Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest van 19 januari 2021
Stichting Havensteder,gevestigd te Rotterdam,
[geïntimeerde],
Het verloop van de procedure
- het procesdossier van eerste aanleg, waaronder het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 21 juni 2019 (hierna: het vonnis);
- de dagvaarding in hoger beroep van 19 september 2019;
- het tussenarrest van 22 oktober 2019 waarbij een comparitie na aanbrengen werd gelast;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 28 november 2019;
- de memorie van grieven, met vermeerdering van eis;
- de memorie van antwoord (met zes producties);
- de akte van Havensteder;
- de antwoordakte van [geïntimeerde].
De feiten waar het hof vanuit gaat
(1.1) [geïntimeerde] huurt sinds 2007 een galerij-flatwoning aan de [adres] in [woonplaats]. [2] Havensteder is op dit moment verhuurster. Bij het begin van de huur is de stand van de watermeter genoteerd. Deze was 00119. Op 27 november 2019 stond de watermeter op 00209 [3] .
(1.2) Volgens de huurovereenkomst moet [geïntimeerde] zijn hoofdverblijf in de woning hebben.
(1.3) [geïntimeerde] huurde ook een garage van Havensteder. Havensteder heeft deze huurovereenkomst opgezegd. De kantonrechter heeft bij het vonnis de ontruiming ervan bevolen. De huurovereenkomst van de garage is in hoger beroep niet aan de orde. Als hierna wordt gesproken over huur(overeenkomst) gaat dat over de woning.
(1.4) Havensteder kan moeilijk in contact komen met [geïntimeerde]. Hij reageert niet/nauwelijks op brieven die Havensteder hem stuurt. Adviesburo Veerkracht [4] heeft in opdracht van Havensteder in 2017 en 2018 onderzoek gedaan. Veerkracht is verschillende keren langs geweest bij de woning, maar toen was [geïntimeerde] telkens niet thuis. De gordijnen waren steeds dicht. De buren vertelden aan Veerkracht dat [geïntimeerde] bijna nooit in zijn woning was. Ze zien ’s avonds ook geen licht branden. Op 12 oktober 2017 heeft Veerkracht een gesprek gehad met [geïntimeerde]. [geïntimeerde] heeft toen onder meer gezegd dat hij geen aansluiting had van gas en elektra.
(1.5) De kantonrechter heeft twee van deze buren als getuigen onder ede gehoord. Deze buren wonen op dezelfde galerij als [geïntimeerde]. Zij hebben bij de kantonrechter vrijwel hetzelfde verklaard als bij Veerkracht. Het gaat daarbij om buurman [buurman] van nummer [nummer 1] en buurvrouw [buurvrouw] van nummer [nummer 2].
(1.6) [geïntimeerde] heeft van zijn kant onder meer de heer [X] als getuige onder ede laten horen. [X] heeft verklaard dat hij sinds 2017 verschillende keren bij [geïntimeerde] langs is geweest in verband met de verlenging van de lascertificaten van [geïntimeerde]. Ze troffen elkaar dan volgens afspraak beneden in de hal bij de brievenbussen.
(1.7) [geïntimeerde] heeft van half juli 2018 tot begin september 2018 door de week (en op enkele weekenddagen) werkzaamheden in Lochem verricht en heeft daarvan werkbriefjes overgelegd.
Het hoger beroep
Beoordeling van het hoger beroep
De argumenten van Havensteder
en dat er ’s avonds nooit licht te zien is, ook niet langs de kieren van de
gordijnen.
b) De gordijnen zijn altijd dicht.
c) Het waterverbruik van [geïntimeerde] in 12 jaar tijd was 90 m³ (dus gemiddeld 7,5 m³ per
jaar). [6] Havensteder heeft, met verwijzing naar de website van het Nibud, onbetwist
gesteld dat een eenpersoons huishouden gemiddeld per jaar 46 m³ gebruikt.
d) [geïntimeerde] heeft op 12 oktober 2017 tegenover Veerkracht verklaard dat hij geen
aansluiting had van gas en elektra. [7] Hij heeft in deze procedure opnieuw gezegd
dat hij een tijdje geen energieaansluiting had. Hij heeft niet uitgelegd hoe lang
niet. Hij heeft ook niet onderbouwd dat hij nu wel een energieaansluiting heeft en
energie verbruikt in de woning. De door hem in eerste aanleg overgelegde brief van
energieleverancier NLE betreft een aanmaning om de eerste termijn te betalen.
Daarin staat dat pas kan worden gestart met de levering van energie als de eerste
termijnnota is betaald. Dat dat is gebeurd heeft [geïntimeerde] niet gesteld en blijkt niet uit de
door [geïntimeerde] overgelegde stukken.
langs geweest maar heeft [geïntimeerde] nooit thuis getroffen.
f) Havensteder heeft verschillende brieven aan [geïntimeerde] gezonden. [geïntimeerde] heeft de brieven
niet beantwoord.
De tegenargumenten van [geïntimeerde]
(ii) De verklaring van getuige [X] zegt niets over de vraag of [geïntimeerde] daadwerkelijk in de woning woont. [X] is immers niet verder gekomen dan de brievenbussen in de hal van de flat, telkens na afspraak.
(iii) [geïntimeerde] zegt dat hij maar korte tijd zonder energieaansluiting zat. [geïntimeerde] heeft echter niet duidelijk gemaakt dat en wanneer hij dan wel een energieaansluiting had. Het hof verwijst naar overweging 8 onder d). Het totale energiegebruik over de verhuurperiode (en daarmee de aannemelijkheid van bewoning) zou bovendien eenvoudig gecontroleerd kunnen worden met een bewijs van recente meterstanden. Havensteder heeft namelijk de beginstanden uit 2007 overgelegd, zodat de begin- en eindstanden dan naast elkaar gelegd zouden kunnen worden. [geïntimeerde] heeft echter geen enkel bewijs van de stand(en) van zijn energiemeter overgelegd. Dit had wel van hem verwacht mogen worden.
(iv) Vast staat dat [geïntimeerde] heel weinig water gebruikt. Zijn verklaring daarvoor dat hij water van de wasmachine gebruikt om de wc door te spoelen overtuigt het hof niet. In de eerste plaats is niet uitgelegd waarom een dergelijke voorziening zoveel besparing oplevert. In de tweede plaats is niet aangetoond dat deze voorziening er is. [geïntimeerde] komt pas in de allerlaatste akte met dit verhaal. Waarom niet eerder? Waarom is hiervan niets te zien op de overgelegde foto’s?
(v) De paar brieven die [geïntimeerde] heeft overgelegd, gericht aan het adres van zijn woning, zeggen weinig. Op dit adres was [geïntimeerde] immers (met uitzondering van de periode 14 november 2011 tot 6 maart 2013) bij de burgerlijke stand ingeschreven. Bovendien is de brief van Sligro gericht aan het bedrijf van [geïntimeerde] dat op het adres was geregistreerd.
(vi) Ook de foto’s van het interieur van de woning zijn onvoldoende. Het gaat om een momentopname, terwijl de inrichting wat weg heeft van een pakhuis. De inhoud van de koelkast wijst ook niet op normale bewoning. Er staan alleen bier en frisdrankflessen en een pak sap in de koelkast; geen andere producten.
(vii) Wat overblijft zijn de getuigenverklaringen van [geïntimeerde]’ vriendin mevrouw [getuige 2] en van de heer [getuige 1], die met [geïntimeerde] bevriend is. Beiden verklaren dat [geïntimeerde] in de woning woont. Deze verklaringen zijn niet genoeg om het hof tot andere gedachten te brengen.
Slotsom
Beslissing
- vernietigt het bestreden vonnis ten aanzien van de afgewezen ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning,
- ontbindt de huurovereenkomst betreffende de woning;
- veroordeelt [geïntimeerde] om binnen 14 dagen na betekening van dit arrest de woning te ontruimen en te verlaten met alle zich daarin bevindende personen en/of zaken, voor zover deze laatste niet het eigendom van Havensteder zijn, en de woning onder afgifte van alle sleutels ter vrije en algehele beschikking van Havensteder te stellen;
- veroordeelt [geïntimeerde] om aan Havensteder een bedrag van € 1.040,60 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van de memorie van grieven (van 11 februari 2020);
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van Havensteder tot op 21 juni 2019 begroot op € 99,91 aan kosten uitbrengen dagvaarding, € 119,-- aan griffierecht en € 720,-- aan salaris van de gemachtigde;
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Havensteder tot op heden begroot op € 101,06 aan kosten uitbrengen appeldagvaarding, € 741,-- aan griffierecht en € 2.685,-- aan salaris van de advocaat;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
H.J. Rossel en getekend en in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2021 door de rolraadsheer mr. J.E.H.M. Pinckaers in aanwezigheid van de griffier.