ECLI:NL:GHDHA:2021:958

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
8 april 2021
Publicatiedatum
26 mei 2021
Zaaknummer
2200042820
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag inzake schuldwitwassen van een contant geldbedrag van €800

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 8 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis, wegens schuldwitwassen van een contant geldbedrag van €800,-. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het vonnis van de eerste rechter wordt vernietigd en dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, met verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen geldbedrag.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het bewezen verklaarde als schuldwitwassen gekwalificeerd. Het hof oordeelde dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, waarbij hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het geld afkomstig was uit een misdrijf. De verdachte is vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. Het hof heeft de strafmotivering gebaseerd op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Gezien de beperkte hoogte van het bedrag en de persoonlijke omstandigheden, heeft het hof besloten tot een taakstraf van 50 uren.

Daarnaast heeft het hof het inbeslaggenomen geldbedrag van €800,- verbeurd verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op de zitting van 8 april 2021.

Uitspraak

PROMIS
Rolnummer: 22-000428-20
Parketnummer(s): 09-240162-18
Datum uitspraak: 8 april 2021
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 23 januari 2020 in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres verdachte].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis, met verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen geldbedrag als in het vonnis vermeld.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 26 november 2018 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, van (een) voorwerp(en), te weten een contant geldbedrag €800,00, althans enig(e) voorwerp(en), de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende is en/of enig(e) voorwerp(en) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dit/deze voorwerp(en), onmiddellijk of middellijk, afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte terzake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair
25 dagen hechtenis, met verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen geldbedrag van € 800,-.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen, reeds omdat het hof tot een andere strafoplegging komt dan de eerste rechter. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks26 november 2018 te 's-Gravenhage,
althans in Nederland,van
(een)voorwerp(en), te weten een contant geldbedrag van € 800,00,
althans enig(e) voorwerp(en), de werkelijke aard en/ofde herkomst
en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsingheeft verborgen
en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende isen die
/of enig(e)voorwerp(en)
verworven en/ofvoorhanden heeft gehad
en/of overgedragen en/of omgezet, terwijl hij, verdachte,
wist, althansredelijkerwijs moest vermoeden, dat
dit/deze voorwerp(en), onmiddellijk of middellijk, afkomstig
was/waren uit enig (eigen) misdrijf.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:

schuldwitwassen.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan schuld-witwassen van een bedrag van in totaal € 800,- op de wijze zoals bewezenverklaard. Door het witwassen van crimineel geld wordt de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd en de integriteit van het financieel en economisch verkeer ontwricht. Echter, gelet op de beperkte hoogte van het bedrag en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte is het hof - alles afwegende - van oordeel dat een taakstraf, zoals na te melden, passend en geboden is.
Beslag
Het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven geldbedrag van € 800,- is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu met betrekking tot dit aan de verdachte toebehorende geldbedrag het bewezenverklaarde is begaan.
Het hof zal daarom dit geldbedrag verbeurdverklaren. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 24, 33, 33a en 420quater van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen-verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
50 (vijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven geldbedrag van € 800,-.
Dit arrest is gewezen door mr. H.M.D. de Jong,
mr. T.J. Sleeswijk Visser en mr. H.P.CH. van Dijk,
in bijzijn van de griffier mr. E. Mulder.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting
van het hof van 8 april 2021.
Mr. T.J. Sleeswijk Visser en mr. H.P.Ch. van Dijk zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.