Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop
- de dagvaarding van 17 mei 2021
- de akte overlegging producties, met producties 1-11 van Brodosplit
- de conclusie van antwoord, met productie 1
- de conclusie van repliek, met productie 12
- de conclusie van dupliek
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 8 juli 2022, de daarbij door Brodosplit overgelegde akte met productie, en de daarbij voorgedragen pleitnota’s.
3.Feitelijke achtergrond
(“This Contract shall be governed by and shall be construed in accordance with the laws of The Netherlands.”).
termination) van de overeenkomst ingeroepen.
attempted) scheepsbeslag (hiervoor, 3.3), en Brodosplit op verbeurte van een dwangsom verboden om, samengevat, het ontwerp en de specificaties van het schip aan derden ter beschikking te stellen of zelf nog een schip conform dat ontwerp en die specificaties te bouwen. Aan deze beslissingen legde het scheidsgerecht mede het oordeel ten grondslag dat Brodosplit een niet-geoorloofde vertraging had opgelopen in de bouw van het schip en dat Star Clippers daarom de overeenkomst rechtsgeldig had beëindigd (hiervoor, 3.2).
4.De vordering en het verweer
- de tussenvonnissen en het eindvonnis zijn in strijd zijn met de openbare orde (artikel 1065 lid 1 sub e Rv) (hierna, i-ii);
- bij het eindvonnis heeft het scheidsgerecht zich niet aan zijn opdracht gehouden (artikel 1065 lid 1 sub c Rv) en het eindvonnis is niet met redenen omkleed (artikel 1065 lid 1 sub d Rv) (hierna, iii):
Ad i-ii (openbare orde)a. Het scheidsgerecht was helemaal niet gehouden om (Nederlands) conflictenrecht toe te passen. Op grond van artikel 1054 lid 2 Rv was het verplicht om een materiële rechtskeuze van partijen te respecteren, voor zover van toepassing (te weten: Nederlands recht voor de overeenkomst), en verder diende het te beslissen “volgens de regelen des rechts die het in aanmerking acht te komen”. Daarmee is bedoeld – volgens de parlementaire geschiedenis van (de voorloper van) deze bepaling en diverse juridische literatuur – dat het scheidsgerecht het toepasselijke recht bepaalt zonder gebonden te zijn aan het (Nederlands) conflictenrecht (de zogenaamde
voie directe).
b. De door Brodosplit aangehaalde regels van (Nederlands) conflictenrecht zijn niet van openbare orde; schending daarvan in arbitrage levert dan ook geen strijd op met de openbare orde.
c. De door Brodosplit aangehaalde regels van Nederlands conflictenrecht kwamen in dit geval niet voor toepassing in aanmerking.
- Wat betreft het op de overeenkomst toepasselijke recht: er was geen sprake van een situatie zoals bedoeld in artikel 3 lid 3 Rome I, te weten dat alle overige op het tijdstip van de keuze bestaande aanknopingspunten zich bevinden in een ander land dan het land waarvan het recht is gekozen. Er zijn namelijk aanknopingspunten met andere landen dan Kroatië:
* partijen zijn gevestigd in verschillende jurisdicties;
* Brodosplit heeft zekerheid doen stellen door een Oostenrijkse bank, niet in Kroatië;
* het schip zou geregistreerd worden in Malta en varen onder Maltese vlag;
* de indirect aandeelhouder van Star Clippers heeft Zweedse nationaliteit en woont in Monaco;
* onderhandelingen over het contract hebben buiten Kroatië plaatsgevonden, ondertekening was in Hamburg.
- Wat betreft het op het geïnitieerde scheepsbeslag in Frankrijk toepasselijke recht: het scheidsgerecht hééft, ten overvloede, het Nederlands conflictenrecht toegepast en is daarbij terecht uitgekomen, via het Beslagverdrag (artikel 6), bij Frans recht. Toepassing van Rome II zou niet tot een andere uitkomst hebben geleid: partijen waren het er in de arbitrage met elkaar over eens dat Frans recht van toepassing was en dat moet worden uitgelegd als een keuze voor Frans recht (artikel 14 lid 1 Rome II). Afgezien daarvan zou niet de uitzondering van artikel 4 lid 3 Rome II maar de hoofdregel van artikel 4 lid 1 Rome II het toepasselijk recht aanwijzen: het recht van het land waar de schade zich heeft voorgedaan. Dit was in dit geval Frankrijk. Brodosplit heeft in de arbitrage geen beroep gedaan op artikel 4 lid 3 Rome II, laat staan aannemelijk gemaakt dat deze uitzonderingsregel in dit geval toepassing claimde omdat een nauwere band met Nederland (of Kroatië) bestond.
Ad iii (opdracht, motivering)d. Het scheidsgerecht heeft in het eindvonnis (145) geconcludeerd dat het de overeenkomst aldus uitlegt dat Brodosplit slechts aanspraak kan maken op toegelaten vertraging indien vertraging aan de zijde van Star Clippers om masten en tuigage (installatiegereed) te leveren op het kritieke pad lag, dat wil zeggen dat de vertraging aan de zijde van Star Clippers die aan de zijde van Brodosplit heeft veroorzaakt. Het scheidsgerecht heeft ook overwogen dat Brodosplit geen kritieke-pad-analyse heeft gemaakt die zodanige causaliteit laat zien (147). Op grond daarvan heeft het scheidsgerecht geoordeeld dat Brodosplit geen aanspraak kan maken op toegelaten vertraging. Binnen deze beoordeling was irrelevant óf de masten en tuigage nog niet gereed waren voor installatie, en hoefde het scheidsgerecht op de stellingen van Brodosplit dienaangaande dus niet in te gaan.
5.De beoordelingi-ii (openbare orde)
iii (opdracht, motivering)
slotsom; proceskosten
6.De beslissing
- wijst de vordering af;
- veroordeelt Brodosplit in de kosten van het geding, aan de zijde van Star Clippers begroot op € 4.114 tot op heden en op € 163 aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 85 indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden; deze bedragen te verhogen met de wettelijke rente (artikel 6:119 BW) vanaf de datum van dit arrest, respectievelijk, wat de genoemde € 85 betreft, veertien dagen na de datum van betekening van het arrest;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.