ECLI:NL:GHDHA:2021:42

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
19 januari 2021
Publicatiedatum
18 januari 2021
Zaaknummer
200.271.711-01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van een gemeenschappelijke kavel en vergoeding voor verdwenen goederen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag werd behandeld, gaat het om de verdeling van een gemeenschappelijk stuk grond in Suriname en de vergoeding voor goederen die door de geïntimeerde zijn behouden. De appellant, die de kosten voor de aankoop van de kavel heeft gedragen, vordert dat de geïntimeerde haar aandeel in de kavel overdraagt en dat zij een vergoeding betaalt voor de goederen die hij heeft aangeschaft en die zij in haar bezit heeft gehouden. De procedure is gestart na een eerdere afwijzing door de kantonrechter, die oordeelde dat de vorderingen van de appellant onvoldoende waren onderbouwd. In hoger beroep heeft de appellant zijn vorderingen opnieuw gepresenteerd, waarbij hij de waarde van de kavel en de kosten die hij heeft gemaakt voor de goederen heeft gespecificeerd. Het hof heeft vastgesteld dat beide partijen het erover eens zijn dat zij ieder voor de helft eigenaar zijn van de kavel en dat de appellant alle kosten heeft gedragen. Het hof heeft geoordeeld dat de geïntimeerde moet meewerken aan de overdracht van haar aandeel in de kavel aan de appellant en heeft de vergoeding voor de goederen vastgesteld. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten is afgewezen, en de proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het hof heeft de eerdere uitspraak van de kantonrechter vernietigd en de vorderingen van de appellant toegewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.271.711/01
Rolnummer rechtbank : 67948353 CV EXPL 18-12118
Arrest van 19 januari 2021
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna te noemen: [appellant] ,
advocaat: mr. C.L. Berkel te Veenendaal,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
hierna te noemen: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. K. el Joghrafi te Rotterdam.

1.Het verloop van het proces

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het dossier van de procedure voor de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, eindigend met het tussen partijen gewezen vonnis van 12 juli 2019 (hierna: het vonnis);
  • de appeldagvaarding van 26 september 2019 van [appellant] ;
  • de memorie van grieven (met één productie) waarin [appellant] drie grieven tegen het vonnis heeft geformuleerd;
  • de memorie van antwoord van [geïntimeerde] .

2.Waar de zaak over gaat

Deze zaak gaat over de verdeling van een gemeenschappelijk stuk grond en over betaling voor goederen.

3.Vaststaande feiten

Over het volgende bestaat geen discussie:
3.1
[appellant] en [geïntimeerde] hebben elkaar in 2013 leren kennen en hebben een affectieve relatie gehad. In 2014, 2015 en 2016 woonde [geïntimeerde] in Suriname en [appellant] in Nederland. [appellant] huurde in Suriname een woning voor de momenten waarop hij in Suriname was. De affectieve relatie is vóór de aanvang van deze gerechtelijke procedure geëindigd.
3.2
Op 21 april 2015 waren [appellant] en [geïntimeerde] na aankoop samen eigenaar geworden van een stuk grond van 750 m² dat ligt ten oosten van de [adres] in het district Wanica in Suriname (hierna: de Kavel) tegen de koopprijs van 69.300 Surinaamse dollar. [appellant] heeft de koopprijs en de kosten voor de eigendomsoverdracht betaald. [geïntimeerde] heeft niets voor de Kavel betaald.
3.3
[geïntimeerde] heeft tijdens de affectieve relatie op Martkplaats.nl goederen uitgezocht. [appellant] heeft die opgehaald, betaald en naar Suriname laten verschepen. Hij heeft dit (deels) gedaan via zijn vennootschap […] Beheer BV, maar vanwege een cessie is dat voor de beslissing in deze zaak niet meer belangrijk. [geïntimeerde] heeft de goederen in Suriname in ontvangst genomen. Zij heeft een deel van de goederen (in elk geval een bank en een kast) naar het huurhuis van [appellant] in Suriname gebracht. Zij heeft ook deel van de goederen in haar huis in Suriname en op haar terrein gehouden en achtergelaten toen zij in december 2016 vanuit Suriname naar Nederland vertrok. De goederen zijn nu weg.

4.De start van deze zaak

4.1
[appellant] heeft [geïntimeerde] voor de kantonrechter gedagvaard en gevorderd, kort gezegd, een veroordeling van [geïntimeerde] om:
mee te werken aan de overdracht aan [appellant] van haar eigendomsdeel van de Kavel tegen betaling van € 4.500,- door daarvoor een volmacht aan een notaris van kantoor Notariaat Alexander in Paramaribo te verstrekken, bij gebreke waarvan het vonnis daarvoor in de plaats komt en voor de overschrijving van het eigendomsdeel kan worden gebruikt;
aan [appellant] € 22.500,- (of een ander bedrag) voor de goederen te betalen;
aan [appellant] € 955,- voor de buitengerechtelijke kosten te betalen en ook de proceskosten.
4.2
[appellant] heeft hieraan te grondslag gelegd dat, omdat partijen nu geen affectieve relatie meer hebben, [appellant] a) recht en belang heeft bij overdracht van [geïntimeerde] ’ aandeel in de Kavel tegen betaling van de helft van de overwaarde. Verder heeft hij b) recht op een vergoeding voor de door hem aangeschafte goederen die [geïntimeerde] voor zichzelf heeft gehouden of verkocht zonder de opbrengst aan [appellant] te verantwoorden .
4.3
[geïntimeerde] heeft de vorderingen betwist.

5.Het vonnis van de kantonrechter en het hoger beroep

5.1
De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen omdat zij niet goed waren onderbouwd.
a. a) Over de Kavel heeft hij overwogen:
Onduidelijk is of de koopprijs in euro’s € 10.000,- was. Ook de gestelde € 4.000,- aan overdrachtskosten en de huidige waarde van € 23.000,- zijn niet onderbouwd. [appellant] heeft het verweer van [geïntimeerde] dat het om een schenking ging niet voldoende weersproken.
b) Over de geldvordering voor de goederen heeft hij overwogen:
[appellant] heeft aangevoerd dat hij heeft betaald: € 11.554,42 voor de inkoop in de periode 2014 tot en met 2016, € 3.500,- voor de auto die voor [naam 1] was bestemd en € 9.579,- voor kosten vervoer (container, transport, inklaring, verpakking). Die bedragen komen opgeteld niet uit op het bedrag van € 22.500,- dat [appellant] vordert. [appellant] heeft de gestelde zakelijke afspraken met [geïntimeerde] over verdeling van de kosten niet onderbouwd, terwijl [geïntimeerde] (met een betaalbewijs) heeft laten zien dat zij de doorverkoopprijs voor de container ad € 1.500,- aan [naam 1] heeft betaald. [geïntimeerde] heeft over de auto gemotiveerd aangevoerd dat [appellant] met de heer [naam 2] had afgesproken dat die de auto zou ophalen, wat ook is gebeurd. [appellant] heeft hier niets deugdelijks tegenover gezet. Voor de andere goederen geldt dat [appellant] niet duidelijk heeft gemaakt welke goederen [geïntimeerde] zich precies zou hebben toegeëigend of verkocht. De door [appellant] overgelegde grootboekmutatiekaarten geven daar ook geen duidelijkheid over.
c) De buitengerechtelijke kosten heeft de kantonrechter niet toegewezen omdat de hoofdvorderingen niet zijn toegewezen. Vanwege de aard van de zaak moeten partijen hun eigen proceskosten betalen.
5.2
[appellant] is in hoger beroep gekomen omdat hij het niet eens is met het vonnis. Zijn bezwaren zijn gericht tegen het oordeel over de Kavel (grief 1), het oordeel over de goederen (grief 2) en het oordeel over de buitengerechtelijke en de proceskosten (grief 3). Hij wil dat het hof zijn vorderingen alsnog toewijst.
5.3
[appellant] heeft in hoger beroep, voor het geval het hof zijn vorderingen niet alsnog toewijst, (subsidiair) gevorderd [1] dat [geïntimeerde] openheid van zaken geeft door vanuit haar administratie inzage te geven over de verkopen van de goederen.
5.4
[geïntimeerde] heeft zich ook in hoger beroep verweerd tegen de vorderingen.
5.5
Het hof zal hierna eerst oordelen over de Kavel en daarna over de goederen en de gevraagde inzage in de administratie daarover. Ten slotte komen bij de conclusie de kosten aan de beurt.

6.De Kavel

overdragen aan [appellant] ?
6.1
Partijen zijn het er over eens dat zij ieder voor de helft één stuk grond in Suriname (de Kavel) in eigendom hebben. [appellant] wil dat het aandeel van [geïntimeerde] aan hem wordt overgedragen, omdat de Kavel voor hun gezamenlijke relatie was aangekocht terwijl partijen nu uit elkaar zijn. [geïntimeerde] vindt verdeling van de Kavel noodzakelijk, omdat zij de relatie met [appellant] achter zich wil laten. Beide partijen willen dus dat de Kavel verdeeld wordt.
6.2
Omdat [appellant] destijds alle kosten heeft gedragen en omdat [appellant] wel, maar [geïntimeerde] niet, zich bereid heeft verklaard het aandeel van de ander over te kopen, beslist het hof dat de Kavel naar [appellant] gaat. Dit betekent dat het hof [geïntimeerde] zal veroordelen om mee te werken aan de overdacht van haar eigendomsdeel aan [appellant] .
hoeveel moet [appellant] aan [geïntimeerde] betalen voor de Kavel?
6.3
[appellant] wil [geïntimeerde] uitkopen door aan haar de helft van de overwaarde van de Kavel te betalen. Hij heeft die overwaarde berekend door van de huidige waarde van de Kavel af te trekken de kosten die hij bij aankoop heeft betaald. [appellant] heeft de huidige waarde van de Kavel in hoger beroep gesteld op € 24.375,-. Hij heeft hierover de waardebepaling van Intervast overgelegd die de waarde in euro’s heeft getaxeerd aan de hand van een prijs per m² op basis van de klapperwaarde en nabije percelen. [appellant] heeft zijn kosten in hoger beroep begroot op € 69,98 voor de handtekeningen legalisaties, € 540,- voor het uitmeten, € 2.067,83 voor de notaris, € 290,- voor de afvoer en € 10.000,- voor de koopsom; in totaal dus op € 12.967,81. Hij heeft hiervoor bonnen laten zien. [geïntimeerde] heeft van haar kant geen andere manier van berekening genoemd of andere bedragen gevorderd. Zij heeft geen enkel ander bedrag of andere wisselkoers genoemd. Zij heeft ook geen rekeningen, begrotingen of andere stukken ingediend tegenover de door [appellant] in hoger beroep ingebrachte stukken. Het hof gaat er daarom vanuit dat de door [appellant] in hoger beroep gestelde bedragen kloppen. Deze zijn nu voldoende onderbouwd en daartegenover onvoldoende betwist.
6.4
[geïntimeerde] heeft niet betwist dat [appellant] alle kosten voor de Kavel heeft betaald. Dit staat daarom vast. [geïntimeerde] heeft ook niet de manier van berekenen betwist die [appellant] aan zijn vordering ten grondslag heeft gelegd (namelijk: de helft van de ‘waarde minus kosten’). Deze berekening leidt tot een redelijke uitkomst.
6.5
[geïntimeerde] heeft tegenover de verdelingsvordering van [appellant] gesteld dat [appellant] het aandeel in de Kavel kosteloos aan haar heeft geschonken. Zij heeft aangevoerd dat [appellant] de grond aan haar cadeau heeft gedaan omdat hij met haar wilde gaan samenwonen, dat zij niet (en nog steeds niet) de middelen had om een dergelijke aankoop te kunnen financieren en dat zij niet zou hebben meegewerkt aan de koop als ze daarvoor kosten had moeten betalen. Dit betoog van [geïntimeerde] baat haar bij het hof niet. Het hof ziet namelijk dat beide partijen het erover eens zijn dat [appellant] de Kavel in 2015 met haar had gekocht om daar samen gebruik van te gaan maken in het kader van de affectieve relatie. De relatie is spaak gelopen vóórdat partijen de Kavel samen gingen gebruiken. Daarom is het redelijk om nu, bij het uitkopen in het kader van verdeling, rekening te houden met de gemaakte kosten, zodanig dat ieder de helft daarvan betaalt, ook als [appellant] tijdens de relatie nooit om een vergoeding heeft gevraagd. Dat [geïntimeerde] geen middelen had en heeft om voor haar aandeel in de Kavel te betalen, is hierbij niet belangrijk genoeg, omdat zij bij de aankoop van de Kavel niets heeft hoeven betalen en zij nu voor haar aandeel in de overwaarde een vergoeding krijgt.
6.6
Gelet op het voorgaande, begroot het hof het door [appellant] aan [geïntimeerde] te betalen bedrag voor de overdracht van haar aandeel in de Kavel aan hem op € 5.703,60. Dit is de helft van de huidige waarde minus de helft van de voor de Kavel gemaakte kosten, oftewel de helft van de overwaarde (de helft van: € 24.375,- minus € 12.967,81).

7.De goederen en de administratie

moet [geïntimeerde] voor de goederen betalen?
7.1
Over de goederen waarvan [appellant] betaling vordert, is tussen partijen niet in geschil dat [geïntimeerde] goederen op Marktplaats.nl uitzocht, dat [appellant] die goederen betaalde en naar Suriname verscheepte en dat [geïntimeerde] ze daar in ontvangst nam. Partijen verschillen wel over het doel en de aard van deze goederen, de daaraan te verbinden waarde en een geldelijke verdeling.
7.2
[appellant] heeft gesteld dat de goederen (zakelijk) bestemd waren om in Suriname bedrijfsmatig door te verkopen waarna de opbrengst in drieën zou worden gedeeld (namelijk verdelen over beide partijen en [X] als derde zakenpartner). Hij heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat hij alles heeft voorgefinancierd terwijl [geïntimeerde] alles heeft doorverkocht zonder de opbrengst te delen of erover rekening en verantwoording af te leggen. [geïntimeerde] heeft betwist dat zij een zakelijke relatie met [appellant] heeft gehad. Volgens haar ging het om goederen voor hun eigen gebruik en zijn ze allemaal door [appellant] aangekocht in het kader van hun affectieve relatie. Bij de kantonrechter heeft [geïntimeerde] verteld dat de goederen die [appellant] op een lijst (productie 15) had geschreven deels voor haar en deels voor [appellant] waren aangeschaft. [appellant] heeft bij de kantonrechter verteld dat hij inderdaad ook een paar spullen zelf had gehouden, die naar zijn huurwoning in Suriname zijn gebracht.
7.3
Het hof laat in het midden of er sprake was van een zakelijke relatie tussen partijen. De gestelde zakelijke verdeling in drieën heeft nooit plaatsgevonden – [appellant] vordert die verdeling ook niet meer – en een administratie die (enkel) ziet op de ingekochte en te verhandelen goederen is niet gevoerd (ook niet door [X] die in haar verklaring aangeeft de zakelijke boekhouding te gaan doen). [appellant] heeft onvoldoende onderbouwd welk zakelijk plan er voor welke goederen was. Er zijn geen zakelijke overeenkomsten tussen partijen op papier gezet.
7.4
Het staat voor het hof wel vast dat [appellant] goederen die [geïntimeerde] had besteld heeft verscheept en dat al die goederen door [appellant] zijn betaald en niet door [geïntimeerde] , terwijl de goederen voor [appellant] èn [geïntimeerde] werden aangeschaft. Beide partijen hebben verteld dat er goederen naar de woning van [geïntimeerde] en naar de woning van [appellant] zijn gegaan. Het hof oordeelt daarom dat geen van partijen wilde dat alleen [geïntimeerde] over de goederen zou gaan beschikken. [geïntimeerde] heeft dat wel gedaan. Zij heeft alle goederen in ontvangst genomen zonder daarvoor te betalen. Nu zijn de goederen verdwenen, terwijl [geïntimeerde] ze onder haar hoede had.
7.5
Om welke goederen het precies gaat, is niet duidelijk. [appellant] heeft dat niet voldoende inzichtelijk gemaakt. [appellant] heeft wel voldoende onderbouwd dat er tenminste één container met goederen bij [geïntimeerde] is aangekomen. De goederen betroffen onder andere de goederen genoemd op de (handgeschreven) lijst die [appellant] als productie 15 heeft overgelegd, waarop de jacuzzi en huisraad staat (zoals meerdere sofa’s, tafels, stoelen, kasten en bedden). [geïntimeerde] heeft namelijk erkend dat [appellant] die spullen voor hen had verscheept (deels voor haar en deels voor [appellant] ). Verder is er ook speelgoed voor in de tuin aangekomen, zoals een speelhuis, zwembad, klimrek en trampoline.
7.6
[appellant] heeft bij de kantonrechter erkend dat er spullen naar zijn huurwoning zijn gebracht. [geïntimeerde] heeft verteld dat zij goederen in haar huis en tuin in Suriname heeft gebruikt en zij heeft verteld dat zij twee bankstellen, een computer, gordijnen en vitrages naar het huurhuis van [appellant] heeft laten brengen. Dat zij nog veel méér goederen aan [appellant] heeft doorgegeven, heeft zij niet voldoende gesteld. Het hof gaat er daarom vanuit dat de andere, niet door haar genoemde spullen uit de container bij haar zijn gebleven. Volgens [geïntimeerde] is (ook) de verscheepte jacuzzi bij haar in Suriname blijven staan (en verdwenen nadat zij naar Suriname was vertrokken). Op grond hiervan staat voor het hof voldoende vast dat de jacuzzi en het merendeel van goederen uit (tenminste) één container bij [geïntimeerde] terecht zijn gekomen.
7.7
Omdat de goederen voor beide partijen waren bestemd en [geïntimeerde] ze voor het grootste deel heeft gehouden terwijl [appellant] alles heeft betaald zonder dat hierover iets expliciet is afgesproken, is [geïntimeerde] in redelijkheid verplicht een vergoeding aan [appellant] te betalen voor de waarde van de door haar behouden goederen en voor de kosten om ze bij haar te krijgen.
de waarde van de door [geïntimeerde] behouden goederen
7.8
De auto waarvoor [appellant] een vergoeding van € 3.500,- heeft gevorderd, was van [appellant] zelf en dus – naar de kantonrechter begreep – op zijn naam gezet. [geïntimeerde] heeft al bij de kantonrechter aangevoerd dat die auto voor [appellant] bij haar is opgehaald door de heer [naam 2] . [appellant] heeft dit bij de kantonrechter onvoldoende bestreden (zie 4.16 van het vonnis) en er ook in hoger beroep onvoldoende tegenover gesteld. Deze auto, en de vordering van € 3.500,- die daarmee verband houdt laat het hof daarom verder buiten beschouwing.
7.9
Over de overige goederen overweegt het hof het volgende.
[appellant] heeft gesteld dat hij de goederen heeft ingekocht voor in totaal € 11.554,42 (€ 2.720,80 in 2014, € 5.465,99 in 2015 en € 3.367,63 in 2016). [geïntimeerde] heeft deze aankoopkosten betwist. [appellant] heeft de bedragen voor de door [geïntimeerde] concreet behouden goederen vervolgens niet voldoende inzichtelijk gemaakt. Hij heeft grootboekmutatiekaarten van zijn bedrijf overgelegd, maar daarop staan veel bedragen die niet op bij [geïntimeerde] achtergebleven goederen kunnen zien (zoals bij de kantonrechter al ter sprake is gekomen). Hij heeft ook teksten van e-mails en WhatsApp gesprekken laten zien waarin enkele (kleine) bedragen voor concrete goederen zijn genoemd, maar deze tellen lang niet op tot € 11.554,42. Op die manier heeft [appellant] het gestelde (en door [geïntimeerde] betwiste) aankoopbedrag van de door [geïntimeerde] behouden goederen nog steeds onvoldoende onderbouwd.
7.1
Voor het hof staat aan de hand van alle gedingstukken wel vast dat er tenminste één container met huisraad en enige andere goederen, waaronder een jacuzzi en speelgoed, door [geïntimeerde] is ontvangen. Hiervan heeft [geïntimeerde] het grootste deel gehouden. Daarvoor moet ze betalen. Dat [geïntimeerde] de goederen niet heeft behouden toen zij in 2016 Suriname verliet, kan zij niet aan [appellant] tegenwerpen. Vast staat dat zij de goederen heeft ontvangen en gehouden om ze zelf in en bij haar eigen huis te gebruiken; daarom is zij redelijkerwijs verplicht voor deze goederen een redelijk bedrag betalen. Het hof zal de waardevergoeding schattenderwijs zelf begroten, teneinde (schattenderwijs) vast te kunnen stellen wat [geïntimeerde] naar redelijkheid en billijkheid voor de goederen aan [appellant] moet betalen.
7.11
Voor deze waardebepaling zal het hof partijen geen gelegenheid meer geven nadere stukken over de aard en waarde van de door [geïntimeerde] behouden goederen over te leggen. Partijen hebben genoeg gelegenheid gehad om hun standpunten concreet te maken en te onderbouwen. [appellant] heeft (kennelijk) overgelegd wat hij nog heeft, en uit niets blijkt dat [geïntimeerde] een administratie van de door haar in ontvangst genomen goederen heeft bijgehouden; zij achtte zichzelf destijds vanwege de affectieve relatie niet verplicht om rekening en verantwoording te gaan afleggen. Het heeft daarom ook geen zin om aan [geïntimeerde] te bevelen aan [appellant] inzage in zo’n administratie te geven, zoals [appellant] (subsidiair) heeft gevorderd. Het hof zal die (subsidiaire) vordering dus afwijzen.
7.12
Voor de schatting van de waarde van de door [geïntimeerde] behouden goederen overweegt het hof als volgt. Vast staat dat het om huisraad en speelgoed gaat voor (mede) de inrichting van haar woning en tuin in Suriname. Deze spullen zijn allemaal tweedehands aangekocht. Het gaat om tenminste één container vol. Het is algemeen bekend dat tweedehands huisraad en speelgoed relatief goedkoop te krijgen zijn. De bedragen die in de door [appellant] overgelegde e-mails en WhatsAppberichten zijn genoemd zijn zelden meer dan één of enkele tientjes. Slechts voor grotere meubels (zoals de eettafel en de jacuzzi) zijn aankoopbedragen van boven de honderd euro genoemd. Het hof schat de waarde van alle goederen die door [geïntimeerde] zijn behouden tezamen op ongeveer € 2.000,-. Om te bereiken dat partijen met gesloten beurzen uit elkaar kunnen gaan (zie hierna bij 8.2) zal het hof dit bedrag stellen op € 1.989,10. Dat bedrag moet [geïntimeerde] aan [appellant] voor de behouden goederen betalen.
transportkosten
7.13
[appellant] heeft ook de kosten voor het transport van de goederen van Nederland naar Suriname gevorderd. [geïntimeerde] heeft tegen deze vordering aangevoerd dat zij niet van te voren in die kosten is gekend en dat er geen overeenkomst of afspraak was dat zij de kosten voor het vervoer naar Suriname voor de helft zou meebetalen. Dit betoog baat haar niet. Juist omdat partijen niets hebben afgesproken, terwijl [geïntimeerde] de goederen had besteld en ontvangen voor hen allebei, is het beslist redelijk en billijk dat zij de helft van de transportkosten betaalt.
7.14
[geïntimeerde] heeft aangetoond (al bij de kantonrechter) dat zij de container waarin de goederen naar Suriname waren vervoerd, heeft doorverkocht en de opbrengst daarvan (€ 1.500,) helemaal aan [appellant] heeft teruggegeven. [appellant] heeft daar niets (voldoende) tegenin gebracht. Het hof gaat daarom voorbij aan zijn declaratie van € 1.600,- voor kosten van het aanschaffen en inpakken van de container.
7.15
[appellant] heeft de transportkosten voor de naar Suriname verscheepte goederen deels (met bonnen of vrachtbrief) onderbouwd. Het gaat om: € 1.764,- voor transport van de Jacuzzi, € 2.700,- voor transport van de container (over zee, exclusief de kosten van de container zelf), € 2.525,- voor inklaren van de containergoederen en US$ 540,- (het hof rekent dit om naar € 440,-) voor transport in Suriname. Hiermee heeft [appellant] deze transportkosten ad in totaal € 7.429,- voldoende onderbouwd. [geïntimeerde] heeft deze kostenposten niet concreet betwist, noch andere bedragen daartegenover gezet. Daarom zal het hof vaststellen dat zij (naar redelijkheid en billijkheid) de helft van deze transportkosten, dus € 3.714,50, aan [appellant] moet betalen.
8. De conclusie, de buitengerechtelijke kosten, slotopmerkingen en de proceskosten
8.1
De conclusie van het hof is dat [geïntimeerde] moet meewerken aan de overdracht van haar eigendomsdeel van de Kavel aan [appellant] . Het hof zal het vonnis vernietigen en dit toewijzen.
8.2
Verder is de conclusie dat [appellant] voor het aan hem over te dragen deel van de Kavel € 5.703,60 aan [geïntimeerde] moet betalen. [geïntimeerde] moet voor de door haar behouden goederen € 5.703,60 aan [appellant] betalen (de waarde van € 1.989,10 plus transportkosten ad € 3.714,50). Deze bedragen kunnen worden verrekend, zodat er geen door [geïntimeerde] aan [appellant] te betalen bedrag overblijft. De geldvordering van [appellant] zal het hof daarom afwijzen. Het hof merkt hierover nog op dat de vergoeding van de waarde van de door [geïntimeerde] behouden goederen een redelijke schatting betreft. Deze schatting had redelijkerwijs ook ietsje hoger of ietsje lager kunnen uitvallen. Het hof heeft het bedrag vastgesteld met 10 cent achter de komma, zodat partijen met gesloten beurzen uit elkaar kunnen gaan. Dat is rechtmatig en ook redelijk in deze zaak.
8.3
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten wijst het hof af (net als de kantonrechter). [geïntimeerde] heeft de verschuldigdheid van de kosten betwist. Naar het oordeel van het hof heeft [appellant] over de buitengerechtelijke werkzaamheden en de kosten daarvoor in deze zaak niet genoeg naar voren gebracht, om anders te kunnen oordelen dan dat zij zijn gaan samenvallen met de kosten van voorbereiding en instructie van deze zaak. Die kosten vallen (uitsluitend) onder de proceskostenveroordeling.
8.4
Het algemene bewijsaanbod dat [appellant] aan het eind van zijn memorie van grieven heeft gedaan passeert het hof. Het bevat geen concrete stellingen die, indien bewezen, tot een ander oordeel zouden kunnen leiden.
8.5
Bij de uitkomst van deze zaak past dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt.

9.Beslissing

Het hof:
- vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter van 12 juli 2019;
en opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt [geïntimeerde] om mee te werken aan de overdracht aan [appellant] van haar eigendomsdeel in de Kavel, zijnde het perceelland van 750 m², gelegen ten oosten van de [adres] in het district Wanica zoals beschreven in de
akte van verkoop en koop t.n.v. [geïntimeerde] e.a.de dato 21 april 2015 in Paramaribo, en wel door een bevoegd notaris van het kantoor Notariaat Alexander te Paramaribo binnen drie weken na betekening van dit arrest een volmacht te verstrekken om deze overschrijving van haar eigendomsdeel naar het deel van [appellant] uit te voeren en in stand te houden, bij gebreke waarvan dit arrest in de plaats wordt gesteld van de wil van [geïntimeerde] en door de notaris kan worden gebruikt om het aandeel van [geïntimeerde] in de Kavel te doen overschrijven in het betreffende register op naam van [appellant] ;
- verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde;
- compenseert de proceskosten, wat betekent dat ieder de eigen kosten draagt, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mrs. G. Dulek-Schermers, M.A.F. Tan-de Sonnaville en H.J.M. Burg en ondertekend en in het openbaar uitgesproken door mr. J.E.H.M. Pinckaers, rolraadsheer, op 19 januari 2021 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.op grond van artikel 843a Rv