ECLI:NL:GHDHA:2021:882
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- H.A.J. Kroon
- T.A. de Hek
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WOZ-waarde van een vrijstaande woning en de verplichtingen van de Heffingsambtenaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, waarin de waarde van een vrijstaande woning is vastgesteld door de Heffingsambtenaar op € 1.630.000 per 1 januari 2018. De belanghebbende, eigenaar van de woning, heeft bezwaar gemaakt tegen deze waardebepaling, maar de Heffingsambtenaar heeft het bezwaar ongegrond verklaard. De Rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep is gegaan. De kern van het geschil betreft de vraag of de WOZ-waarde te hoog is vastgesteld en of de Heffingsambtenaar heeft voldaan aan zijn verplichtingen om alle op de zaak betrekking hebbende stukken ter inzage te leggen voorafgaand aan de hoorzitting. Het Hof oordeelt dat de Heffingsambtenaar zijn bewijslast heeft voldaan door gebruik te maken van taxatierapporten en matrixen die de waarde van de woning onderbouwen. Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank, waarbij het belanghebbende niet is gelukt aan te tonen dat de waarde te hoog is vastgesteld. De Heffingsambtenaar heeft voldoende rekening gehouden met de verschillen tussen de woning en vergelijkingsobjecten, en de waarde is vastgesteld op basis van een systematische vergelijking met andere woningen in de omgeving.