Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop
- het dossier van de procedure bij de rechtbank Den Haag;
- het tussen partijen gewezen vonnis van 2 september 2020;
- de dagvaarding in hoger beroep van 13 november 2020 van [appellant], waarin de grieven tegen het vonnis zijn opgenomen;
- de memorie van antwoord van de Staat;
- de akte van [appellant] van 20 april 2021 met een bijlage;
- de antwoordakte van de Staat van 18 mei 2021.
3.Feitelijke achtergrond
4.Vorderingen en beslissing van de rechtbank
5.Vordering in hoger beroep en bezwaren tegen het vonnis
6.Beoordeling door het hof
7.Beslissing
- vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Den Haag van 2 september 2020 voor zover de vorderingen I en III zijn afgewezen en voor zover [appellant] in de kosten van het geding is veroordeeld;
- veroordeelt de Staat tot betaling aan [appellant] van € 9.915,- te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 januari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening en tot betaling van € 5.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 februari 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt de Staat in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van [appellant] begroot op € 80,42 aan explootkosten, € 883,- aan griffierecht en € 1.086,- aan salaris van de advocaat
- veroordeelt de Staat in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [appellant] tot op heden begroot op € 100,89 aan explootkosten, € 760,- aan griffierecht en € 1.671,- aan salaris advocaat en op € 163,- aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 85,- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden, en bepaalt dat deze bedragen binnen 14 dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 85,-, na de datum van betekening, moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan de nakosten worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van 14 dagen.
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.