In deze zaak gaat het om een effectenleaseovereenkomst die door Dexia Nederland B.V. is gesloten met de appellante. Dexia heeft bij de kantonrechter gevorderd dat de appellante een bedrag van € 3.477,26 betaalt, evenals buitengerechtelijke kosten van € 600,-. Dexia stelt dat de overeenkomst correct is afgewikkeld volgens de geldende regels, maar de appellante is het daar niet mee eens. Zij heeft in reconventie gevorderd dat de overeenkomst wordt vernietigd wegens dwaling en dat Dexia aansprakelijk is voor de geleden schade. De kantonrechter heeft de vordering van Dexia toegewezen, maar de buitengerechtelijke kosten gematigd.
De appellante is in hoger beroep gegaan, waarbij het hof eerder twee tussenarresten heeft gewezen. In deze tussenarresten is onder andere de vraag aan de orde gekomen of de tussenpersoon, PMA Consultancy, als cliëntenremisier heeft gehandeld en of Dexia op de hoogte was van het ontbreken van een vergunning. Het hof heeft geoordeeld dat de bewijslast bij de appellante ligt en dat zij nog niet in het leveren van bewijs is geslaagd. De appellante heeft ook aangevoerd dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld door de order van de tussenpersoon door te geven zonder vergunning.
Het hof heeft verder geoordeeld dat de appellante moet bewijzen dat er sprake is van een onaanvaardbaar zware financiële last. De appellante heeft haar financiële situatie gepresenteerd, maar het hof heeft voorlopig geoordeeld dat er geen sprake is van een onaanvaardbare last. Beide partijen krijgen de gelegenheid om zich uit te laten over de berekeningen en de daaraan ten grondslag liggende cijfers. De zaak is aangehouden voor verdere beoordeling.