ECLI:NL:GHDHA:2022:1504
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot herstelbeschikking inzake kinderalimentatie en partneralimentatie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 13 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep met betrekking tot een verzoek tot herstel van een eerdere beschikking. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaten mr. M.F. Hofman en mr. F. Oirbans, had verzocht om aanvulling van de beschikking van 25 mei 2022, waarin het hof niet had beslist over de kinderalimentatie. De vrouw stelde dat het hof had verzuimd te beslissen over dit onderwerp, terwijl de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. T. Bijlsma, betoogde dat het hof wel degelijk had beslist en dat de vrouw in cassatie kon gaan tegen deze beslissing.
Het hof overwoog dat artikel 32 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalt dat de rechter op verzoek van partijen zijn beschikking kan aanvullen indien hij heeft verzuimd te beslissen over een onderdeel van het gevorderde. Het hof concludeerde echter dat het verzoek van de vrouw niet kon worden toegewezen, omdat in de eerdere beschikking gemotiveerd was waarom het hof niet toekwam aan de beoordeling van de kinderalimentatie. Het hof wees het verzoek van de vrouw af, omdat het hof niet had verzuimd te beslissen en de beslissing in de eerdere beschikking voldoende was gemotiveerd.
De beslissing van het hof was dat het verzoek ex artikel 32 Rv werd afgewezen. Deze beschikking is uitgesproken in het openbaar, waarbij de rechters K.M. Braun, A. Zonneveld en H. Mollema-de Jong aanwezig waren, bijgestaan door griffier mr. F.W. Zalm.