Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 22 februari 2022
de vennootschap onder firma Alibaba Dönerland,
[geïntimeerde] , t.h.o.d.n. Koenraet,
Waar de zaak over gaat
De processtappen
De feiten
van onbrandbaar materiaal zijn;
minimaal 5 meter uit de gevel zijn gezet;
zodanig zijn verankerd dat het voor onbevoegde personen niet mogelijk is ze te verplaatsen;
na gebruik op slot zijn gedaan.
Ondergetekende verklaart dat de gegevens op dit formulier correct zijn genoteerd”. [vennoot 1] heeft daar haar handtekening gezet. Ook [geïntimeerde] heeft onder de checklist zijn handtekening gezet. De checklist vermeldt niet op welke datum deze is ingevuld, noch wanneer [vennoot 1] en [geïntimeerde] hun handtekening hebben gezet. In de checklist staat, voor zover van belang, het volgende:
, Taxatierapport(handmatig
), NEN keuring volgt("volgt" handgeschreven, hof
), Alarmcertificaat nvt("nvt" handgeschreven, hof)
De vordering van Alibaba en de beslissing van de rechtbank
understandingheeft gesloten met de verzekeraar omdat zij niet kon voldoen aan de verplichtingen op grond van de horecaclausule, overwoog de rechtbank dat Alibaba nooit aan [geïntimeerde] heeft laten weten dat zij niet aan de horecaclausule kon voldoen, zodat hem ter zake geen verwijt kan worden gemaakt. Dat [geïntimeerde] tijdens zijn bezoeken aan het restaurant zelf heeft geconstateerd dat de afvalcontainer tegen de gevel aanstond maakt dit niet anders, omdat dit telkens overdag was. De container zou pas na sluitingstijd op slot worden gedaan en naar de verankerplek worden gereden. Aldus nog steeds de rechtbank. De slotsom van de rechtbank is dat [geïntimeerde] zijn zorgplicht jegens Alibaba niet heeft geschonden.
Beoordeling van het hoger beroep
understanding) te maken met de Verzekeraar;
"Ondergetekende verklaart dat de gegevens op dit formulier correct zijn genoteerd", is onmiskenbaar sprake van een akte (een ondertekend geschift bedoeld om tot bewijs te dienen, artikel 156, lid 1 Rv). Alibaba heeft tegen de vaststelling van de ondertekening van de checklist als feit niet (voldoende kenbaar) gegriefd. De opmerking dat [vennoot 1] geen actieve herinnering (meer) heeft aan de ondertekening van de checklist is daartoe onvoldoende. Dit geldt temeer daar mr. Vermeij blijkens het proces-verbaal van 5 maart 2020 heeft verklaard:
"Ik heb van mevrouw [vennoot 1] gehoord dat zij het inventarisatieformulier moest ondertekenen zodat [geïntimeerde] dingen voor haar kon gaan doen als tussenpersoon".Dit betekent dat (ook) het hof ervan uit moet gaan dat [vennoot 1] de checklist heeft ondertekend.
Kennis genomen te hebben van het clausuleblad en het inspectierapport en bekend te zijn dat indien in geval van schade blijkt, dat niet aan de clausules, speciale condities en/of uitsluitingen is voldaan, alle recht op schadevergoeding vervalt tenzij u bewijst dat de schade hier niet door veroorzaakt of vergroot werd.”Het hof leidt hieruit af dat de nieuwe horecaclausule met [vennoot 1] moet zijn besproken.
nietis besproken. Echter, naar het oordeel van het hof heeft Alibaba – gegeven het gemotiveerde verweer van [geïntimeerde] – onvoldoende gesteld om haar tot bewijslevering toe te laten. Alibaba heeft geen concrete andere datum of tijdvak genoemd, die aannemelijk maakt dat de bespreking zag op de oude clausule. Hierbij neemt het hof in aanmerking dat er sedert de aanstelling van [geïntimeerde] als de nieuwe tussenpersoon per 16 februari 2016 tot aan de afgifte van een nieuw polisblad per 7 juni 2017, geen wijziging van de clausules voor de branddekking heeft plaatsgevonden, die een (logische) aanleiding voor een bespreking over de clausules zou kunnen vormen. De oude voorwaarden waren al op 24 maart 2016 besproken door [geïntimeerde] met Alibaba. Weliswaar heeft Alibaba zich in de MvG onder 71/72 op het standpunt gesteld dat het gesprek waarbij de checklist is opgemaakt op 17 mei 2017 moet zijn geweest, omdat [geïntimeerde] zelf heeft verklaard dat hij op die dag een korte bespreking met Alibaba heeft gehad, maar ter zitting bij het hof heeft [vennoot 1] verklaard dat zij zich niet kan herinneren dat en wanneer zij de checklist heeft getekend. Het feit dat op 17 mei 2017 nog slechts sprake was van een verzoek van Alibaba (per sms) aan [geïntimeerde] om de garage mee te laten nemen als risicoadres, hetgeen [geïntimeerde] op 22 mei 2017 aan de Verzekeraar heeft doorgegeven en per 31 mei 2017 nog niet door de Verzekeraar was geaccepteerd (zoals blijkt uit de sms-berichten die partijen hebben uitgewisseld), maakt deze datum onwaarschijnlijk. De door Alibaba geplaatste vraagtekens bij de verklaring van [geïntimeerde] doen daaraan niet af. De door Alibaba overgelegde verklaringen van werknemers nopen evenmin tot een ander oordeel. Ook wanneer het hof uitgaat van de juistheid van deze verklaringen, is daarmee het bewijs niet geleverd. Er kan immers niet worden uitgesloten dat [geïntimeerde] , zoals hij stelt, meerdere malen bij het restaurant op bezoek is geweest met zijn dochter. Aan bewijslevering wordt daarom niet toegekomen.
understandingmet de Verzekeraar overeen had moeten komen, of – als dat niet mogelijk zou zijn gebleken – Alibaba had moeten adviseren een verzekering af te sluiten die beter bij haar bedrijfsvoering aansloot. Dat hij dit heeft nagelaten, levert eveneens een schending van de zorgplicht op.
understandinger geen sprake zou zijn geweest van dekking, aldus [geïntimeerde] .
understandinghad moeten overeenkomen met de Verzekeraar, dan wel Alibaba had moeten adviseren een andere verzekering af te sluiten. Dat sprake is van een tekortkoming op dit vlak, is dus niet komen vast te staan. De enkele omstandigheid dat een verzekering met een zachte uitsluiting de voorkeur geniet voor het geval Alibaba eens zou vergeten de afvalcontainer af te sluiten, brengt niet met zich dat een verzekering met een harde uitsluiting als niet passend moet worden gekwalificeerd. Daarom kan niet worden geoordeeld dat [geïntimeerde] is tekortgeschoten in zijn zorgplicht door niet te onderzoeken of een verzekering met zachte uitsluiting tot de mogelijkheden behoorde.