Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaak- en rolnummer rechtbank : 9632381 RL EXPL 22-668
eiser in het incident,
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 3 maart 2022 (met 5 grieven), waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis in kort geding van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 14 februari 2022 en waarbij [appellant] tevens een incident tot opheffing dan wel schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad heeft opgeworpen;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 14 april 2022;
- de memorie van antwoord van Rijswijk Wonen, tevens conclusie van antwoord in incident, van 17 mei 2022.
3.Feitelijke achtergrond
Artikel 6.2 bepaalt dat huurder het gehuurde zal gebruiken en onderhouden zoals een goed huurder betaamt.
Artikel 6.3 bepaalt dat huurder het gehuurde zelf (met de leden van zijn huishouden) zal bewonen en dat hij er zijn hoofdverblijf zal hebben.
Op grond van artikel 6.6 mag huurder zonder voorafgaande toestemming van Rijswijk Wonen het gehuurde niet geheel of gedeeltelijk gebruiken als bedrijfsruimte.
Artikel 6.12 bepaalt dat huurder het gehuurde zal voorzien van een behoorlijke meubilering en stoffering.
4.Procedure bij de kantonrechter in kort geding
Rijswijk Wonen heeft spoedeisend belang bij haar vordering.
Voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst zal toewijzen, gelet op de volgende tekortkomingen.
(i) [appellant] heeft door de, voor zijn rekening komende, detentie al langere tijd geen hoofdverblijf in de woning;
(ii) Bij de inval in de woning (begin december 2021) werden in de woning meerdere tafeltjes en stoelen, met shishapijpen en asbakken op tafel, aangetroffen. De vloeren en muren waren verder kaal.
(iii) Twee bewoners van het complex hebben verklaringen verstrekt. Hierin is te lezen over nachtelijk lawaai, muziek en geschreeuw en het voortdurend in- en uitlopen van duistere/ongure personen in de richting van het gehuurde; dat dit voor een onveilig gevoel zorgde.
(iv) Aannemelijk is daarom dat het gehuurde op enigerlei manier bedrijfsmatig werd gebruikt en dat overlast werd veroorzaakt.
(v) Aldus is sprake van schending van de artikelen 6.2, 6.6 en 6.12 van de Algemene Bepalingen.
(vbi) De langdurige huurachterstand plus het langdurig onbereikbaar zijn is ook een tekortkoming en weegt mee bij de vraag of de vordering tot ontruiming moet worden toegewezen.
5.Grieven, incidentele vordering en verweer
6.Beoordeling in hoger beroep
De incidentele vordering zal worden afgewezen
7.Beslissing
- wijst af de vordering van [appellant] in het incident in hoger beroep;
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen kort geding vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 14 februari 2022;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Rijswijk Wonen tot op heden begroot op € 783,-- aan griffierecht en € 2.228,-- aan salaris advocaat.