ECLI:NL:GHDHA:2021:943

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
1 juni 2021
Publicatiedatum
21 mei 2021
Zaaknummer
200.271.967/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van zorgovereenkomst tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar; vertegenwoordiging en digitale contractering

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 1 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen Inter-PSY GGZ Praktijk B.V. (IPGGZ) en Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. (Zilveren Kruis) betreffende de totstandkoming van een zorgovereenkomst voor curatieve geestelijke gezondheidszorg (GGZ) voor het jaar 2017. IPGGZ, een zorgaanbieder, stelde dat er geen rechtsgeldige overeenkomst was gesloten met Zilveren Kruis, terwijl Zilveren Kruis betoogde dat er wel degelijk een zorgovereenkomst was tot stand gekomen. De rechtbank had eerder de vordering van IPGGZ afgewezen, maar het hof oordeelde dat Zilveren Kruis niet gerechtvaardigd had mogen vertrouwen op de totstandkoming van de overeenkomst, omdat de vertegenwoordigers van IPGGZ niet betrokken waren bij het digitale contracteerproces. Het hof concludeerde dat de digitale procedure onvoldoende waarborgen bood voor de vertegenwoordiging van IPGGZ, die volgens de statuten gezamenlijk bevoegd was. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank en verklaarde voor recht dat er geen zorgovereenkomst tot stand was gekomen. Tevens werd Zilveren Kruis veroordeeld tot afrekening van de facturen voor behandelingen die in 2017 waren gestart, tegen het ongecontracteerde tarief, en tot terugbetaling van eerder verrekende declaraties, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.271.967/01
Zaaknummer rechtbank : C/09/556162/ HA ZA 18-765

arrest van 1 juni 2021

inzake

Inter-PSY GGZ Praktijk B.V.,

gevestigd te Groningen,
appellante,
hierna te noemen: IPGGZ,
advocaat: mr. J. Douwes te Groningen,
tegen
1.
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Utrecht,
2.
Interpolis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Utrecht,
3.
Avéro Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Utrecht,
4.
FBTO Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
geïntimeerden,
hierna gezamenlijk te noemen: Zilveren Kruis,
advocaat: mr. A.T.H.J. Mingels te Amsterdam.

Het verloop van de procedure in hoger beroep

Bij exploot van 24 juli 2019 is IPGGZ in hoger beroep gekomen van een door de rechtbank Den Haag, team handel, tussen partijen gewezen vonnis van 22 mei 2019. Bij memorie van grieven met wijziging van eis heeft IPGGZ zeven grieven aangevoerd en haar eis gewijzigd. Bij memorie van antwoord met producties heeft Zilveren Kruis de grieven bestreden.
Vervolgens hebben partijen op 23 februari 2021 de zaak doen bepleiten (door middel van een videoconferentie waarbij sprake is geweest van een directe beeld- en geluidsverbinding), IPGGZ door mr. J. Douwes, advocaat te Groningen, en Zilveren Kruis door mrs. A.T.H.J. Mingels en C.A.S. van de Bovenkamp, beiden advocaat te Amsterdam. Beide partijen hebben pleitnotities overgelegd.
Ten slotte is arrest bepaald.

Feiten

1. In de grieven 1 en 2 is aangevoerd dat de rechtbank in de feiten weergave IPGGZ en Zilveren Kruis in concluderende zin heeft genoemd en als handelend heeft opgevoerd. Dit is volgens IPGGZ onjuist. De vraag naar de vertegenwoordiging van de rechtspersoon staat in dit geschil centraal en moet bij de beoordeling worden behandeld. Het hof volgt IPGGZ niet in dit betoog. Uit het bestreden vonnis volgt dat de rechtbank dit onder ogen heeft gezien. De door de rechtbank in het vonnis vastgestelde feiten zijn verder niet in geschil. Ook het hof zal van die feiten uitgaan. Het gaat in deze zaak om het volgende:
( i) IPGGZ is een WTZi-zorginstelling (zorgaanbieder). Zij biedt sinds 2014 psychische gezondheidszorg (GGZ) aan in het Noorden van Nederland. Haar (middellijk) bestuurders zijn (in de voor dit geschil relevante periode) [bestuurder 1] (hierna: [bestuurder 1] ) en [bestuurder 2] (hierna: [bestuurder 2] ).
(ii) Zilveren Kruis is een zorgverzekeraar als bedoeld in de Zorgverzekeringswet (Zvw). Zij koopt ten behoeve van haar verzekerden zorg in bij zorgaanbieders.
(iii) Zorgverzekeraars (waaronder Zilveren Kruis) bieden doorgaans twee typen zorgverzekeringen aan: een naturapolis en een restitutiepolis. Bij een restitutiepolis heeft de verzekerde recht op vergoeding van (kort gezegd) de kosten van de behandeling van een door hem gekozen zorgverlener. Bij een naturapolis heeft de verzekerde recht op (kort gezegd) vergoeding van een behandeling door een door de zorgverzekeraar gecontracteerde zorgverlener. Indien de verzekerde kiest voor een behandeling door een niet-gecontracteerde zorgverlener krijgt hij slechts een gedeelte van de kosten van de behandeling vergoed van zijn zorgverzekeraar. Het restant moet de verzekerde zelf betalen.
(iv) Gecontracteerde zorgaanbieders zijn tegenover de zorgverzekeraars gebonden aan een zogeheten omzetplafond. Kort gezegd houdt een omzetplafond in dat de zorgaanbieder de door haar gedeclareerde zorg vergoed krijgt tot maximaal het bedrag van het omzetplafond. Als het omzetplafond is bereikt worden de behandelingen niet meer door de zorgverzekeraar vergoed.
( v) IPGGZ was in 2016 ten opzichte van Zilveren Kruis een niet-gecontracteerde zorgaanbieder. IPGGZ had met Zilveren Kruis in dat jaar wel een zogeheten betaalovereenkomst gesloten. Op grond van deze betaalovereenkomst kon IPGGZ de declaraties voor de aan de verzekerden van Zilveren Kruis verleende zorg rechtstreeks bij Zilveren Kruis declareren. Zilveren Kruis betaalde vervolgens 75% van het gemiddelde gecontracteerde tarief aan IPGGZ. Bij het afsluiten van de betaalovereenkomst heeft IPGGZ bij Zilveren Kruis een digitale aanvraagprocedure doorlopen.
(vi) Op 1 april 2016 heeft Zilveren Kruis haar “inkoopbeleid GGZ 2017” gepubliceerd. Daarbij is vermeld dat zorgaanbieders die in 2016 geen zorgovereenkomst met Zilveren Kruis hadden en in aanmerking wilden komen voor een zorgovereenkomst voor 2017 dit per e-mail aan Zilveren Kruis kenbaar konden maken.
(vii) Op 1 juni 2017 heeft [manager AZ IPGGZ] , manager algemene zaken bij IPGGZ (hierna: [manager AZ IPGGZ] ) zich per mail aangemeld bij Zilveren Kruis met het verzoek om in gesprek te gaan over zorginkoop voor het jaar 2017.
(viii) In juni 2017 heeft Zilveren Kruis de Technische uitwerking digitale inkoopprocedure voor instellingen 2017 (hierna: de Technische Uitwerking) gepubliceerd. Daarin is onder meer het volgende opgenomen over het inkoopproces en de totstandkoming van de overeenkomst met “kleine” aanbieders van geestelijke gezondheidszorg (dat wil zeggen zorgaanbieders met een bij Zilveren Kruis gedeclareerde omzet tot ongeveer € 4 miljoen).

“2 Inkoopproces

Om verzekerden tijdig te kunnen informeren over de zorgaanbieders met wie Zilveren Kruis voor 2017 een overeenkomst voor GGZ heeft gesloten willen wij de contractering uiterlijk 1 oktober 2016 volledig hebben afgerond. Hierbij de belangrijke data van deze inkoopprocedure.
Publicatie inkoopbeleid op hoofdlijnen 1 april 2016
Publicatie technische uitwerking inkoopprocedure half juni 2016
Inkoopapplicatie open 23 augustus 2016
Sluiting inkoopapplicatie 1 oktober 2016
Zilveren Kruis heeft haar inkoopbeleid gepubliceerd opwww:zorginkoopbeleid2017.nl.Het is belangrijk deze informatie grondig door te lezen voordat u inlogt in het zorgverlenersportaal. Bij het gebruik van de applicatie en het afsluiten van de overeenkomst gaat u akkoord met alle gepubliceerde informatie.
U kunt vanaf maandag 23 augustus 2016 inloggen in onze inkoopapplicatie voor het sluiten van een overeenkomst. Deze inloggegevens voor de applicatie worden verstrekt aan alle gecontracteerde instellingen 2016, hiervoor gebruiken wij de contactgegevens zoals die bij ons bekend zijn. Voor het opstellen van de overeenkomst gaan wij uit van de gegevens uit Vektis, deze moeten aansluiten bij uw inschrijving in de KvK.
Om in aanmerking te komen voor een overeenkomst dient een zorgaanbieder de volgende stappen in de applicatie te hebben doorlopen:
a. Vragenlijst inkoopspecificaties 2017 (bijlage 1)
b. Inkoopcriteria
c. Wachtlijstgegevens (bijlage 2)
d. invullen van alle zorglocaties ten behoeve van klantinformatie in de Zorgzoeker
e. Samenvatting van de resultaten van de inhoud van de overeenkomst
f. Afsluiten van de overeenkomst

(…)

5.1
Controle op de zorginkoop
(…)
Overeenkomst sluiten
U kunt alleen elektronisch een overeenkomst afsluiten via de onlineomgeving. Als u een overeenkomst afsluit geeft u daarmee aan dat u op de hoogte bent van de inhoud van dit document inclusief bijlagen en dat u onvoorwaardelijk akkoord gaat met onze inkoopprocedure en de hieraan verbonden voorwaarden, waaronder de overeenkomst 2017. Indien de overeenkomst op juiste wijze is afgesloten door de aanbieder, dan verschijnt de melding “akkoord” in het portaal. U kunt vanaf dat moment de door Zilveren Kruis ondertekende overeenkomst downloaden. We sluiten één overeenkomst met instellingen voor 2017 voor zowel de levering van generalistische basis GGZ als de levering van gespecialiseerde GGZ voor Zilveren Kruisverzekerden.”
(ix) Op 22 juni 2016 heeft Zilveren Kruis de ontvangst van de e-mail van [manager AZ IPGGZ] van 1 juni 2016 aan [manager AZ IPGGZ] bevestigd. In deze e-mail is het volgende medegedeeld:
“(…)
Akkoord voor instellingencontract 2017
Uw aanmelding is ontvangen. De inkoopprocedure start op 23 augustus 2016. Kort tevoren zullen wij u een inlogcode en wachtwoord sturen.
Wilt u zo vriendelijk zijn de volgende informatie per direct aan ons door te geven:
.de volledige naam van de bestuurder die de overeenkomst namens de instelling ondertekent
.de functie van de bestuurder die de overeenkomst namens de instelling ondertekent
.telefoonnummer
.e-mail adres waar de inlogcodes naar toegestuurd moeten worden.

Informatie instellingen digitaal

alle informatie over de digitale inkoopprocedure voor instellingen wordt gepubliceerd op onze website: (…) Kijk regelmatig op onze website.”

(x) [manager AZ IPGGZ] heeft Zilveren Kruis op 27 juni 2016 geantwoord:
“Hierbij ontvangt u de u de door u opgevraagde informatie:
Naam bestuurders die de overeenkomst ondertekenen: [bestuurder 2] en [bestuurder 1] .
Functie beide bestuurders: directeur algemene zaken
(..)
E-mail adres inlogcodes: [mailadres] (…)”
(xi) Zilveren Kruis heeft [manager AZ IPGGZ] per e-mail van 27 juni 2016 geantwoord dat het niet mogelijk is om twee bestuurders op te nemen in de administratie en dat [bestuurder 2] als bestuurder zal worden vastgelegd.
(xii) Zilveren Kruis heeft bij e-mail van 13 september 2016 aan [manager AZ IPGGZ] op haar e-mail adres [mailadres] de inlogcodes gestuurd. (MvA, productie 12).
(xiii) Medio september 2016 zijn de aan IPGGZ verstrekte inlogcodes voor het digitale portaal geactiveerd en zijn de stappen doorlopen die nodig waren voor de ontvangst van een aanbieding van Zilveren Kruis. Onderdeel hiervan is onder meer het beantwoorden van een vragenlijst en het verstrekken van informatie over de zorglocaties van IPGGZ. Aan de hand van de in het portaal verstrekte informatie is automatisch een (aanbod voor een) overeenkomst gegenereerd en via het digitale portaal beschikbaar gekomen. Op de laatste pagina van Deel 1 van deze (aangeboden) overeenkomst stond de ingescande handtekening van de [directeur zorginkoop Zilveren Kruis], directeur zorginkoop van Zilveren Kruis en namens IPGGZ stond de naam van [bestuurder 2] vermeld.
(xiv) Op 29 september 2016 heeft [coördinator zorgverkoop IPGGZ], coördinator zorgverkoop van IPGGZ (hierna: [coördinator zorgverkoop IPGGZ]) via het digitale portaal de door Zilveren Kruis aangeboden overeenkomst geopend en vinkjes gezet vóór elk van de volgende drie zinnen:
“ # Ik verklaar dat ik alle vragen naar waarheid heb beantwoord..
# Ik verklaar dat ik bevoegd ben om digitaal te mogen ondertekenen namens mijn organisatie.
# Ik heb de overeenkomst gelezen en ga akkoord met de voorwaarden in de overeenkomst en hiermee onderteken ik de overeenkomst.”
Onder deze drie zinnen stonden drie buttons met achtereenvolgens de teksten “Bevestigen”, “Aanpassen” en “Afwijzen”. [coördinator zorgverkoop IPGGZ] heeft op de knop “Bevestigen” geklikt.
(xv) In 2017 heeft IPGGZ de zorg die zij heeft verleend aan verzekerden van Zilveren Kruis rechtstreeks gedeclareerd bij Zilveren Kruis.
(xvi) Bij brief van 11 juli 2017 heeft [bestuurder 1] namens IPGGZ aan Zilveren Kruis het volgende geschreven:
“Onlangs vroeg u bij IP GGZ Praktijk gegevens uit als zou IP GGZ Praktijk een contract met u hebben. Wij waren daar stomverbaasd over. Bij nader onderzoek bleek inderdaad een door u getekend contract in het zorgverlenersportaal beschikbaar te zijn gesteld en is op de voor 2017 op 100% NZa ingediende declaraties een contracttarief betaald, althans meer dan het restitutietarief. Wij wisten daar niets van en wilden dit ook niet.
IP GGZ Praktijk heeft namelijk geen overeenkomst met Zilveren Kruis c.s. gesloten. Volgens de statuten wordt de directie gevormd door [bestuurder 2] en ondergetekende en is in het handelsregister aangetekend dat wij enkel gezamenlijk bevoegd zijn om de vennootschap te vertegenwoordigen.
Wij [bestuurder 2] en ondergetekende, zijn niet akkoord gegaan met een aanbod noch hebben wij iemand gemachtigd om dat namens ons te doen. [bestuurder 2] heeft alleen een aanvraag laten doen voor een offerte. Wij hebben geen opdracht gegeven om een contract aan te vragen.
(…)
De reden dat wij niet hebben willen contracteren op de omzet van t-2 is dat er sprake is van een groei en de onderneming daar met langer lopende verplichtingen op is ingericht, onder meer met grotere aantallen personeel op jaarcontracten (…)
Op grond van het voorgaande verzoek ik u voortaan het restitutietarief op de door IP GGZ Praktijk ingediende declaraties toe te passen. (…) “
(xvii) Zilveren Kruis heeft zich op het standpunt gesteld dat tussen haar en IPGGZ een rechtsgeldige en bindende zorgovereenkomst voor het jaar 2017 is gesloten.
(xviii) Zilveren Kruis heeft voor in 2017 aan haar verzekerden verleende zorg aan IPGGZ een bedrag uitbetaald van € 716.727,25. Het in de zorgovereenkomst opgenomen omzetplafond bedraagt € 103.036,--.

De procedure bij de rechtbank

2. IPGGZ heeft bij de rechtbank, kort gezegd, gevorderd een verklaring voor recht dat er tussen IPGGZ en Zilveren Kruis geen overeenkomst curatieve GGZ 2017 tot stand is gekomen, met veroordeling van Zilveren Kruis in de kosten van het geding, de nakosten daaronder begrepen.
3. IPGGZ heeft aan deze vordering ten grondslag gelegd dat zij geen overeenkomst met Zilveren Kruis heeft willen sluiten en de wil daartoe ook niet aan Zilveren Kruis heeft geopenbaard. [coördinator zorgverkoop IPGGZ] was niet bevoegd om namens IPGGZ een zorgovereenkomst met Zilveren Kruis aan te gaan. Dat [coördinator zorgverkoop IPGGZ] door het aanvinken van de drie hokjes de overeenkomst in het digitale contract proces heeft ondertekend kan niet aan IPGGZ worden tegengeworpen. Zilveren Kruis mocht er niet op vertrouwen dat IPGGZ heeft ingestemd met de voorgestelde overeenkomst, omdat het digitale contracteerproces geen enkele waarborg biedt voor de betrokkenheid van de vertegenwoordigingsbevoegde personen bij de totstandkoming van de overeenkomst. Zilveren Kruis heeft hiertegen verweer gevoerd.
4. De rechtbank heeft de vordering van IPGGZ afgewezen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Zilveren Kruis er, kort gezegd, op grond van omstandigheden die in de risico sfeer van IPGGZ liggen, gerechtvaardigd op mogen vertrouwen dat IPGGZ een zorgverzekering met haar wilde sluiten en/of dat de door Zilveren Kruis aangeboden overeenkomst is geaccordeerd door een daartoe bevoegde vertegenwoordiger van IPGGZ.

De vorderingen in hoger beroep

5. IPGGZ heeft in de memorie van grieven haar eis gewijzigd en, kort gezegd, gevorderd, bij arrest uitvoerbaar bij voorraad:
A. het vonnis van de rechtbank van 22 mei 2019 te vernietigen;
B. voor recht te verklaren dat tussen partijen geen “Overeenkomst curatieve zorg GGZ 2017” tot stand is gekomen;
C. Zilveren Kruis te veroordelen tot afrekening van de facturen voor in 2017 door IPGGZ gestarte behandelingen naar het toen door Zilveren Kruis ongecontracteerde tarief;
D. Zilveren Kruis te veroordelen tot terugbetaling van de declaratiebedragen (voor door IPGGZ aan verzekerden van Zilveren Kruis geleverde zorg op in 2017 door IPGGZ gestarte behandelingen) die Zilveren Kruis na het vonnis van 22 mei 2019 heeft verrekend met nadien door IPGGZ ingediende declaraties voor in de jaren na 2017 gestarte behandelingen van Zilveren Kruis-verzekerden, tot het totaal van het ongecontracteerde tarief voor zorg (als genoemd onder C.), te verhogen met de wettelijke rente vanaf de datum van een het verzekeringsjaar 2017 betreffende verrekening tot aan de dag der algehele voldoening:
E. Zilveren Kruis te veroordelen in de kosten van de eerste aanleg en in hoger beroep, waaronder de nakosten.
6. Zilveren Kruis heef in de memorie van antwoord, kort gezegd, gevorderd bij arrest uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis te bekrachtigen en IPGGZ te veroordelen in de kosten van de eerste aanleg en het hoger beroep, waaronder begrepen de nakosten.

Beoordeling van het hoger beroep

7. De in de memorie van grieven opgenomen inleiding en de grieven 3 tot en met 15 richten zich, kort gezegd, tegen de afwijzing van de vorderingen van IPGGZ en de daaraan ten grondslag gelegde motivering. De inleiding, de grieven en de in de memorie van grieven besproken verweren van Zilveren Kruis in verband met de devolutieve werking van het hoger beroep lenen zich (deels) voor gezamenlijke behandeling. Het hof overweegt daartoe het volgende.
Wilsovereenstemming over de zorgovereenkomst 2017
8. Niet in geschil is (zoals in de inleiding op de grieven is aangevoerd) dat (in de voor deze zaak relevante periode) [bestuurder 2] en [bestuurder 1] (indirect) gezamenlijk bevoegd waren om IPGGZ te vertegenwoordigen en dat dit op grond van de inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel voor derden (waaronder Zilveren Kruis) kenbaar was. Vast staat dat de zorgovereenkomst niet is ondertekend door [bestuurder 2] en [bestuurder 1] .
9. Verder staat vast dat Zilveren Kruis geen enkel contact heeft gehad met [bestuurder 2] en/of [bestuurder 1] over (de wens van IPGGZ tot) het sluiten van een zorgovereenkomst. Bij e-mail van 1 juni 2016 heeft [manager AZ IPGGZ] Zilveren Kruis verzocht om in gesprek te gaan over de zorginkoop voor het jaar 2017. Het e-mail contact tussen partijen is vervolgens uitsluitend via [manager AZ IPGGZ] verlopen. Zilveren Kruis heeft [manager AZ IPGGZ] bij e-mail van 22 juni 2016 (onder meer) verzocht om de volledige naam van de bestuurder die de overeenkomst namens de zorginstelling ondertekent door te geven. [manager AZ IPGGZ] heeft bij e-mail van 27 juni 2016 geantwoord:
“Naam bestuurders die de overeenkomst ondertekenen: [bestuurder 2] en [bestuurder 1] .Zilveren Kruis heeft daarop per e-mail van 27 juni 2017 aan [manager AZ IPGGZ] medegedeeld dat het niet mogelijk is om twee bestuurders op te nemen in de administratie en dat [bestuurder 2] daarin zal worden vastgelegd. Zilveren Kruis is er derhalve (naast de voor haar toegankelijke informatie uit het handelsregister) ook door [manager AZ IPGGZ] expliciet op gewezen dat bij IPGGZ een twee handtekeningen clausule geldt. Dat Zilveren Kruis uit eigen beweging (en zonder enig contact met [bestuurder 2] en [bestuurder 1] hierover) tot deze vastlegging in haar administratie is overgegaan komt voor haar risico. Hieraan doet niet af dat [manager AZ IPGGZ] akkoord is gegaan met deze vastlegging, omdat zij daartoe niet bevoegd was. Daar komt overigens nog bij dat vast staat dat de overeenkomst ook niet is ondertekend door [bestuurder 2] .
10. Op zich zelf genomen is juist dat voor het sluiten van een zorgovereenkomst geen vormvereisten gelden. Het mag begrijpelijk zijn dat Zilveren Kruis, gelet op de omvang van het aantal contracten dat zij op jaarbasis met verschillende zorgaanbieders sluit, er voor kiest om haar contracteerproces voor een groot deel van haar klanten digitaal in te richten. Dit proces dient echter voldoende waarborgen te bevatten met betrekking tot de veiligheid en betrouwbaarheid daarvan. Dit geldt temeer daar het bij zorgovereenkomsten over een (in elk geval voor de zorgaanbieders) substantieel financieel belang gaat, hetgeen ook in deze zaak het geval is, en Zilveren Kruis niet eerder een zorgovereenkomst met IPGGZ had afgesloten.
11. Naar het oordeel van het hof voldoet het door IPGGZ gevolgde digitaal contracteerproces in dit geval niet aan de hiervoor genoemde waarborgen. Zoals gezegd zijn de contacten van Zilveren Kruis gedurende het gehele digitale contracteerproces via [manager AZ IPGGZ] verlopen en heeft Zilveren Kruis op geen enkel moment bij de gezamenlijk bevoegde bestuurders [bestuurder 2] en [bestuurder 1] geverifieerd of zij een zorgovereenkomst voor 2017 met Zilveren Kruis wilden sluiten. Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat Zilveren Kruis er in de gegeven omstandigheden niet gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat dit het geval was. Dit gerechtvaardigd vertrouwen van Zilveren Kruis kan naar het oordeel van het hof niet worden ontleend aan het feit dat (voor Zilveren Kruis zichtbaar) is ingelogd op het portaal, drie vinkjes zijn gezet bij de in r.o. 2 (xiv) genoemde verklaringen, de button “bevestigen” is aangeklikt, in het digitaal portaal de bevestiging is ontvangen en aldaar de mogelijkheid is geboden om de overeenkomst te downloaden. Het op deze wijze ingerichte digitaal contracteerproces bevat onvoldoende waarborgen voor zekerstelling dat het hier gaat om digitale wilsverklaringen die zijn geopenbaard door de gezamenlijk bevoegde bestuurders [bestuurder 2] en [bestuurder 1] . Dat het digitaal contracteerproces op de website van Zilveren Kruis duidelijk is beschreven en dat de hiervoor genoemde digitale verklaringen op zich zelf genomen duidelijk zijn doet aan het voorgaande niet af. Dit zelfde geldt voor het feit dat [coördinator zorgverkoop IPGGZ] jurist is en zij de door haar aangevinkte verklaringen moet hebben begrepen. Dit zijn geen voldoende betrouwbare aanwijzingen dat het hier (daadwerkelijk) gaat om door [bestuurder 2] en [bestuurder 1] afgelegde (dan wel geaccordeerde) verklaringen. Het is Zilveren Kruis die er bij de inrichting van haar digitaal contracteerproces uit doelmatigheidsoverwegingen voor heeft gekozen om te vertrouwen op de juistheid van de digitaal aangevinkte verklaringen, hetgeen voor haar risico komt. Het hof volgt IPGGZ tot slot in haar betoog dat dit gerechtvaardigd vertrouwen ook niet kan worden ontleend aan het feit dat IPGGZ bij het eerder sluiten van de betaalovereenkomst de digitale procedure heeft doorlopen. IPGGZ heeft er in dit verband terecht op gewezen dat dit een andersoortige overeenkomst is dan de hier in geschil zijnde zorgovereenkomst. Niet, althans onvoldoende gemotiveerd, is weersproken dat de door
controller[controller] in 2015 digitaal aangevraagde betaalovereenkomst in wezen enkel administratieve doeleinden dient, en niet ziet op het sluiten van een overeenkomst met substantiële financiële belangen, zoals bij het sluiten van een zorgovereenkomst (met omzetplafond) wel het geval is.
Schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid
12. Naar het oordeel van het hof is hier ook geen sprake van schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid. [bestuurder 2] en [bestuurder 1] hebben deze schijn in elk geval tegenover Zilveren Kruis niet gewekt. Zoals gezegd is het contact met Zilveren Kruis uitsluitend via [manager AZ IPGGZ] verlopen. [manager AZ IPGGZ] heeft Zilveren Kruis er bovendien bij e-mail van 27 juni 2017 uitdrukkelijk op gewezen dat bij IPGGZ een twee handtekeningen clausule geldt. Zilveren Kruis is pas bij de inleidende dagvaarding en tijdens de comparitie van partijen bij de rechtbank bekend geworden met het feit dat [coördinator zorgverkoop IPGGZ] de verklaringen digitaal heeft aangevinkt en verzonden. Deze bij Zilveren Kruis niet bekende rol van [coördinator zorgverkoop IPGGZ] bij het contracteerproces en haar functie bij IPGGZ kunnen dus bij Zilveren Kruis niet de schijn hebben gewekt dat [bestuurder 2] en [bestuurder 1] volmacht hadden verleend aan [coördinator zorgverkoop IPGGZ] om door plaatsing van de digitale vinkjes in het portaal namens hen voor IPGGZ de zorgovereenkomst af te sluiten. Ook overigens zijn onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld of gebleken op grond waarvan Zilveren Kruis er (op enig moment) gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [coördinator zorgverkoop IPGGZ] vertegenwoordigingsbevoegd was. De functie van [coördinator zorgverkoop IPGGZ] (jurist/coördinator verkoop) is daarvoor onvoldoende, nu deze als zodanig geen vertegenwoordigingsbevoegdheid inhoudt.
(Stilzwijgende) bekrachtiging
13. De volgende vraag die aan de orde is gesteld is of IPGGZ de overeenkomst (stilzwijgend) heeft bekrachtigd. Zilveren Kruis heeft daartoe aangevoerd dat IPGGZ ook in 2017 rechtstreeks bij Zilveren Kruis is blijven declareren. Er was geen betaalovereenkomst gesloten voor het jaar 2017 en rechtstreeks declareren was in 2017 dus niet mogelijk geweest als er geen zorgovereenkomst voor 2017 zou zijn gesloten. Hiermee heeft IPGGZ de zorgovereenkomst voor 2017 (stilzwijgend) bekrachtigd. Het hof volgt Zilveren Kruis niet in dit betoog. IPGGZ heeft toegelicht dat vanwege de declaratiesystematiek in de zorg de betaalovereenkomst voor een bepaald jaar door loopt tot 1 april van het tweede jaar erna zodat het declaratieportaal voor de betaalovereenkomst 2016 open moest blijven staan tot 1 april 2018. Het eerste elektronische bestand dat voor een in 2017 geopende en afgesloten behandeling via het declaratieportaal door de zorgadministratie software is verstuurd dateert van 12 mei 2017. IPGGZ heeft (in verband met het ondoorzichtige vergoedingssysteem) niet direct opgemerkt dat door Zilveren Kruis voor de in 2017 geopende en gesloten behandelingen werd afgerekend op basis van de voorwaarden die gelden voor een zorgovereenkomst. Deze gang van zaken is door Zilveren Kruis niet (althans niet deugdelijk) weersproken. Dat IPGGZ bij meer oplettendheid mogelijk had kunnen zien dat vanaf de declaratie van 12 mei 2017 voor in 2017 geopende en afgesloten behandelingen werd afgerekend op basis van een zorgovereenkomst betekent naar het oordeel van het hof niet dat door het enkele feit dat dit niet direct is opgevallen IPGGZ de zorgovereenkomst (stilzwijgend) heeft bekrachtigd. Het hof tekent hierbij aan dat [bestuurder 1] niet al te lang daarna, te weten bij brief van 11 juli 2017 toen haar (zoals zij daarin aangeeft: ‘tot haar stomme verbazing’) duidelijk werd dat Zilveren Kruis bij IPGGZ gegevens uitvroeg als zou IPGGZ een contract met Zilveren Kruis hebben, aan Zilveren Kruis heeft medegedeeld dat IPGGZ geen overeenkomst heeft gesloten met Zilveren Kruis. [bestuurder 1] heeft er in deze brief op gewezen dat [bestuurder 2] en zij enkel gezamenlijk bevoegd zijn de vennootschap te vertegenwoordigen en dat zij niet akkoord zijn gegaan met een aanbod, noch iemand hebben gemachtigd om dat namens hen te doen. Dat Zilveren Kruis vervolgens bij e-mail van 26 juli 2016 heeft medegedeeld dat er wel degelijk een zorgovereenkomst is gesloten leidt niet tot een nader oordeel.
Wettelijke rente
14. IPGGZ heeft in de memorie van grieven (randnummer 179 en 180) aangevoerd dat Zilveren Kruis het vonnis ten uitvoer heeft gelegd door verrekening van de vordering met door IPGGZ na het vonnis gedeclareerde zorg. Volgens IPGGZ krijgt zij met vernietiging van het vonnis en toewijzing van haar eis een vordering uit onverschuldigde betaling, te verhogen met de wettelijke rente met ingang vanaf het moment van verreking.
15. Zilveren Kruis heeft de ingangsdatum van de wettelijke rente betwist. Het hof volgt Zilveren Kruis in deze betwisting. De ontvanger van de onverschuldigde betaling is in beginsel pas wettelijke rente over dit bedrag verschuldigd vanaf het moment dat hij in verzuim is. Het hof ziet geen reden om in deze zaak van deze regel af te wijken en zal de wettelijke rente toewijzen vanaf 24 maart 2020, zijnde de datum van het instellen van de in hoger beroep gewijzigde eis.
Betwisting verzoek tot uitvoerbaar verklaring bij voorraad
16. Zilveren Kruis heeft tot slot gevraagd het arrest niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren als het hof IPGGZ in het gelijk zou stellen. Daartoe is aangevoerd (i) dat met deze zaak principiële rechtsvragen zijn gemoeid, waarbij Zilveren Kruis zich het recht voorbehoudt om deze rechtsvragen in cassatie aan de Hoge Raad voor te leggen en (ii) dat sprake is van een groot restitutierisico.
17. Het hof verwerpt dit betoog. Het enkele feit dat cassatie wordt overwogen in geval het vonnis wordt vernietigd is geen grond voor afwijzing van het verzoek tot uitvoerbaar bij voorraad verklaring van het arrest. De stelling dat sprake zou zijn van een (onaanvaardbaar) groot restitutie risico is onvoldoende onderbouwd.
Slotsom
18. De tegen de afwijzing van de vordering gerichte grieven treffen doel. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zijn er geen voor bewijs vatbare relevante feiten in geschil, zodat aan het bewijsaanbod van Zilveren Kruis voorbij kan worden gegaan. Het hof zal het bestreden vonnis vernietigen en de vorderingen van IPGGZ, zoals in hoger beroep gewijzigd, (met uitzondering van de ingangsdatum van de wettelijke rente) alsnog toewijzen. De wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf 24 maart 2020. Zilveren Kruis zal worden veroordeeld in de kosten van de eerste aanleg en de kosten van het hoger beroep.

Beslissing

Het hof:
- A. vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Den Haag van 22 mei 2019,
en
opnieuw rechtdoende:
  • B. verklaart voor recht dat tussen partijen in 2016 geen “overeenkomst curatieve GGZ 2017” tot stand is gekomen;
  • C. veroordeelt Zilveren Kruis tot afrekening van de facturen voor in 2017 gestarte behandelingen naar het toen door Zilveren Kruis gehanteerde ongecontracteerde tarief;
  • D. veroordeelt Zilveren Kruis tot terugbetaling van de declaratiebedragen (voor door IPGGZ aan verzekerden van Zilveren Kruis geleverde zorg op in 2017 door IPGGZ gestarte behandelingen) die Zilveren Kruis na het vonnis van 22 mei 2019 heeft verrekend met nadien door IPGGZ ingediende declaratieregels voor in de jaren na 2017 gestarte behandelingen van Zilveren Kruis verzekerden, zulks tot het totaal van het ongecontracteerde tarief voor zorg, als genoemd onder C., te verhogen met de wettelijke rente vanaf 24 maart 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt Zilveren Kruis als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van (i) de procedure in de eerste aanleg en (ii) het geding in hoger beroep, aan de zijde van IPGGZ begroot op:
(i) tot op 22 mei 2019, € 729,81 aan verschotten en € 1.086,-- aan salaris voor de advocaat;
(ii) tot op heden, € 841,83 aan verschotten en € 3.342,-- aan salaris advocaat;
en op € 163,-- aan nasalaris voor de advocaat , nog te verhogen met € 85,-- indien niet binnen veertien na afschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.J.M.E. Arpeau, P.M. Verbeek en G. Tangenberg, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 juni 2021 in aanwezigheid van de griffier.