ECLI:NL:GHDHA:2021:765
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep na compromis inzake lokale heffingen en proceskostenvergoeding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende [X] tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 20 februari 2020, waarin de invorderingsambtenaar van Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland kosten in rekening had gebracht wegens onbetaald gebleven aanslagen in lokale heffingen voor het jaar 2017. De totale kosten bedroegen € 273,90, inclusief aanmaningskosten en kosten van betekening. De Rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond.
Belanghebbende ging in hoger beroep bij het Gerechtshof Den Haag, waar partijen op 19 juni 2020 een compromis bereikten. Dit compromis hield in dat de openstaande kosten voor de jaren 2017, 2018 en 2019 tot nihil zouden worden verminderd, en dat belanghebbende alle lopende procedures zou intrekken. De invorderingsambtenaar zou belanghebbende € 200 aan proceskosten vergoeden. Echter, belanghebbende heeft later besloten om het hoger beroep door te zetten, wat in strijd was met de gemaakte afspraken.
Tijdens de mondelinge behandeling op 18 februari 2021 heeft het Hof vastgesteld dat belanghebbende nalatig was in de nakoming van het compromis. Belanghebbende voerde aan dat hij niet goed had begrepen wat de gevolgen van het compromis waren, en dat hij onder dwang had ingestemd. Het Hof verwierp deze argumenten, oordelend dat belanghebbende voldoende ervaring had met juridische procedures en dat de afspraken duidelijk waren. Het Hof concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de Rechtbank.