Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest
Procesverloop in hoger beroep
Beoordeling van het hoger beroep
enkele (andere) feiten
evorderd toegewezen
€ 5.012,61 € 5.012,61
‘eine Ausbesserung von Teilbereichen nicht zielführend’is en dat ook met het oog op
‘die Gewissheit keine Umweitschäden durch eine Leckage durch Lochfraß befürchten zu müssen, […] eine Vollerneuerung des Beschichtungssystem absolut unumgänglich’is. [expert 1] , die ook verwijst naar de bevindingen van het klassebureau, laat zich in dezelfde zin uit (blz. 6 en 7 van haar rapport). De betwisting hiervan door [appellante] is onvoldoende gemotiveerd. Opmerkelijk is trouwens dat, terwijl [appellante] , als gezegd, in haar conclusie van antwoord nog sprak over visuele schade die zich met name op de verticale steunen in tank 2 en 3 voordeed, zij het in latere processtukken alleen nog heeft over kraaksporen in tank 2. Waarom, is door haar niet toegelicht. Mogelijk baseert [appellante] zich hierbij op het rapport van het door [expert 4] tevens ingeschakelde Marine Coatings. Dat rapport van Marine Coating ontkracht echter niet de bevindingen van [expert 1] , [expert 2] en [expert 5] . Het begint met de mededeling dat op verzoek van [expert 4] een inspectie is uitgevoerd in twee ladingtanks van de ‘ [schip] ’, maar noemt vervolgens alleen tank 2. Welke andere tank dan tank 2 door Marine Coatings is geïnspecteerd en wat daar de bevindingen waren vermeldt het rapport niet. De vof heeft trouwens (reeds) in de inleidende dagvaarding (punt 108) gesteld dat Marine Coatings alleen in tank 2 is geweest. Dat is door [appellante] niet gemotiveerd weersproken. Wat die tank 2 betreft, concludeert Marine Coatings dat alleen op een kolom in die tank ‘iets’ is vastgesteld dat op cracking/barstvorming lijkt, maar dat niet zichtbaar is ‘of dit tot op het kale staal was’. Dat laatste geldt volgens Marine Coatings ook voor de horizontale strepen. Daarvan zegt Marine Coatings onder meer dat cracks in een coating meestal op een spinnenweb lijken. Over wat dit ‘meestal’ voor het onderhavige geval betekent – meer precies of en zo ja waarom de horizontale strepen in dit concrete geval wel of geen gevolg waren van de aanvaring – laat het rapport van Marine Coatings zich niet uit. Ook [appellante] neemt hierover geen duidelijk standpunt in, terwijl de vof nu juist heeft uitgelegd dat het ‘spinnenweb-verschijnsel’ (veelal) optreedt bij puntbelasting, die zich hier niet heeft voorgedaan, omdat in dit geval sprake was van een knikbelasting/vervorming door de botsing. Dat, wat [expert 5] bevestigt, aannemelijk is dat de aanvaring/botsing en de daarbij vrijgekomen krachten tevens hebben geleid tot niet-waarneembare beschadigingen in de coating (waaronder een verminderde hechting aan de tankwanden) wordt door Marine Coatings niet ontkend, laat staan weerlegd. Door haar wordt geadviseerd om een zoutwatertest uit te voeren om te kunnen vaststellen of er barsten zijn die tot op het kale staal gaan. Of (en zo ja waarom) daarmee dan ook de betrouwbaarheid van de niet tot op het kale staal beschadigde delen van de coating wordt aangetoond is eveneens een vraag die in haar rapport onbeantwoord blijft. Het antwoord op laatstbedoelde vraag volgt ook niet uit het rapport van [expert 4] , terwijl de vof heeft gesteld dat en toegelicht waarom dit antwoord ontkennend luidt. [appellante] , die zich erover beklaagt dat [expert 4] niet in de gelegenheid is gesteld om een zoutwatertest uit te voeren, gaat hier niet gemotiveerd op in. Ook legt zij niet uit waarom de aan haar zijde ingeschakelde expert [expert 5] er (in haar optiek) naast zat. Als gezegd was diens conclusie dat
niet te betwisten valt(cursivering hof) dat er geen andere oplossing was dan alle ladingtanks te stralen en opnieuw te coaten. Indien [appellante] niettemin meent dat die betwisting wel mogelijk is en dat bijvoorbeeld het klassebureau heus wel genoegen zou hebben genomen met een zoutwatertest, hoort daar wel een goede onderbouwing bij. Als zodanig kan niet gelden dat de lading, die zich ten tijde van de aanvaring op 1 maart 2017 om 23.15 uur in de tanks bevond, niet al een weg naar buiten had gevonden in de relatief korte periode tot de lossing op 3 maart 2017 (aanvang 05.00 uur – leeg 16.40 uur).
juridischuitgangspunt heeft te gelden dat bij toegebrachte zaakschade in beginsel aanspraak kan worden gemaakt op vergoeding van de kosten van herstel. Die herstelkosten – in dit geval de kosten die moesten worden gemaakt om de tanks weer te voorzien van een ladinggeschikte coating – bedroegen, als gezegd, € 352.000. Voor dat bedrag werd de oude coating, die al (relatief) veel reparatieplekken kende, geheel, dus tot op het staal, verwijderd en vervangen door een nieuwe coating. Voor zover daardoor aan de zijde van de vof een voordeel (als bedoeld in artikel 6:100 BW) zou zijn opgetreden, moet het met inachtneming van de in artikel 6:98 BW besloten maatstaf redelijk zijn wil dit voordeel in rekening kunnen worden gebracht bij de vaststelling van de door (de verzekeraar van) [appellante] te vergoeden schade.
soort en typevan de beschadigde tankcoating dat de vier ladingtanks waren gecoat met ‘glass reinforced polyester coating van Glassflake (gf 632), welke is voorzien van een toplaag van grafiet (gf 6992).’ Dat staat ook in het rapport van [expert 4] , die daarbij noteert dat dit ‘volgens opgave’ het geval was. Van wie die opgave was, vermeldt hij er niet bij en is ook nadien niet geopenbaard, ook niet nadat de vof er een vraagteken bij had geplaatst. Uit het rapport van [expert 5] wordt evenmin duidelijk waar zij haar productomschrijving vandaan heeft/bij wie zij deze heeft geverifieerd. [expert 5] schrijft nog wel dat de onderhavige coating niet veel wordt toegepast, waardoor er relatief weinig informatie beschikbaar is over de levensduur van de coating. Wat die ‘relatief weinige informatie’ inhoudt, vermeldt [expert 5] niet. Wat ook niet blijkt, is dat door [expert 4] / [appellante] aan [expert 5] is voorgehouden dat de andere experts een andere productomschrijving hanteren ( [expert 1] en [expert 2] : Corrocoat GF 632 und GF 6992 Graphite mit Sollschichtdicke von 1500µ) en de vof en Corrocoat een andere levensduur noemen. Marine Coatings – die wijst op veel bijwerkplekken, maar daaraan niet de gevolgtrekking verbindt dat de coating dus (bijna) aan vervanging toe was – schrijft dat de aangebrachte coating een glassflake expoxy van Corrocoat zou zijn, doch dat de opgegeven naam Corrocoat VSF niet is terug te vinden bij de producten van deze firma. De Corrocoat Graphit S, waarmee de glass flake epoxy is afgedekt, is (haar) wel bekend, aldus Marine Coatings. Niet blijkt dat Marine Coatings navraag heeft gedaan bij Corrocoat om eventueel bij haar (Marine Coatings) bestaande onduidelijkheid over de Corrocoat-producten opgehelderd te krijgen – vgl. m.v.a. voetnoot 62: ‘PSMC […] heeft ook niet de moeite genomen de eigenschappen daarvan bij de producent op te vragen.’
€ 713,93-/-