In deze zaak gaat het om de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind, [minderjarige]. De rechtbank had eerder het ouderlijk gezag van de moeder beëindigd en de gecertificeerde instelling benoemd tot voogdes. De moeder is het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de zaak behandeld en is van oordeel dat de voorwaarden voor beëindiging van het gezag zijn vervuld. De moeder heeft in het verleden te maken gehad met psychische problemen, en hoewel zij stelt dat zij nu stabieler is, heeft het hof onvoldoende recente informatie ontvangen om te concluderen dat haar situatie voldoende is verbeterd. Het hof wijst het verzoek van de moeder tot contra-expertise af, omdat dit in strijd zou zijn met het belang van [minderjarige]. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank, waarbij het gezag van de moeder is beëindigd. De moeder heeft geen recente stukken over haar psychische toestand overgelegd, waardoor het hof niet kan toetsen of zij in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige] te dragen. Het hof benadrukt dat [minderjarige] al zeven jaar in het pleeggezin verblijft en dat het in haar belang is om duidelijkheid te hebben over haar toekomst.