Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 18 maart 2021
[X] te [Z] , belanghebbende,
de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, de Heffingsambtenaar,
Procesverloop
Vaststaande feiten
Oordeel van de Rechtbank
Beoordeling van het geschil
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting die door de gemeente Den Haag is opgelegd. De naheffingsaanslag van € 64,60 werd opgelegd op 20 oktober 2019, omdat belanghebbende geen parkeerbelasting had voldaan voor het parkeren van zijn auto op een openbaar parkeerterrein aan de Gevers Deynootweg. De rechtbank had eerder het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep ging. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 februari 2021 heeft belanghebbende zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat de parkeerplaats niet geschikt was voor betaald parkeren en dat hij niet op de hoogte was van de geldende regels.
Het Hof heeft vastgesteld dat de verplichting om parkeerbelasting te betalen duidelijk kenbaar moet zijn gemaakt. Het Hof oordeelt dat de Heffingsambtenaar voldoende bewijs heeft geleverd dat de regels omtrent betaald parkeren ter plaatse duidelijk waren, onder andere door middel van zoneborden en informatie via de parkeerapp. Het Hof concludeert dat belanghebbende onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de geldende parkeerregels en dat de gevolgen hiervan voor zijn rekening komen. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.