ECLI:NL:GHDHA:2021:762
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- W.M.G. Visser
- F.G.F. Peters
- L. van Wijck-Koolstra
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verzekeringsplicht werknemersverzekeringen van zorgverlener ex-echtgenoot
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de Inspecteur van de Belastingdienst tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, waarin werd geoordeeld dat de ex-echtgenoot van belanghebbende, [A], verplicht verzekerd is voor de werknemersverzekeringen. De Rechtbank had eerder de beschikking van de Inspecteur vernietigd, waarin werd gesteld dat [A] niet verplicht verzekerd was op grond van de Ziektewet, Werkloosheidswet en Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Belanghebbende, die sinds 2016 een persoonsgebonden budget (PGB) ontvangt, had [A] als zorgverlener aangesteld. De Inspecteur betwistte de aanwezigheid van een gezagsverhouding tussen belanghebbende en [A], wat essentieel is voor de kwalificatie als dienstbetrekking. De Rechtbank oordeelde echter dat er wel degelijk sprake was van een gezagsverhouding, gezien de aard van de zorg die [A] verleende en de omstandigheden waaronder deze zorg werd verleend. Het Hof bevestigde dit oordeel en concludeerde dat er vanaf de datum van de zorgovereenkomst, 21 januari 2019, sprake was van een arbeidsovereenkomst in burgerrechtelijke zin. De Inspecteur werd veroordeeld in de proceskosten en het griffierecht.