Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : C/10/571200/ HA ZA 19-308
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 23 augustus 2021, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van de vonnissen van de rechtbank Rotterdam van 5 februari 2020 en 28 juli 2021;
- de memorie van grieven tevens wijziging van eis van [appellant], met bijlagen;
- de memorie van antwoord van Lapog, met bijlagen.
3.Feitelijke achtergrond
“Mooi [appellant] Kom even door na bezoek morgen” [2]
- Heerema Marine Construction,
- Offshore Cable Solutions en
- K3 Delta.
heeft over deze potentiële gegadigden per email contact gehad met Lapog ([broer 1]), die hierop heeft gereageerd. [3]
“Terrein Vlaardingen. S&R zou hierop terugkomen ben ook nog anderen aan t peilen, je hoort “
“[broer 3], belt je. (mooie combi)”.Deze emails hebben een vervolg gekregen op 24 december 2016 (van [appellant]), op 25 december 2016 om 13.20 uur (van [broer 2]) en op 25 december 2016 om 13:36 uur (van [appellant]), welke laatstgenoemde in zijn email aan [broer 2] inhoudelijke zaken heeft doorgegeven en in een PS nog het volgende heeft geschreven:
“(…) Ps om verwarring of probleem te voorkomen is dat incl 2 pct Silenroc ? Of moet dat erop?”Op 25 december 2016 om 14:26 uur heeft [broer 3] aan Silenroc ([appellant]) geschreven:
“[appellant] even polsen , we kunnen scherper ook als moet is mooie klant om binnen te slepen! Kantoor doet normaal 75-100 euro m²!”
“[appellant] kom even keertje lang beter – even met [broer 3] afstemmen wanneer”,
“Prima. Ja misschien handig met 1 auto Zorg dat de minibar vol zit en sigaren achterin liggen”.
“(…)Sprak net nog met Boskalis maar van de 3 opties gaat voorkeur uit naar Vlaardingen Ze zouden volgende week de knoop doorhakken”
Mooi werk [appellant]!”
“Mooi!”reageert. [9]
“Mooi [appellant]! [broer 3] belt morgen even met een goed kerel voor het uitwerken van een goede offerte Als deze komt praten is het wellicht goed dat jij erbij bent. Verder zoeken we iemand welke de leiding neemt (vakkundig iemand welke met pensioen wellicht?) als je iemand weet?”
“(…) Nu de ontknoping nadert, [betrokkene 3] zou op 28 augustus zijn fiat eraan geven (wat verwacht wordt) En dat daarna alles getekend zou kunnen gaan worden. (…) En nu de hamvraag: Commissie (altijd een vervelend onderwerp...) we hebben in het begin gesproken over Euro 45 meter voor de hal, ik heb 47,50 naar Bos Kalis (i.e. Euro 2,5 pm verschil als zijn de commissie Voor Silenroc voor de huurperiode) en mijn vraag (beter nu als achteraf) gaan jullie daarmee akkoord want Dan moet dat in een contract opgesteld gaan worden, hebben jullie een andere mening of ander idee hoor ik dat graag.” [13]
”[appellant] zou mooi zijn als deze maand Boskalis er een klap op geeft. Even zitten na de klap denk ik. De champagne nog even in het ijs laten liggen mijn opinie. Ja dan eerst wij schakelen voor tekenen boskalis. “ [14]
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep
primairhetzelfde als bij de rechtbank.
Subsidiairvordert hij een redelijk loon.
6.Beoordeling in hoger beroep
Haviltex-maatstaf). Daarbij zijn alle omstandigheden van het geval van belang, in hun onderlinge samenhang bezien. [16]
Het hof wijst in dit verband met name op het volgende:
- [broer 1] heeft in augustus 2015 terrein Vlaardingen met [appellant] bekeken.
- [appellant] heeft in de periode daarná (september 2015-eind december 2016) verschillende belangstellenden bij Lapog genoemd. Lapog heeft hierop positief gereageerd.
- [appellant] heeft eind december 2016 een serieuze kandidaat bij Lapog aangedragen. Dit bleek Boskalis te zijn. [appellant] heeft toen al de kwestie van zijn commissie aangekaart.
- Deze kandidaat had de hartelijke instemming van Lapog
- Vanaf februari 2017 zijn de onderhandelingen met Boskalis in een stroomversnelling geraakt.
- In april 2017 is een intentieovereenkomst getekend tussen Boskalis en Lapog. [appellant] is daar dan nog steeds met instemming van Lapog bij betrokken.
- [appellant] blijft aanvankelijk ook betrokken bij de uitwerking van de deal na inschakeling door Lapog van het vastgoedontwikkelingsbedrijf Prohuis, welk bedrijf de bouw op terrein Vlaardingen moest begeleiden (zie overwegingen 3.17 en 3.18).
- Lapog blijft in ieder geval tot (de ‘hamvraag’ op) 18 augustus 2017 en de maand daarna op verzoek van Lapog betrokken bij de begeleiding van Boskalis.
- Uiteindelijk wordt op 3 augustus 2018 de huurovereenkomst tussen Lapog en Boskalis getekend.
primair: aan contractuele commissie
a) een bedrag van € 467.950,--, te vermeerderen met 21% btw hierover, te vermeerderen met de (wettelijke) handelsrente primair vanaf de datum van de dagvaarding (26 maart 2019), subsidiair vanaf 1 juli 2019; en
b) onder de voorwaarde dat de huurovereenkomst met Boskalis (telkens) wordt verlengd voor een periode van vijf jaar, een bedrag van € 233.975,--, te vermeerderen met 21% btw hierover, te vermeerderen met de (wettelijke) handelsrente, telkens alsdan vanaf de begindatum van de verlengde huurovereenkomst;
subsidiair:
een door het hof te bepalen redelijk loon.
€ 2,50 per m² loods bedraagt; dus18.718 m² x € 2,50 = € 46.795 per jaar; dit bedrag x 10, gelet op de looptijd van het huurcontract van 10 jaar. Bedrag (b) primair stelt [appellant] telkens op de helft daarvan.
vordert subsidiair, voor het geval het hof oordeelt dat deze contractuele commissie qua omvang niet kan worden vastgesteld, een redelijk loon voor zijn werkzaamheden en de contractwaarde voor Lapog.
- in zijn email van 25 december 2016 (zie overweging 3.9) heeft hij het gehad over 2% van de vierkante meterprijs voor Silenroc;
- later is in besprekingen de vierkante meterprijs voor de loods opgehoogd van € 45,-- naar € 47,50. Dit verschil van € 2,50 is de commissie voor Silenroc/[appellant] (zie overweging 3.19);
- [appellant] heeft aan Lapog voorgesteld om op basis van dit laatste af te rekenen (email 18 augustus 2017 met de ‘hamvraag’). Dit voorstel heeft hij daarna nog vele malen herhaald (zie onder meer een email van 31 mei 2018) [17] . Lapog heeft dat voorstel niet van de hand gewezen en is ook niet met een tegenvoorstel gekomen. Lapog heeft zich in stilzwijgen gehuld.
(i) [appellant] zelf vraagt in zijn email van 18 augustus 2017 (overweging 3.19) nog een akkoord van Lapog. Dit wijst erop dat tussen partijen over de hoogte van het loon nog geen overeenstemming was bereikt. Dat de ‘hamvraag’ uitsluitend was ingegeven door de wijziging van de te huren vloeroppervlakte is daar in het geheel niet uit af te leiden. De stellingen van [appellant] hierover verhouden zich overigens ook niet goed tot zijn eigen stelling dat na afronding van een transactie wel vaker verder werd onderhandeld over de verschuldigde commissie (89 memorie van grieven).
(ii) Zoals Lapog terecht stelt, maakt [appellant] niet (voldoende) duidelijk hoe het aanzienlijke verschil tussen 2% (genoemd in december 2016) en de € 2,50 per m² gaande het traject tot stand is gekomen. Het hof kan uit de stellingen van [appellant] niet afleiden dat de verhoging van de prijs per vierkante meter uitsluitend verband hield met zijn commissie. Die stelling verhoudt zich ook niet goed tot het feit dat later tussen Lapog en Boskalis een nóg hogere prijs per vierkante meter is overeengekomen die kennelijk (ook volgens [appellant]) op andere omstandigheden is gebaseerd. Lapog heeft gemotiveerd weersproken dat de (eerste) prijsverhoging per vierkante meter verband hield met een commissie-afspraak. Ook uit de getuigenverklaring van Tuijtel kan dat niet worden afgeleid. Zijn verklaring houdt slechts in dat er een ‘marge voor Cees’ in zat, maar dat is onvoldoende bepaald om de door [appellant] gestelde afspraak te onderbouwen.
(iii) Bovendien vormt het bedrag van € 2,50 per vierkante meter (uitgaande van het oorspronkelijk door [appellant] genoemde bedrag van € 45,-- per m² en de latere € 47,50 per m², dus inclusief de ‘opslag’ voor Silenroc) ruim 5% van de vierkante meterprijs. In het licht hiervan is de stelling van [appellant] bij inleidende dagvaarding (35) dat de gebruikelijke commissie tussen de 2% en de 5% van de contractwaarde ligt, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet begrijpelijk.
Wat in een concreet geval als een "redelijk" loon heeft te gelden, zal onder meer afhangen van de aard en - zo nodig schattenderwijs te bepalen - omvang van de verrichte werkzaamheden en van hetgeen in de desbetreffende branche in het algemeen gebruikelijk is. Anders dan doorgaans het geval is bij de berekening van een gebruikelijk loon, kan aan de bepaling van een redelijk loon niet een nauwkeurige berekening ten grondslag gelegd worden. Daarom kunnen in een procedure geen hoge eisen gesteld worden aan de stelplicht van de opdrachtnemer omtrent het redelijke loon en aan de motivering door de rechter van zijn oordeel daaromtrent. De rechter zal in het algemeen kunnen volstaan met te vermelden welke omstandigheden hij naar aanleiding van het debat tussen partijen in aanmerking heeft genomen en hoe hij met inachtneming van die omstandigheden tot de bepaling van het redelijke loon is gekomen. [18]
Daarnaast zal het hof uitgaan van een courtage van 2%, nu dit het percentage is dat [appellant] zelf in december 2016 heeft genoemd en daarop van de kant van Lapog louter stilzwijgen is gevolgd. Voor een hoger of lager percentage ziet het hof in de gegeven omstandigheden geen grond.
Het hof gaat daarbij uit van de eerste huurperiode van 10 jaar, met een jaarhuur van
€ 1.438.356 excl. btw. De 2% daarvan is een bedrag van € 28.767,12. Over 10 jaar is dat dus € 287.671,20. Het hof ziet geen reden om daarnaast voorwaardelijk nog loon toe te kennen over de periode daarna. Het is immers onzeker of de huur verlengd zal worden en [appellant] heeft niet gesteld dat hij ten behoeve van die eventuele verlenging werkzaamheden heeft verricht of zal verrichten.
287.671,20, vermeerderd met de verder niet weersproken btw van 21% en de wettelijke handelsrente vanaf 26 maart 2019. Het hof komt niet toe aan bewijslevering, omdat geen concrete en voldoende onderbouwde feiten te bewijzen zijn aangeboden die tot een andere beslissing zouden kunnen leiden. Voor een deskundigenbericht ziet het hof geen noodzaak. Daarom zal het hof de vonnissen vernietigen en opnieuw beslissen zoals hierna in het dictum zal worden vermeld.
7.Beslissing
opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt Lapog om aan [appellant] te betalen een bedrag van €
- veroordeelt Lapog in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van [appellant] tot op 28 juli 2021 begroot op € 86,40 aan kosten uitbrenging inleidende dagvaarding,
- veroordeelt Lapog in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [appellant] tot op heden begroot op € 103,38 aan kosten uitbrenging appeldagvaarding, € 1.756,-- aan griffierecht en € 4.851,-- aan salaris advocaat en € 163,-- aan nasalaris, te verhogen met € 85,-- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden; bepaalt dat binnen veertien dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 85,--, na de datum van betekening, aan deze kostenveroordeling moet zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van veertien dagen tot aan de dag der algehele voldoening;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
A.J. Swelheim en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2022 in aanwezigheid van de griffier.