Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
Stichting Centra voor Integrale Revalidatie en Arbeidsactivering Nederland,
1.Onderlinge Waarborgmaatschappij DSW U.A.,
Stad Holland Zorgverzekering onderlinge waarborgmaatschappij U.A.,
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
2.Inleiding
- i) Ciran verleende revalidatiezorg. Zij beschikte over een toelating voor medisch-specialistische zorg als bedoeld in de Wet toelating zorginstellingen. Ciran was gespecialiseerd in revalidatie van mensen met chronische fysieke klachten (houdings- en bewegingsapparaat, pijn, vermoeidheid), die daarnaast ook psychische en sociale problemen hebben. Er werd gewerkt in multidisciplinaire teams van revalidatieartsen, psychologen en fysiotherapeuten onder eindverantwoordelijkheid van een revalidatiearts.
- ii) DSW c.s. zijn zorgverzekeraars. Voor zover van belang voor de beoordeling van het geschil, bevatten hun polisvoorwaarden uit 2013 de volgende, gelijkluidende bepalingen.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Artikel 19 Revalidatie
- iii) In de jaren 2009 tot en met 2013 was Ciran bij DSW c.s. een gecontracteerde zorgaanbieder. Ciran kon daarom de nota’s voor de door haar verleende zorg aan patiënten die bij DSW c.s. waren verzekerd (hierna: de DSW-verzekerden) rechtstreeks bij DSW c.s. indienen.
- iv) Vanaf 2013 bestond er niet langer een overeenkomst tussen Ciran en DSW c.s. op grond waarvan Ciran de nota’s voor de verleende zorg rechtstreeks naar DSW c.s. kon sturen. DSW c.s. hebben vanaf 2013 geen enkele declaratie meer vergoed: noch declaraties die door Ciran zijn toegezonden, noch declaraties die de DSW-verzekerden vanwege door Ciran verleende zorg aan DSW c.s. hebben toegezonden.
- v) Sinds 2013 hebben (vrijwel) alle DSW-verzekerden die bij Ciran revalidatiezorg kregen, hun aanspraak jegens hun zorgverzekeraar bij “akte van cessie verzekeringsaanspraak” aan Ciran overgedragen.
- vi) In mei 2014 hebben DSW c.s. een detailcontrole bij Ciran uitgevoerd, waarbij tien willekeurige dossiers werden ingezien en beoordeeld. Verder hebben DSW c.s. interviews gehouden met medewerkers van Ciran. In het “Rapport detailcontrole CIRAN” van 28 mei 2014 wordt geconcludeerd dat de door Ciran geleverde zorg wel onder de basisverzekering valt, maar dat deze zorg niet had kunnen worden gedeclareerd als medisch-specialistische zorg. Meer in het bijzonder wordt in het rapport de doelmatigheid van de door Ciran geleverde zorg bekritiseerd (p. 16):
(bedoeld wordt: 2.2.1 en 2.2.4, hof). De revalidatiearts doet slechts in de helft van de gevallen zelf een intake face-to-face en doet slechts op indicatie een lichamelijk onderzoek. De revalidatie heeft niet in alle fasen van de behandeling een direct arts-patiënt contact.
(bedoeld wordt: 2.2.1 onder punt B, hof). Dit wordt mede ondersteund door de bevinding dat bij de DBC’s waar de gehele behandeling is doorlopen, de revalidatiearts slechts voor 1% wordt ingezet; dit is niet wat je zou verwachten van een behandeling die aangemerkt wordt als medisch specialistische zorg.
- vii) Bij brief van 2 september 2014 heeft Ciran de juistheid van het rapport betwist. Dit geldt zowel voor het in het rapport gebruikte toetsingskader, als voor de conclusie van het rapport dat Ciran geen medisch-specialistische revalidatiezorg levert. Ciran heeft DSW c.s. verzocht de openstaande facturen betaalbaar te stellen. DSW c.s. hebben geen gehoor gegeven aan dit verzoek.
- viii) Ciran heeft bij de voorzieningenrechter Rotterdam betaling van de onbetaald gebleven declaraties gevorderd. Ciran stelde zich op het standpunt dat de door haar verleende zorg kwalificeerde als medisch-specialistische zorg, dat deze zorg ook als zodanig voor vergoeding door DSW c.s. in aanmerking komt en dat DSW c.s. geen uitvoering mochten geven aan het hiervoor onder (vi) genoemde rapport.
- ix) Bij kortgedingvonnis van 8 december 2014 heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat nader onderzoek nodig is naar de vraag of Ciran medisch-specialistische zorg verleent. Naar zijn voorlopig oordeel hebben DSW c.s. onrechtmatig gehandeld door in het geheel niet tot betaling over te gaan, mede omdat Ciran minimaal kwalitatief hoogwaardige eerstelijnszorg heeft geboden. DSW c.s. zijn daarom veroordeeld de openstaande declaraties voor 50% betaalbaar te stellen. Verder heeft de voorzieningenrechter bepaald dat DSW c.s. ook toekomstige declaraties voor de door Ciran geboden zorg voor 50% betaalbaar dient te stellen.
- x) Ciran heeft bij inleidende dagvaarding van 30 december 2014 de onderhavige (bodem)procedure aanhangig gemaakt.
- xi) Ciran is op 25 januari 2018 – gedurende de procedure in eerste aanleg – in staat van faillissement verklaard.
stepped carein aanmerking. Dat wil zeggen dat een bepaalde vorm van zorg (in dit geval medisch-specialistische revalidatiezorg) eerst dan is geïndiceerd nadat andere, veelal lichtere vormen van zorg zijn beproefd en daarbij onvoldoende resultaat is gerealiseerd. Dit vereiste duiden DSW c.s. ook aan als het indicatiecriterium.
- De rechtbank heeft de bevindingen van de deskundigen overgenomen. Zij overweegt dat uit het deskundigenrapport in ieder geval blijkt dat het ABK 2012 heeft te gelden als norm waar de beroepsgroep van revalidatieartsen zich in beginsel naar heeft te richten. Afwijking is onder omstandigheden geoorloofd, maar afwijking mag niet structureel plaatsvinden en moet worden gemotiveerd. De handelwijze van Ciran laat zich aldus samenvatten dat zij wezenlijk meer is afgeweken van het ABK 2012 dan slechts in individuele gevallen, dat er niet in alle fasen van het revalidatieproces voldoende contact is geweest tussen patiënt en revalidatiearts en dat in de (interdisciplinaire) behandelfase niet ten minste één keer fysiek contact met de patiënt heeft plaatsgevonden. Deze afwijkingen hadden blijkens het deskundigenrapport een tamelijk structureel karakter. Ciran heeft aldus gehandeld in strijd met de normen die binnen de beroepsgroep gelden, zonder dit te motiveren (rov. 2.9).
- De rechtbank verwijst in dit verband ook naar de verklaring die Ciran heeft afgelegd in het kader van de materiële controle. Op grond van deze antwoorden en op grond van de bevindingen van de deskundigen is de rechtbank van oordeel dat DSW c.s. in ieder geval tot 19 december 2016 niet onrechtmatig handelden door het generieke besluit te nemen (en te handhaven) om de als medisch-specialistische zorg gedeclareerde prestaties van Ciran niet meer (volledig) te vergoeden. De rechtbank wijst daarom de vordering van Ciran af (rov. 2.10).
- Ten overvloede heeft de rechtbank geoordeeld dat uit het deskundigenrapport ook blijkt dat de verslaglegging door Ciran onvoldoende is geweest (rov. 2.11).
- Ter zake van de reconventionele vordering van DSW c.s. heeft de rechtbank overwogen dat Ciran geen recht heeft op een vergoeding als medisch-specialistische revalidatiezorg. De door DSW c.s. betaalde voorschotten moeten worden terugbetaald, maar de veroordeling tot terugbetaling wordt beperkt tot aan 19 december 2016. De deskundigen hebben immers gerapporteerd tot die datum en over de periode daarna heeft de rechtbank geen gegevens (rov. 2.14-2.16).
3.Relevante regelgeving en beleidsdocumenten
stepped care.In de Nota van Toelichting (p. 37) staat over deze bepaling het volgende:
4.1 Inleiding
Diagnostiek
4.De beoordeling van het principaal en het incidenteel hoger beroep
grief 1 in principaal appelklaagt Ciran dat de rechtbank ten onrechte het ABK 2012 tot uitgangspunt heeft genomen voor het antwoord op de vraag wanneer sprake is van verzekerde medisch-specialistische revalidatiezorg. Volgens Ciran is het ABK 2012 (niet meer dan) een kwaliteitsinstrument. Weliswaar is het indicatief bruikbaar om in algemene zin vast te stellen wat medisch-specialistische revalidatie is, maar niet alle aspecten in het ABK 2012 kunnen als absolute vereisten gelden. Het enkele feit dat niet is voldaan aan één of meer randvoorwaarden uit het ABK 2012, betekent nog niet dat niet langer sprake is van verzekerbare medisch-specialistische revalidatiezorg. De rechtbank heeft bovendien ten onrechte veel gewicht toegekend aan randvoorwaarde 9. In aansluiting daarop klaagt Ciran in
grief 2 in principaal appeldat de rechtbank een onjuiste uitleg heeft gegeven aan randvoorwaarde 9. In die randvoorwaarde gaat het om face-to-face-contact tussen de patiënt en de revalidatiearts. Volgens Ciran kan face-to-face-contact zowel “live” plaatsvinden als door middel van “teleconsult”.
grief 3 in principaal appelklaagt Ciran over de benoeming van deskundigen door de rechtbank, althans over het feit dat de rechtbank rechtsvragen aan de deskundigen heeft voorgelegd. Het hof verwerpt deze grief. Het stond de rechtbank vrij om aan deskundigen vragen voor te leggen die ertoe strekten om geïnformeerd te worden over wat multidisciplinaire medisch specialistische revalidatiezorg inhoudt, meer in het bijzonder welke rol van een revalidatiearts behoort te vervullen teneinde zorg te kunnen leveren die voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk. Voor zover de rechtbank al (zuivere) rechtsvragen aan de deskundigen heeft voorgelegd, kan dit overigens niet tot vernietiging van de bestreden vonnissen leiden. Voor zover Ciran betoogt dat de rechtbank heeft verzuimd zelf een oordeel te geven over de relevantie van de ABK-randvoorwaarden voor de vraag of sprake is van als medisch-specialistisch verzekerde revalidatiezorg, mist dat betoog feitelijke grondslag en borduurt het voort op grief 1 in principaal appel, waarvan het dus het lot moet delen.
grief 4 in principaal appelklaagt Ciran dat de rechtbank ten onrechte geen acht heeft geslagen op de kritiek die zij in haar conclusie na deskundigenbericht heeft geuit op het rapport van de deskundigen. Meer in het bijzonder is Ciran van mening dat de deskundigen ten onrechte de door de rechtbank gestelde vraag over de vereiste multidisciplinariteit niet heeft beantwoord. Voor het overige verwijst Ciran naar haar conclusie na deskundigenbericht.
indicatie
Behandelteam
Grief 7 in het principaal appelheeft geen zelfstandige betekenis. Ook deze grief faalt dus.
grief 1 in incidenteel appelklagen DSW c.s. dat de rechtbank in het tussenvonnis van 25 november 2015 heeft geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat Ciran niet heeft voldaan aan het beginsel van stepped care en dat ook overigens niet is komen vast te staan dat het indicatiecriterium niet in acht is genomen. De grief ziet kennelijk op de periode vóór 19 december 2016, nu de grief nader wordt onderbouwd met verwijzingen naar de door DSW c.s. uitgevoerde detailcontrole (memorie van grieven in incidenteel appel, onder meer de nrs. 147, 148 en 153). Over deze periode zijn de vorderingen van DSW c.s. volledig toegewezen en de vorderingen van Ciran afgewezen. De grief behoeft daarom bespreking.