Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 23 maart 2021
[appellant] ,
De Bakkers B.V.,
Het geding
De verdere beoordeling
3.10 Voor zover [appellant] daarbovenop nog aanspraak maakt op loon voor gemaakte overuren is de vordering niet toewijsbaar voor de periodes waarin twintig overuren of minder zijn gemaakt. Tussen partijen is immers niet in geschil dat in het salaris dat [appellant] ontving, reeds overuren tot 172 uur waren verdisconteerd. [appellant] heeft jaren geleden ingestemd met deze gang van zaken, ook al ging (ook) de oude cao uit van een ander overurenregime. Bij die stand van zaken zou het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn indien hij uitbetaling van overuren zou ontvangen die reeds in het vaste salaris zijn verdisconteerd. Dat betekent dat [appellant] uitsluitend recht heeft op een vergoeding voor overwerk, voor zover deze vergoeding niet reeds in de “toeslag ORBA NTS” is verdisconteerd. Wanneer [appellant] in een bepaalde periode minder dan 172 uur heeft gewerkt, komt dit voor rekening en risico van de werkgever, in die zin dat dit niet kan leiden tot een lagere “toeslag ORBA NTS” over de desbetreffende periode of tot verrekening met een andere periode, waarin meer dan 172 uur is gewerkt.”
wettelijke verhoging, wettelijke rente
salarisstroken
buitengerechtelijke incassokosten
De beslissing
opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt De Bakkers om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellant] te betalen € 13.301,75 bruto ten aanzien van achterstallig loon over 2015 tot en met periode 6 (juni) van 2018, vermeerderd met de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW van 20%, en beide bedragen vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der opeisbaarheid tot aan de dag der volledige voldoening;
- veroordeelt De Bakkers om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellant] te betalen € 1.651,32 netto ter zake van telefoonkosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der opeisbaarheid tot aan de dag der volledige voldoening;
- veroordeelt De Bakkers om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellant] te voldoen € 31,59 netto ter zake van de vergoeding van werkschoenen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der opeisbaarheid tot aan de dag der volledige voldoening;
- veroordeelt De Bakkers tot betaling van € 1.804,41 inclusief BTW ter zake de kosten van 100% Salarisverwerking;
- veroordeelt De Bakkers tot betaling van € 1.053,04 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- veroordeelt De Bakkers tot het verstrekken van deugdelijke en gecorrigeerde salarisstroken over de periode 1 van 2015 tot en met heden;
- veroordeelt De Bakkers tot het toekennen van extra vakantieverlofuren van in totaal 76;
- veroordeelt De Bakkers in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van [appellant] op 16 januari 2018 begroot op in totaal € 1.642,10 (€ 1.042,10 aan verschotten + € 600,- aan salaris advocaat (2,0 punten × € 300,- (oud)), en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van de uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van veertien dagen;
- veroordeelt De Bakkers in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van [appellant] tot op heden begroot op in totaal € 5.880,02 (€ 833,01 aan verschotten + € 5.047,- aan salaris advocaat (3,5 punten × € 1.442,- (tarief III)), en op € 163,- aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 85,- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden, en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 85,-, na de datum van betekening, moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van veertien dagen;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.