet kan beslissen, ja dan moet jij voor jezelf beslissen.
91.Blz. 356: “Verhoorder: Dan zeg je: gesprek [echtgenote verdachte] wel/niet vertellen, scheiden. Wat bedoel je daar precies mee? Antwoord: Ja we hebben vaker in het verleden voor die avond eh ja het gesprek die avond met [echtgenote verdachte] is gewoon over koetjes en kalfjes
92.Blz. 1380 en 1383.
93.Blz. 407: Verhoorder: “want tegen [echtgenote verdachte] had je gezegd dat je erover uit was. [verdachte]: ja. Verhoorder: ja en nou zeg ik tegen jou, wanneer heb jij tegen [echtgenote verdachte] verteld dat je erover uit was? [verdachte]: Ja in die week ervoor (…).
94.Blz. 1674. Zie ook blz. 1624: de verdachte schrijft op 6 november 2010 aan [echtgenote verdachte]: “Ik ben het hier meer dan beu, maar kan het nog niet bekendmaken.” En blz. 1626: de verdachte schrijft op 16 november 2011 dat hij thuis is omdat zijn “toekomstige ex” behoorlijk ziek is. Zie ook blz. 1701. De verdachte schrijft aan [echtgenote verdachte]: “Met jou wil ik mijn leven delen. En het wordt met de dag moeilijker om het toneel vol te houden. Maar het eind is in zicht en het begin komt aan de horizon piepen.”
95.Blz. 455.
96.Blz. 284: de politie heeft op 19 december 2011 aan de verdachte (toen: getuige) medegedeeld dat alle scenario’s open waren en er gemiddeld 25 rechercheurs aan de slag gaan. De rechercheur overhandigde de getuige een visitekaartje zodat hij bij vragen of “wat dan ook” een contactpersoon heeft. Zie ook blz. 1506/1507.
97.Waaronder ook het – in de woorden van de verdachte op 7 maart 2011 (blz. 449) – “dubbelleven” dat hij leidde. Niet alleen met [echtgenote verdachte] maar daarvoor ook met anderen (zie blz. 1447 e.v.)
98.Blz. 1506: de verdachte zegt op 21 december 2010 in een telefoongesprek met [echtgenote verdachte] dat hij in alles wil meewerken met de politie.
99.Blz. 357.
100.PV ttz. rb 30 september 2015, blz. 8.
101.Blz. 1737.
102.Blz. 777 e.v.
103.Blz. 791.
104.Blz. 56. Dit was in werkelijkheid van 23:57 uur.
105.Blz. 266 en 364.
106.Blz. 266.
107.Blz. 365.
108.Blz. 365.
109.Blz. 366.
110.Blz. 363.
111.Blz. 403.
112.Blz. 404.
113.Blz. 410.
114.Blz. 403.
115.PV ttz rb 30 september 2015, blz. 3.
116.PV ttz rb 31 maart 2016, blz. 3.
117.Blz. 266: “Die heb ik niet, nee want m’n mobiel die ligt, die zat nog in mijn tasje en die lag naast me maar die heb ik niet meer gehoord.” Maar ook: blz. 363: “mijn broekzak, …of in het hoesje, …mijn nachtkastje of wat dan ook.”
118.PV ttz rb 30 september 2015, blz. 2: “Ik heb op dat moment niet gedacht aan mijn mobiele telefoon die in mijn broekzak zat.”
119.Blz. 694: “Ze heeft me nog een sms’je gestuurd zie ik. 3 minuten voor middernacht. Ik vertrek nu.”
120.Zie ook blz. 375: “V: met welke telefoon heb je naar 112 gebeld? A: met de huistelefoon. Ja ik heb ook op mijn mobiel gekeken (…).
121.PV ttz hof 8 januari 2018 blz. 3.
122.Blz. 257.
123.Blz. 262.
124.Blz. 332.
125.Blz. 347.
126.Blz. 415.
127.Blz. 348.
128.Blz. 353.
129.Blz. 489/490.
130.Blz. 494: de inbreker is volgens de verklaring van de verdachte “langs achteren weggegaan”.
131.Blz. 348. De voordeur kon je wel van binnen openen volgens de verdachte (blz. 494).
132.Ten aanzien van andere onderwerpen doet de verdachte dat wel. Bijvoorbeeld op de vraag of hij eerst in de brandgang heeft gekeken en daarna 112 heeft gebeld of andersom; zie bijv. blz. 374.
133.Blz. 735.
134.Blz. 418: de fietssleutels zaten in het slot als de fietsen in de schuur stonden. Als je bij het café komt met de fiets doe je de fietssleutels even aan het ringetje van de BOB of Heineken sleutelhanger. Ook op 1 maart 2011 verklaarde de verdachte dat de fietssleutels aan de fiets zaten (blz. 339).
135.Blz. 400 en 412.
136.Blz. 413/418.
137.Blz. 3721.
138.Blz. 457/458.
139.Blz. 413: de verdachte heeft verklaard dat hij de Heinekensleutelhanger van de politie heeft teruggekregen.
140.Blz. 230: verdachte verklaarde over het binnen afsluiten van de woning: “ik heb de sleutels nog in mijn zakken zitten dus”.
141.De verdachte heeft tegen [zus slachtoffer] (de zus van het slachtoffer) gezegd dat hij sleutels naast het lichaam van [slachtoffer] heeft aangetroffen. Daarmee kan de verdachte – indien dat nodig was – rond 01:00 uur de voordeur van het slot hebben gehaald voor de gearriveerde politie. Dat kunnen niet de BOB-sleutels zijn geweest, die immers onder het slachtoffer lagen hetgeen de verdachte niet wist.
142.Blz. 791
143.Blz. 55/56.
144.Blz. 270.
145.Blz. 369.
146.Blz. 372.
147.Blz. 371.
148.Blz. 371.
149.Blz. 372.
150.Blz. 411.
151.Blz. 255 en 331.
152.Blz. 411.
153.Blz. 416.
154.Blz. 431 en 441.
155.Blz. 432.
156.Blz. 430 en 476.
157.Blz. 487.
158.Blz. 488.
159.Blz. 488.
160.Blz. 490.
161.Blz. 820/821.
162.Blz. 815 en 826 e.v.: ”iets nadat ik de schreeuw had gehoord was het 00:15 uur”.
163.Blz. 243.
164.Blz. 376: de verdachte spreekt van ongeveer 5 minuten tussen uit bed stappen en 112 bellen.
165.Blz. 64/65 en blz. 271.
166.Blz. 273.
167.Blz. 271.
168.Blz. 374.
169.Blz. 490.
170.Blz. 508.
171.Blz. 509.
172.Blz. 4199.
173.Zie Vredeveldt & Van der Zee, 2017, blz. 670: bij tegenstrijdigheden is het evident dat minstens één van de beweringen onjuist is. Zie de conclusie van A-G Keulen in ECLI:NL:PHR:2020:414 in nr. 10. 174.Zie de conclusie van A-G Harteveld in ECLI:NL:PHR:2015:195 in nrs. 3.5 e.v. die pleit voor een terughoudende hantering van de leugenachtige verklaring in de bewijsconstructie. 175.De voorlopige hechtenis van de verdachte was per 10 juni 2011 geschorst.
176.Zo is dat de verdachte volgens het proces-verbaal van aanhouding medegedeeld (blz. 5332).
177.PV ttz rb 30 september 2015, blz. 8/9.
178.Zie Anna Pivaty e.a., ‘U bent niet tot antwoorden verplicht, maar…’, 2022, blz. 22.
179.Zie Anna Pivaty e.a., ‘U bent niet tot antwoorden verplicht, maar…’, 2022, blz.44 met verdere verwijzingen.
180.Zaaknummer 2010.12.17.040 (aanvraag 017 - activiteitniveau).
181.Rapport dactyloscopisch onderzoek FO Tilburg (SINnummer AACS1948NL), TGO Eem 2010248316, d.d. 3 mei 2021; Rapport dactyloscopisch onderzoek FO Tilburg (SINnummers AACG5477NL en AACG5479NL), TGO Eem 2021005072, d.d. 3 mei 2021.
182.Blz. 3905: SINnummer AACS1948NL (spoor op servetten); Blz. 4256: SINnummer AACG5477NL en AACG5479NL (sporen op bovenzijde laptop).
183.Blz. 2263 en 2311.
184.Zittingsaantekeningen advocaat-generaal 6 april 2021, nr. 6.
185.Blz. 6555 en 6558.