Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het verzoek en het verweer
2.De beoordeling
5heeft ontvangen en zij stelt bovendien dat [geïntimeerde] dit op haar beurt niet heeft weersproken. Het hof had volgens Dexia daarom moeten uitgaan van 17 maart 2005 als ontvangstdatum, en 18 en 30 maart 2015 in plaats van 2014 voor de bepaling van de rente-ingangsdata (rechtsoverweging 2.8 en dictum).
NJ2019/186 (VGZ/Brink q.q.)). Wat betreft de overweging in 2.8 van het arrest dat onweersproken is dat Dexia de vernietigingsbrief van 16 maart 2004 op 17 maart 2004 heeft ontvangen, is op basis van het dossier te achterhalen dat [geïntimeerde] deze ontvangstdatum niet concreet had gesteld. Indien echter wordt aangenomen dat wat dit betreft sprake is van een kennelijke fout in het arrest, leent deze zich niet voor eenvoudig herstel, althans niet op een wijze waarbij Dexia daarbij belang zou kunnen hebben.