7.5Huisman heeft in het kader van het incidenteel appel van het arbitraal vonnis van 21 december 2020 haar eis vermeerderd en ter verzekering van die vordering ten laste van ASK voor € 2.163.417,05 conservatoir derdenbeslag gelegd. ASK moet dan ook het recht hebben om conservatoir (derden)beslag te leggen voor de uitkomst in de schadestaatprocedure in hoger beroep. Partijen hebben immers gelijke rechten.
8. Huisman betwist de aanwezigheid van vrees voor verduistering van verhaalsobjecten door haar. Volgens Huisman beschikt zij juist vanwege de hypotheek op haar onroerend goed en de onderliggende kredietovereenkomst met de bank over voldoende liquide middelen om enige beweerdelijke vordering van ASK te voldoen, zou Huisman daartoe rechtens gehouden zijn. Bovendien heeft ASK in de afgelopen tien jaar dat partijen in een procedure verwikkeld zijn nooit eerder zekerheid van Huisman verlangd ter zake haar vermeende vorderingen. ASK heeft ook niet onderbouwd waarom dit nu op het moment dat zij heeft moeten voldoen waartoe zij bij arbitraal eindvonnis was veroordeeld, anders zou zijn komen te liggen. ASK onderbouwt ook niet concreet waarom de schadestaatprocedure in hoger beroep in haar voordeel beslecht zou worden en tot enige terugbetalingsverplichting voor Huisman zou leiden. Huisman betwist ook dat ASK een restitutierisico loopt. Volgens Huisman is dit hoger beroep in wezen een verkapt verzoek van ASK om alsnog ten laste van Huisman conservatoire beslagen te leggen, enkel om de bedrijfsvoering van Huisman te frustreren en om Huisman dwars te zitten nu het bedrag waartoe ASK veroordeeld was inmiddels op de bankrekening van Huisman is bijgeschreven.
9. Naar het oordeel van het hof kan niet worden uitgesloten dat ASK er in de toekomst belang bij heeft om te waarborgen dat voor de door haar gestelde vordering op Huisman verhaal mogelijk is nog voordat in de arbitrale schadestaatprocedure in appel geheel of gedeeltelijk is beslist over de hoogte van de door ASK aan Huisman verschuldigde schadevergoeding. ASK heeft in deze arbitrale appelprocedure gevorderd dat de vorderingen van Huisman alsnog worden afgewezen en dat Huisman wordt veroordeeld om al hetgeen ASK ter uitvoering van het bestreden arbitrale vonnis van 21 december 2020 heeft voldaan aan ASK terug te betalen, met wettelijke rente. Deze vordering is door ASK begroot op een bedrag van € 5.099.310,86 (memorie van grieven, onder 3.3.1). Anders dan Huisman betoogt, kan naar het oordeel van het hof met inachtneming van de beperkingen van het kort geding niet reeds op voorhand worden aangenomen dat de door ASK geformuleerde grieven in het hoger beroep in de schadestaatprocedure ongegrond zijn. Dat ASK in de afgelopen tien jaar dat partijen in procedures verwikkeld waren nooit eerder zekerheid van Huisman heeft verlangd ter zake van haar vermeende vorderingen, betekent niet – anders dan Huisman kennelijk meent – dat ASK hierbij in de toekomst ook geen belang heeft. De omstandigheid dat de voorzieningenrechter bij beschikking van 10 augustus 2021 het verzoek van ASK tot het leggen van conservatoir beslag heeft afgewezen, maakt dat niet anders. In het licht van dit alles, acht het hof geen grond aanwezig om het gevorderde verbod tot het treffen van bewarende maatregelen toe te wijzen, te meer niet nu een (volgend) verzoek van ASK tot het treffen van conservatoire maatregelen opnieuw zal worden getoetst door de voorzieningenrechter.
10. Het belang dat Huisman anderzijds heeft bij een verbod tot het treffen van bewarende maatregelen is niet aannemelijk geworden. De door Huisman gevorderde voorziening was ingegeven door haar belang bij het ongestoord ontvangen van haar in arbitrage toegewezen vordering op ASK (pleitnotitie mr. Stregels van 26 juli 2021, onder 36). Het door ASK op 14 juli 2021 aan deurwaarder [deurwaarder] betaalde bedrag van € 2.710.000,- is inmiddels op de bankrekening van Huisman bijgeschreven, zodat ASK heeft voldaan aan het arbitrale eindvonnis van 21 december 2020. Van (het door Huisman gestelde) dwarsbomen van de tenuitvoerlegging daarvan door conservatoire beslagen door ASK kan dus geen sprake meer zijn. Een (volgend) verzoek van ASK tot het verlenen van verlof tot het leggen van conservatoire (derden)beslagen ten laste van Huisman zal, zoals hiervoor reeds overwogen, bovendien opnieuw worden getoetst door de voorzieningenrechter. Alsdan zal ook (weer) beoordeeld dienen te worden of summierlijk is gebleken van de deugdelijkheid van de vordering van ASK en de noodzaak van het beslag, de wederzijdse belangen van partijen in aanmerking nemende. Daarbij zal dan ook het restitutierisico worden betrokken. Indien en voor zover de door ASK - na verkregen verlof - gelegde conservatoire (derden)beslagen schadelijke gevolgen voor de bedrijfsvoering van Huisman tot gevolg zouden hebben, zoals zij vreest, zou dit door Huisman kunnen worden afgewend door het aanbieden van een procesgarantie zoals zij bij brief van 19 juli 2021 reeds aan ASK te kennen heeft gegeven (pleitnotitie mr. Stregels van 26 juli 2021, onder 33). Dat Huisman andere legitieme belangen bij het verbod heeft is niet gesteld of gebleken.
11. Huisman heeft verder nog aangevoerd dat ASK geen belang heeft bij haar grief omdat zij de vervangende zekerheid die zij wenste te verkrijgen met het verzoek om verlof tot het leggen van conservatoire beslagen, heeft verkregen met de door Huisman afgegeven verklaring aan de CAR-verzekeraars. Huisman miskent hiermee dat indien zij in de schadestaatprocedure in hoger beroep veroordeeld zou worden tot terugbetaling van enig bedrag aan ASK, die terugbetalingsverplichting niet gedekt wordt door deze verklaring voor zover de schadeposten waarop die terugbetalingsverplichting van Huisman zou zien niet onder de CAR-polis gedekt zijn (zie memorie van grieven, onder 36). In ieder geval blijft het belang van ASK om tot zekerheid van verhaal van haar vordering conservatoire maatregelen te kunnen treffen alsdan onverminderd bestaan.
12. Alles afwegende, valt de belangenafweging die in het kader van de door Huisman gevraagde voorziening dient plaats te vinden naar het oordeel van het hof ten gunste van ASK uit. Het hof zal het door Huisman gevorderde verbod tot het treffen van verdere bewarende maatregelen daarom (alsnog) afwijzen. De conclusie is dat grief 1 slaagt.
13. Grief 2 richt zich tegen de proceskostenveroordeling in conventie.
14. Deze grief faalt. Uit het voorgaande volgt dat het door Huisman gevorderde verbod om bewarende maatregelen te treffen in hoger beroep alsnog zal worden afgewezen. Maar de toewijzing door de voorzieningenrechter van de overige vorderingen van Huisman, meer in het bijzonder de opheffing van de door ASK gelegde executoriale beslagen en het verbod tot het treffen van verdere executoriale maatregelen, blijft - als in hoger beroep onbestreden - in stand. Gelet op deze uitkomst past het dat de proceskosten in conventie voor rekening van ASK als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij blijven.
15. De slotsom is dat het hoger beroep slaagt. Het bestreden vonnis zal worden vernietigd, voor zover het betreft de beslissing in conventie onder 7.3 en 7.4, zijnde het verbod aan ASK om verdere bewarende maatregelen jegens Huisman te treffen totdat in de schadestaatprocedure in appel over de hoogte van de door ASK aan Huisman verschuldigde schadevergoeding geheel dan wel gedeeltelijk is beslist, op straffe van een dwangsom. Het door Huisman gevorderde verbod zal alsnog worden afgewezen. Voor het overige zal het bestreden vonnis worden bekrachtigd. De vordering van ASK tot terugbetaling van al hetgeen zij in het kader van dit verbod aan Huisman heeft verbeurd of betaald, zal niet worden toegewezen, omdat gesteld noch gebleken is dat ASK enige dwangsom aan Huisman heeft betaald. Huisman zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.