Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[geïntimeerde sub 1] ,
belanghebbende in het incident,
2.Gemeente Den Haag,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
belanghebbende in het incident,
hierna te noemen: de Gemeente,
3.[naam VOF] ,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
4.[vennoot 1] , vennoot van de geïntimeerde sub 3,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
5.[vennoot 2] , vennoot van de geïntimeerde sub 3,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
6.[vennoot 3] , vennoot van de geïntimeerde sub 3,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
alle geïntimeerden samen hierna te noemen: [geïntimeerde sub 1] c.s..
- het tussenarrest van 30 juli 2019 en de daarin genoemde stukken, waaronder het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 28 maart 2019 (hierna: het bestreden vonnis);
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 17 februari 2020;
- de memorie van grieven (met producties);
- de memorie van antwoord (met producties) van [geïntimeerde sub 1] ;
- de memorie van antwoord (met producties) van de Gemeente;
- de memorie van antwoord (met producties) van [naam VOF] , tevens houdende incidentele vordering op grond van art. 843a Rv;
- de memories van antwoord van [geïntimeerde sub 1] en de Gemeente in het incident;
- de memorie van antwoord (met producties) van Strandweg 39 in het incident.
(2.1) [geïntimeerde sub 1] heeft vanaf 2015 een strandtent geëxploiteerd op (het van de Gemeente gehuurde) vak 39. In 2017 kreeg [geïntimeerde sub 1] in toenemende mate moeite met het (financieel) draaiende houden van haar strandtent (hierna ook: de onderneming). Dit had te maken met [geïntimeerde sub 1] medicijn- en alcoholverslaving, waardoor onder meer schulden ontstonden en rekeningen niet werden betaald. [geïntimeerde sub 1] heeft in verband hiermee begin 2017 de financiële gang van zaken en de boekhouding uitbesteed aan [X] , een schoonzus van een nicht van [geïntimeerde sub 1] (hierna: [X] ). [geïntimeerde sub 1] is in februari 2017 aangehouden wegens dronken rijden, waardoor zij haar rijbewijs kwijtraakte.
(2.2) Omdat [geïntimeerde sub 1] bang was dat hierdoor haar exploitatievergunning voor de strandtent van haar zou worden afgenomen en omdat sprake was van (bedrijfs)schulden is het plan ontstaan de onderneming op een andere naam te zetten. De schuldeisers van [geïntimeerde sub 1] zouden dan geen verhaal meer kunnen zoeken op haar onderneming.
(2.3) De overdracht is vastgelegd in een notariële akte van 31 mei 2017 (hierna: de akte), met als transporterende notaris [naam ] (hierna: de notaris). Blijkens deze akte verkoopt [geïntimeerde sub 1] (als verkoper) de onderneming voor een bedrag van € 120.000 aan Strandweg 39 (als koper). In de akte is opgenomen dat koper aan haar betalingsverplichting voldoet door de schuld van [geïntimeerde sub 1] ter grootte van € 120.000 aan de heer [Y] , met zijn toestemming, voor haar rekening te nemen onder vrijwaring van [geïntimeerde sub 1] voor aanspraken van de heer [Y] deswege. Het verkochte omvat blijkens de akte (C) de goederen, zoals gespecificeerd in een aangehechte lijst, (E) de administratie, het klantendatabestand, het archief, het exclusieve recht op het gebruik van de handelsnamen (Beach Bar Souls, Coyote Bar, Coyote Scheveningen en Coyote Bar Scheveningen) en de goodwill. Tevens is in de akte onder (E) opgenomen:
“Volgens verkoper bestaan maken er thans geen rechtsverhoudingen met derden onderdeel uit van het over te dragen ondernemingsvermogen.”Onder (K, slot) is in de akte opgenomen:
“Koper zal op eigen risico en voor eigen rekening contact opnemen met de verhuurder teneinde (tezamen met verhuurder en verkoper) een indeplaatsstellingsovereenkomst voor de huurovereenkomst op te stellen. Koper vrijwaart verkoper voor alle mogelijke aanspraken welke het (in)directe gevolg (kunnen) zijn van het niet verkrijgen van de toestemming/medewerking van de verhuurder aangaande gemelde indeplaatsstellingsovereenkomst.”(2.4) Blijkens uittreksel uit het handelsregister drijft Strandweg 39 de onderneming sinds 31 mei 2017, met [X] als de bestuurder en enig aandeelhouder (hierna: dga). [gevolmachtigde] staat sinds 22 januari 2019 in het handelsregister geregistreerd als volledig gevolmachtigde van Strandweg 39. [X] heeft zich op 21 november 2019 laten uitschrijven als bestuurder. Sindsdien kent Strandweg 39 geen bestuurder meer.
(2.5) De notaris heeft op 25 oktober 2017 schriftelijk verklaard over de achtergronden van de akte van 31 mei 2017 en de contacten die hij heeft gehad met partijen ( [geïntimeerde sub 1] en [X] ). Ook heeft hij verklaard dat hij niet wist dat [X] de boekhouding voerde voor [geïntimeerde sub 1] . In deze verklaring is verder onder meer opgenomen:
“Partijen hebben nadrukkelijk beiden de bedoeling uitgesproken om de onderneming over te dragen om deze veilig te stellen in verband met de privé omstandigheden van [geïntimeerde sub 1] op dat moment. Hierbij zijn partijen duidelijk geweest, te weten wanneer de rust zou zijn wedergekeerd zou [geïntimeerde sub 1] de onderneming weer terug kunnen kopen. (….) Met [geïntimeerde sub 1] en mevrouw [X] is vervolgens, in een bespreking waarbij beiden aanwezig waren, tevens besproken dat zij in een nader door hen op te stellen pacht- en/of huurovereenkomst een koopoptie zouden kunnen opnemen. Daarbij gaven partijen aan dat het de bedoeling was dat [geïntimeerde sub 1] voor de exploitatie zorg diende te blijven dragen, (….)”(2.6) Strandweg 39 heeft [geïntimeerde sub 1] vanaf begin juni 2017 de toegang tot de strandtent ontzegd.
1) Uit de akte blijkt niet dat de huurrechten voor vak 39 deel uitmaken van de koopovereenkomst.
2) Ook uit de stellingen van partijen volgt niet dat Strandweg 39 en [geïntimeerde sub 1] de bedoeling hadden de huurrechten van [geïntimeerde sub 1] op Strandweg 39 over te dragen. Partijen zijn het er immers over eens dat de overdracht van de onderneming door [geïntimeerde sub 1] aan Strandweg 39 uitsluitend was bedoeld om het voortbestaan van de onderneming veilig te stellen voor [geïntimeerde sub 1] .
3) Daarom mocht [geïntimeerde sub 1] haar medewerking aan indeplaatsstelling onthouden.
4) De Gemeente en [naam VOF] zijn geen partij bij de koopovereenkomst. Omdat [geïntimeerde sub 1] niet hoefde mee te werken aan indeplaatsstelling van Strandweg 39, is geen sprake van een onrechtmatige daad door de Gemeente en [naam VOF] , bestaande uit het meewerken aan wanprestatie. Er is geen rechtsregel die de Gemeente verplichtte om tegen de wil van [geïntimeerde sub 1] mee te werken aan indeplaatsstelling van Strandweg 39. Laat staan dat er een rechtsregel in de weg stond aan indeplaatsstelling van [naam VOF] als huurder.
I. te verklaren voor recht dat [geïntimeerde sub 1] c.s. tegenover Strandweg 39 hoofdelijk schadeplichtig zijn en hen hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van de schade die Strandweg 39 heeft geleden en nog zal lijden door het onrechtmatig handelen van [geïntimeerde sub 1] c.s. tegenover Strandweg 39, deze schade nader te bepalen in een schadestaatprocedure;
II. [geïntimeerde sub 1] c.s. te veroordelen hun medewerking te verlenen aan het verschaffen van huurgenoot van vak 39, op straffe van een dwangsom;
III. [geïntimeerde sub 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een voorschot van € 150.000 op de gevorderde schadevergoeding;
IV. [geïntimeerde sub 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen in de totale kosten van deze procedure en de eventuele nakosten;
V. [geïntimeerde sub 1] c.s. te veroordelen tot vergoeding van de wettelijke handelsrente over de schade en tot vergoeding van de proceskosten.
Grief 1. Overweging 4 in het bestreden vonnis is op zich juist, maar de situatie bleek veel erger dan tussen partijen was bedoeld. Strandweg 39 nam de zaak per 1 juni 2017 over. [X] had niet de ambitie om zelf een horecabedrijf te exploiteren door middel van Strandweg 39. De afspraak was dat [geïntimeerde sub 1] de strandtent zou blijven runnen, waarna [geïntimeerde sub 1] de strandtent terug zou kunnen kopen. [geïntimeerde sub 1] disfunctioneerde echter compleet als leidinggevende en de strandtent bleek een drugshol te zijn en het personeel werd zwart betaald. Daar maakte [X] direct en rigoreus een einde aan. Daarmee was de brouille met [geïntimeerde sub 1] compleet. [X] wilde de strandtent toen verkopen aan een derde maar dat is niet gelukt omdat [geïntimeerde sub 1] niet wilde meewerken aan indeplaatsstelling, hoewel zij op grond van de akte daartoe wel was verplicht.
Grief 2. Deze grief richt zich tegen overweging 10 van het bestreden vonnis waarin een deel van een andere uitspraak in kort geding [1] wordt geciteerd. Volgens Strandweg 39 blijkt daaruit de noodzaak voor haar om de huurovereenkomst op haar naam gesteld te krijgen teneinde de strandtent te kunnen exploiteren en verkopen zodra die kans zich voordoet.
Grief 3. Volgens deze grief is sprake van een huurovereenkomst tussen de Gemeente en [geïntimeerde sub 1] op grond van artikel 7:290 BW en geldt de in de wet opgenomen uitzondering van de regeling tot indeplaatsstelling ex artikel 7:307 BW. [geïntimeerde sub 1] is op grond van dit artikel verplicht om mee te werken aan contractsovername. [geïntimeerde sub 1] kan zich (op basis van passage K in de akte) [2] niet vrijwaren voor eigen onwilligheid of tekortschieten. [geïntimeerde sub 1] moet leveren op grond van de akte. De huurovereenkomst maakt deel uit van de door [geïntimeerde sub 1] aan Strandweg 39 verkochte strandtentonderneming.
Grief 4. Deze grief richt zich tegen de overwegingen 18 en 19 in het bestreden vonnis. Volgens Strandweg 39 zijn deze overwegingen onbegrijpelijk omdat [geïntimeerde sub 1] juist aan contractsovername had moeten meewerken.
Grief 5. Deze grief richt zich tegen de overwegingen 20 en 21 in het vonnis. Volgens Strandweg 39 kwalificeert de handelwijze van de Gemeente en [naam VOF] als onrechtmatige daad jegens Strandweg 39. Zij wisten immers dat [geïntimeerde sub 1] in strijd met de koopovereenkomst niet meewerkte aan indeplaatsstelling en aldus tekortschoot. Desalniettemin hebben de Gemeente en [naam VOF] gecontracteerd ter zake indeplaatsstelling. Zij zijn daarbij geheel voorbijgegaan aan de te respecteren belangen van Strandweg 39. Dit is maatschappelijk onzorgvuldig.
Beoordeling van het hoger beroep
“Volgens verkoper[hof:
bestaan =kennelijke verschrijving]
maken er thans geen rechtsverhoudingen met derden onderdeel uit van het over te dragen ondernemingsvermogen.”Rechtsverhoudingen met derden (zoals de huurovereenkomst van [geïntimeerde sub 1] met de Gemeente) zijn hier uitgesloten. De omstandigheid dat in K (slot) van de akte enige woorden zijn gewijd aan indeplaatsstelling maakt, gelet op het voorgaande en met name de bedoeling van partijen bij de overdracht, niet dat hierin wordt afgesproken dat [geïntimeerde sub 1] haar huurrechten aan Strandweg 39 zal overdragen. Zeker niet nu hierin uitdrukkelijk het risico hiervan bij koper Strandweg 39 is gelegd.
Beoordeling van grief 5
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 28 maart 2019;
- wijst af het in hoger beroep meer of anders gevorderde;
- veroordeelt Strandweg 39 in de kosten van het geding in hoger beroep,
A.J. Swelheim en is getekend en in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2021 door de rolraadsheer mr. J.E.H.M. Pinckaers in aanwezigheid van de griffier.