ECLI:NL:GHDHA:2022:2029
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van beschikkingen inzake verhuizing en zorgregeling van minderjarige na echtscheiding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 25 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de verzoeken van een vrouw om vervangende toestemming te verlenen voor een verhuizing met haar minderjarige kind naar een andere gemeente. De vrouw, die in hoger beroep was gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Rotterdam, verzocht het hof om haar toestemming te geven om met de minderjarige te verhuizen, aangezien zij daar inmiddels al twee jaar woonde. Het hof oordeelde dat het van belang was om rust en duidelijkheid te creëren voor de minderjarige. De rechtbank had eerder de verzoeken van de vrouw om te verhuizen afgewezen, maar het hof heeft deze beslissing gedeeltelijk vernietigd en de vrouw alsnog toestemming verleend om te verhuizen. Daarnaast heeft het hof de zorgregeling tussen de ouders aangepast, waarbij de minderjarige om de week bij de man verblijft en er telefonisch contact is. De man had verzocht om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem te bepalen, maar het hof oordeelde dat dit niet in het belang van de minderjarige was, gezien de stabiliteit die de huidige situatie bood. De zaak betreft ook de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden en alimentatie, maar het hof heeft deze verzoeken niet beoordeeld, aangezien de focus lag op de verhuizing en zorgregeling. De beslissing van het hof is genomen met inachtneming van de belangen van de minderjarige, die centraal staat in deze procedure.