Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : 7231206 RL EXPL 18-21654
1.Vastgoedmaatschap Zuidflank/Noordwal,
[appellant 2],
[appellant 3],
[appellant 4],
[appellant 5],
[appellant 6],
de gezamenlijke erfgenamen van [erflater] , vertegenwoordigd
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 7 juli 2020, waarmee de maatschap c.s. in hoger beroep is gekomen van de tussen partijen gewezen vonnissen van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 20 maart 2019 en 16 april 2020;
- de memorie van grieven van de maatschap c.s., met bijlagen;
- de memorie van antwoord in principaal hoger beroep, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep, tevens akte houdende wijziging en vermeerdering van eis van Trinity, met bijlagen;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep, tevens akte in principaal hoger beroep en akte vermeerdering van eis in principaal hoger beroep van de maatschap c.s., met bijlagen;
- de akte houdende uitlating producties van Trinity;
- de antwoordakte van de maatschap c.s.
3.Feitelijke achtergrond
“Vervangende huurder”, bepaalt het volgende:
gehuurde ruimte;
gehuurde;
Eerst na voornoemd “groen” licht hebben wij de gesprekken met Logicalles voortgezet en uiteindelijk een huurovereenkomst afgesloten;
Uit de voltrekking van de acquisitie van[het kantoorpand]
blijkt dat wij de heer [appellant 3] als bevoegd mogen beschouwen om[de maatschap]
in aangelegenheden als deze te vertegenwoordigen.
gehuurde 1.786 m2 gereserveerd.
dan ook onverkort aan de met haar gesloten huurovereenkomst en vorderen bij deze nakoming ervan. (...) ”
4.Procedure bij de rechtbank
- a) voor recht te verklaren dat de huurovereenkomst (primair geheel, subsidiair gedeeltelijk) is geëindigd, althans rechtsgeldig door de maatschap (primair geheel, subsidiair gedeeltelijk) is ontbonden;
- b) Trinity te veroordelen om aan de maatschap en/of aan de maten (terug) te betalen hetgeen door de maatschap (en/of door de maten) over de periode vanaf 18 mei 2017, althans 1 juli 2017, althans 1 oktober 2017 (onverschuldigd) aan Trinity aan “huur” is betaald, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente steeds vanaf de dag van iedere betaling tot aan de dag van de algehele restitutie;
- c) voor recht te verklaren dat de door Trinity gelegde beslagen onrechtmatig zijn jegens de maatschap c.s. en dat Trinity aansprakelijk is voor de als gevolg daarvan door de maatschap c.s. geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat.
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
“Iedere afwijking/aanvulling van deze huurovereenkomst dient schriftelijk te worden overeengekomen.”.Aan dit vereiste is niet voldaan.
- Het argument van Trinity dat dit artikel in de algemene bepalingen staat, dat partijen daarover niet hebben onderhandeld en dat Trinity zich niet bewust is geweest van de betreffende bepaling, is onvoldoende om te oordelen dat de maatschap naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen beroep op dit artikel kan doen. Trinity is een professionele partij, die zich (onder meer) bezighoudt met de verhuur van bedrijfsruimte. Zij moet worden geacht te weten wat er in de algemene bepalingen bij de door haar gesloten huurovereenkomsten staat en van haar kan worden verwacht dat zij zich daaraan houdt. Dat er niet over de betreffende bepaling is onderhandeld maakt dat niet anders.
- Het argument dat artikel 14.2 van de algemene bepalingen inhoudt dat, indien en voor zover in enige bepaling van de huurovereenkomst toestemming van de huurder wordt vereist, die toestemming niet onredelijk zal worden geweigerd, slaagt in dit verband ook niet. Ook aan die bepaling is namelijk toegevoegd dat toestemming alleen wordt alleen geacht te zijn verleend indien deze schriftelijk is verstrekt (zie 3.8). Het schriftelijkheidsvereiste geldt dus ook hier.
- Trinity heeft tot slot aangevoerd dat partijen bewust hebben afgezien van het schriftelijk vastleggen van de gewijzigde overeenkomst in een allonge, omdat de maatschap inmiddels had aangegeven dat zij haar verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst in één keer wilde afkopen. Trinity heeft gewezen op de e-mail van [directeur Trinity] van 25 juni 2018 (zie 3.15), waarin [directeur Trinity] schrijft: “
“Vanaf 18 mei 2017 heeft Trinity eenzelfde aantal vierkante meters als de voormalige TamTam-ruimte elders in het Registergoed voor de Maatschap gereserveerd.”.Deze passage is – anders dan de maatschap betoogt – onvoldoende om te concluderen dat de huurovereenkomst met Fruition op 18 mei 2017 is ingegaan. Niet alleen schrijft Trinity later in diezelfde inleidende dagvaarding (bij nr. 16, en voetnoot 8) dat de ingangsdatum van de huurovereenkomst met Fruition 1 oktober 2017 was en merkt zij in haar conclusie van 15 augustus 2019 (voetnoot 15) op dat de aangehaalde passage een verschrijving is omdat Trinity pas vanaf 1 oktober 2017 ruimte elders voor de maatschap heeft gereserveerd, maar er zijn ook feiten en omstandigheden die de stelling van Trinity ondersteunen:
- a) In de e-mail van [directeur Trinity] aan Fruition van 7 januari 2017 (zie bij 3.11) wordt als ingangsdatum van de huurovereenkomst 1 oktober 2017 genoemd.
- b) De property manager van Trinity heeft de huur van de maatschap per 1 oktober 2017 verlaagd, in die zin dat de maatschap vanaf die datum slechts huur betaalde voor de unit op de tweede verdieping en niet meer voor de drie units op de eerste verdieping. (Later is dat gecorrigeerd en zijn aanvullende facturen gestuurd.)
- c) In een e-mail van 6 september 2018 aan de advocaat van de maatschap geeft mw. [betrokkene] , medewerkster bij de property manager, de volgende toelichting:
1 oktober 2017 tot februari 2019), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW. De door de maatschap c.s. gevorderde handelsrente wordt niet toegewezen, omdat het hier gaat om een ongedaanmakingsverplichting, en niet om vertraging in de voldoening van een geldsom op grond van een handelsovereenkomst als bedoeld in artikel 6:119a BW.
vanaf februari 2019(zie 4.2). Ook hier is niet de handelsrente verschuldigd, maar de gewone wettelijke rente.