ECLI:NL:GHDHA:2021:591
Gerechtshof Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek in een civiele procedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 26 maart 2021 een beslissing genomen over een wrakingsverzoek van een verzoeker, die betrokken was bij een civiele procedure tegen Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond en Stichting Enver. Het wrakingsverzoek was ingediend naar aanleiding van een mondelinge behandeling op 16 februari 2021, waarbij de verzoeker de raadsheren C.A. Joustra, D.A. Schreuder en J. Kuipers had gewraakt. De verzoeker stelde dat de raadsheren partijdig waren en dat zijn recht op een eerlijk proces werd geschonden door de gang van zaken in de procedure.
Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek op 12 maart 2021 heeft de verzoeker zijn gronden toegelicht, waarbij hij onder andere aanvoerde dat de raadsheren de wet niet kenden en dat hij niet de kans had gekregen om zich adequaat voor te bereiden op de zitting. De raadsheren hebben verweer gevoerd tegen de wraking, en de wrakingskamer heeft de ingediende stukken en het proces-verbaal van de eerdere zitting in overweging genomen.
De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat de door de verzoeker aangedragen gronden voor de wraking niet voldoende waren om aan te nemen dat er sprake was van vooringenomenheid van de raadsheren. De klachten van de verzoeker waren van algemene aard en hadden geen directe relatie met de hoofdzaak. De wrakingskamer heeft daarom het verzoek tot wraking afgewezen en ook het verzoek tot vergoeding van proceskosten afgewezen. De beslissing is gegeven in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.