ECLI:NL:GHDHA:2021:344

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
16 maart 2021
Publicatiedatum
8 maart 2021
Zaaknummer
200.261.260/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg overeenkomst met betrekking tot de overdracht van een strandtent en indeplaatsstelling van huurrechten

In deze zaak heeft Strandweg 39 B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in Den Haag, waarin vorderingen van Strandweg 39 tot indeplaatsstelling in een huurovereenkomst zijn afgewezen. De zaak betreft de overdracht van een strandtentonderneming door [geïntimeerde sub 1] aan Strandweg 39, waarbij de vraag centraal staat of Strandweg 39 recht heeft op indeplaatsstelling in de huurovereenkomst van de strandtent. De kantonrechter oordeelde dat de huurrechten niet deel uitmaakten van de koopovereenkomst en dat [geïntimeerde sub 1] niet verplicht was om mee te werken aan indeplaatsstelling. Het hof bevestigt deze beslissing en oordeelt dat de overeenkomst tussen partijen niet de overdracht van de huurrechten omvatte. Het hof wijst erop dat de bedoeling van de partijen was om de onderneming veilig te stellen voor [geïntimeerde sub 1], en dat de huurrechten niet zijn overgedragen. De grieven van Strandweg 39 worden verworpen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter. Strandweg 39 wordt veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.261.260/01
Zaak-/rolnummer rechtbank : 7090104 RL EXPL 18-16448
arrest van 16 maart 2021
in de zaak van
Strandweg 39 B.V.,
gevestigd te Den Haag,
appellante in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
hierna te noemen: Strandweg 39,
advocaat (thans): mr. H. Kroon te Hilversum,
tegen

1.[geïntimeerde sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
belanghebbende in het incident,
hierna te noemen: [geïntimeerde sub 1] ,
advocaat: mr. M. Erkens te Den Haag, (als zodanig gemachtigd door de bewindvoerder),

2.Gemeente Den Haag,

zetelend te Den Haag,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
belanghebbende in het incident,
hierna te noemen: de Gemeente,
advocaat: mr. I. Houweling-de Kroes te Den Haag,

3.[naam VOF] ,

gevestigd te [plaatsnaam],
geïntimeerde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. R.W.F. Heijmeriks te Spijkenisse,

4.[vennoot 1] , vennoot van de geïntimeerde sub 3,

wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. R.W.F. Heijmeriks te Spijkenisse,

5.[vennoot 2] , vennoot van de geïntimeerde sub 3,

wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat: mr. R.W.F. Heijmeriks te Spijkenisse,

6.[vennoot 3] , vennoot van de geïntimeerde sub 3,

wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat: mr. R.W.F. Heijmeriks te Spijkenisse,
geïntimeerden 3, 4, 5 en 6 hierna te noemen: [naam VOF] (mannelijk enkelvoud)
alle geïntimeerden samen hierna te noemen: [geïntimeerde sub 1] c.s..
Het geding
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken, waarvan het hof kennis heeft genomen:
  • het tussenarrest van 30 juli 2019 en de daarin genoemde stukken, waaronder het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 28 maart 2019 (hierna: het bestreden vonnis);
  • het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 17 februari 2020;
  • de memorie van grieven (met producties);
  • de memorie van antwoord (met producties) van [geïntimeerde sub 1] ;
  • de memorie van antwoord (met producties) van de Gemeente;
  • de memorie van antwoord (met producties) van [naam VOF] , tevens houdende incidentele vordering op grond van art. 843a Rv;
  • de memories van antwoord van [geïntimeerde sub 1] en de Gemeente in het incident;
  • de memorie van antwoord (met producties) van Strandweg 39 in het incident.
Hierna is arrest in het incident gevraagd. Het hof heeft vervolgens beslist dat over het incident zal worden geoordeeld tegelijk met de beslissing in de hoofdzaak. Hierna is de hoofdzaak naar de rol van 22 december 2020 verwezen voor beraad partijen voor het vragen van akte, mondelinge behandeling of arrest. Partijen hebben daarop arrest gevraagd waarna arrest is bepaald.
Waar de zaak (in het kort) over gaat
1. Strandweg 39 stelt zich op het standpunt dat zij op basis van een in 2017 met [geïntimeerde sub 1] gesloten overeenkomst tot overdracht van [geïntimeerde sub 1] onderneming (een strandtent) recht heeft op het huurgenot van Exploitatievak 39 (hierna: vak 39) waar de strandtent jaarlijks wordt opgebouwd. Vak 39 is een onbebouwd terrein op het Noorderstrand te Scheveningen (gemeente Den Haag). [geïntimeerde sub 1] (als huurster) en de Gemeente (als verhuurster) hebben in 2017 niet willen meewerken aan indeplaatsstelling van Strandweg 39 als huurster van vak 39. De Gemeente heeft later (in 2018) vak 39 aan [naam VOF] verhuurd. Strandweg 39 heeft vorderingen ingesteld, strekkende tot het alsnog verkrijgen van het huurgenot en schadevergoeding. De kantonrechter heeft deze vorderingen bij het bestreden vonnis afgewezen.
De feiten
2. Het hof gaat uit van de volgende feiten.
(2.1) [geïntimeerde sub 1] heeft vanaf 2015 een strandtent geëxploiteerd op (het van de Gemeente gehuurde) vak 39. In 2017 kreeg [geïntimeerde sub 1] in toenemende mate moeite met het (financieel) draaiende houden van haar strandtent (hierna ook: de onderneming). Dit had te maken met [geïntimeerde sub 1] medicijn- en alcoholverslaving, waardoor onder meer schulden ontstonden en rekeningen niet werden betaald. [geïntimeerde sub 1] heeft in verband hiermee begin 2017 de financiële gang van zaken en de boekhouding uitbesteed aan [X] , een schoonzus van een nicht van [geïntimeerde sub 1] (hierna: [X] ). [geïntimeerde sub 1] is in februari 2017 aangehouden wegens dronken rijden, waardoor zij haar rijbewijs kwijtraakte.
(2.2) Omdat [geïntimeerde sub 1] bang was dat hierdoor haar exploitatievergunning voor de strandtent van haar zou worden afgenomen en omdat sprake was van (bedrijfs)schulden is het plan ontstaan de onderneming op een andere naam te zetten. De schuldeisers van [geïntimeerde sub 1] zouden dan geen verhaal meer kunnen zoeken op haar onderneming.
(2.3) De overdracht is vastgelegd in een notariële akte van 31 mei 2017 (hierna: de akte), met als transporterende notaris [naam ] (hierna: de notaris). Blijkens deze akte verkoopt [geïntimeerde sub 1] (als verkoper) de onderneming voor een bedrag van € 120.000 aan Strandweg 39 (als koper). In de akte is opgenomen dat koper aan haar betalingsverplichting voldoet door de schuld van [geïntimeerde sub 1] ter grootte van € 120.000 aan de heer [Y] , met zijn toestemming, voor haar rekening te nemen onder vrijwaring van [geïntimeerde sub 1] voor aanspraken van de heer [Y] deswege. Het verkochte omvat blijkens de akte (C) de goederen, zoals gespecificeerd in een aangehechte lijst, (E) de administratie, het klantendatabestand, het archief, het exclusieve recht op het gebruik van de handelsnamen (Beach Bar Souls, Coyote Bar, Coyote Scheveningen en Coyote Bar Scheveningen) en de goodwill. Tevens is in de akte onder (E) opgenomen:
“Volgens verkoper bestaan maken er thans geen rechtsverhoudingen met derden onderdeel uit van het over te dragen ondernemingsvermogen.”Onder (K, slot) is in de akte opgenomen:
“Koper zal op eigen risico en voor eigen rekening contact opnemen met de verhuurder teneinde (tezamen met verhuurder en verkoper) een indeplaatsstellingsovereenkomst voor de huurovereenkomst op te stellen. Koper vrijwaart verkoper voor alle mogelijke aanspraken welke het (in)directe gevolg (kunnen) zijn van het niet verkrijgen van de toestemming/medewerking van de verhuurder aangaande gemelde indeplaatsstellingsovereenkomst.”(2.4) Blijkens uittreksel uit het handelsregister drijft Strandweg 39 de onderneming sinds 31 mei 2017, met [X] als de bestuurder en enig aandeelhouder (hierna: dga). [gevolmachtigde] staat sinds 22 januari 2019 in het handelsregister geregistreerd als volledig gevolmachtigde van Strandweg 39. [X] heeft zich op 21 november 2019 laten uitschrijven als bestuurder. Sindsdien kent Strandweg 39 geen bestuurder meer.
(2.5) De notaris heeft op 25 oktober 2017 schriftelijk verklaard over de achtergronden van de akte van 31 mei 2017 en de contacten die hij heeft gehad met partijen ( [geïntimeerde sub 1] en [X] ). Ook heeft hij verklaard dat hij niet wist dat [X] de boekhouding voerde voor [geïntimeerde sub 1] . In deze verklaring is verder onder meer opgenomen:
“Partijen hebben nadrukkelijk beiden de bedoeling uitgesproken om de onderneming over te dragen om deze veilig te stellen in verband met de privé omstandigheden van [geïntimeerde sub 1] op dat moment. Hierbij zijn partijen duidelijk geweest, te weten wanneer de rust zou zijn wedergekeerd zou [geïntimeerde sub 1] de onderneming weer terug kunnen kopen. (….) Met [geïntimeerde sub 1] en mevrouw [X] is vervolgens, in een bespreking waarbij beiden aanwezig waren, tevens besproken dat zij in een nader door hen op te stellen pacht- en/of huurovereenkomst een koopoptie zouden kunnen opnemen. Daarbij gaven partijen aan dat het de bedoeling was dat [geïntimeerde sub 1] voor de exploitatie zorg diende te blijven dragen, (….)”(2.6) Strandweg 39 heeft [geïntimeerde sub 1] vanaf begin juni 2017 de toegang tot de strandtent ontzegd.
(2.7) De Gemeente heeft geweigerd om in te gaan op de diverse verzoeken van Strandweg 39 om indeplaatsstelling in het huurcontract van [geïntimeerde sub 1] (Beach Bar Souls). De Gemeente heeft eerst om nadere informatie gevraagd omdat [X] ‘dubbele petten’ op leek te hebben; [X] trad immers op zowel als koper (dga van Strandweg 39) als ten behoeve van verkoper (als financiëel gevolmachtigde van [geïntimeerde sub 1] ). Vervolgens heeft de Gemeente navraag gedaan bij [geïntimeerde sub 1] . [geïntimeerde sub 1] heeft toen tegenover de Gemeente aangegeven dat ze niet wilde meewerken aan indeplaatsstelling omdat de onderneming (kort samengevat) aan haar was ‘ontfutseld’ (door bedrog en misbruik van omstandigheden).
(2.8) Strandweg 39 heeft hierna een kort geding aangespannen om de indeplaatsstelling toch voor elkaar te krijgen. De daartoe strekkende vordering van Strandweg 39 is door de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag afgewezen bij vonnis van 20 september 2017. Dit vonnis is door het gerechtshof Den Haag bekrachtigd bij arrest van 16 januari 2018.
(2.9) [naam VOF] huurt vak 39 sinds 5 maart 2018 van de Gemeente in de plaats van [geïntimeerde sub 1] . [geïntimeerde sub 1] heeft hiermee ingestemd.
De procedure bij de kantonrechter
3. Strandweg 39 heeft in eerste aanleg (samengevat) gevorderd om [geïntimeerde sub 1] , de Gemeente en [naam VOF] te veroordelen (a) om medewerking te verlenen aan het verschaffen van het huurgenot van vak 39 aan Strandweg 39 op straffe van een dwangsom, (b) tot het betalen van schadevergoeding nader op te maken bij staat, (c) tot het betalen van een voorschot op de schadevergoeding en (d) in de proceskosten.
4. De kantonrechter heeft deze vorderingen afgewezen en Strandweg 39 in de proceskosten veroordeeld. De kantonrechter heeft daarvoor (kort samengevat) de volgende argumenten gegeven:
1) Uit de akte blijkt niet dat de huurrechten voor vak 39 deel uitmaken van de koopovereenkomst.
2) Ook uit de stellingen van partijen volgt niet dat Strandweg 39 en [geïntimeerde sub 1] de bedoeling hadden de huurrechten van [geïntimeerde sub 1] op Strandweg 39 over te dragen. Partijen zijn het er immers over eens dat de overdracht van de onderneming door [geïntimeerde sub 1] aan Strandweg 39 uitsluitend was bedoeld om het voortbestaan van de onderneming veilig te stellen voor [geïntimeerde sub 1] .
3) Daarom mocht [geïntimeerde sub 1] haar medewerking aan indeplaatsstelling onthouden.
4) De Gemeente en [naam VOF] zijn geen partij bij de koopovereenkomst. Omdat [geïntimeerde sub 1] niet hoefde mee te werken aan indeplaatsstelling van Strandweg 39, is geen sprake van een onrechtmatige daad door de Gemeente en [naam VOF] , bestaande uit het meewerken aan wanprestatie. Er is geen rechtsregel die de Gemeente verplichtte om tegen de wil van [geïntimeerde sub 1] mee te werken aan indeplaatsstelling van Strandweg 39. Laat staan dat er een rechtsregel in de weg stond aan indeplaatsstelling van [naam VOF] als huurder.
De procedure in hoger beroep
5. Strandweg 39 is het niet eens met dit vonnis. Zij vordert thans vernietiging van het bestreden vonnis en opnieuw rechtdoende, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat [geïntimeerde sub 1] c.s. tegenover Strandweg 39 hoofdelijk schadeplichtig zijn en hen hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van de schade die Strandweg 39 heeft geleden en nog zal lijden door het onrechtmatig handelen van [geïntimeerde sub 1] c.s. tegenover Strandweg 39, deze schade nader te bepalen in een schadestaatprocedure;
II. [geïntimeerde sub 1] c.s. te veroordelen hun medewerking te verlenen aan het verschaffen van huurgenoot van vak 39, op straffe van een dwangsom;
III. [geïntimeerde sub 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een voorschot van € 150.000 op de gevorderde schadevergoeding;
IV. [geïntimeerde sub 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen in de totale kosten van deze procedure en de eventuele nakosten;
V. [geïntimeerde sub 1] c.s. te veroordelen tot vergoeding van de wettelijke handelsrente over de schade en tot vergoeding van de proceskosten.
6. De grieven van Strandweg 39 komen op het volgende neer.
Grief 1. Overweging 4 in het bestreden vonnis is op zich juist, maar de situatie bleek veel erger dan tussen partijen was bedoeld. Strandweg 39 nam de zaak per 1 juni 2017 over. [X] had niet de ambitie om zelf een horecabedrijf te exploiteren door middel van Strandweg 39. De afspraak was dat [geïntimeerde sub 1] de strandtent zou blijven runnen, waarna [geïntimeerde sub 1] de strandtent terug zou kunnen kopen. [geïntimeerde sub 1] disfunctioneerde echter compleet als leidinggevende en de strandtent bleek een drugshol te zijn en het personeel werd zwart betaald. Daar maakte [X] direct en rigoreus een einde aan. Daarmee was de brouille met [geïntimeerde sub 1] compleet. [X] wilde de strandtent toen verkopen aan een derde maar dat is niet gelukt omdat [geïntimeerde sub 1] niet wilde meewerken aan indeplaatsstelling, hoewel zij op grond van de akte daartoe wel was verplicht.
Grief 2. Deze grief richt zich tegen overweging 10 van het bestreden vonnis waarin een deel van een andere uitspraak in kort geding [1] wordt geciteerd. Volgens Strandweg 39 blijkt daaruit de noodzaak voor haar om de huurovereenkomst op haar naam gesteld te krijgen teneinde de strandtent te kunnen exploiteren en verkopen zodra die kans zich voordoet.
Grief 3. Volgens deze grief is sprake van een huurovereenkomst tussen de Gemeente en [geïntimeerde sub 1] op grond van artikel 7:290 BW en geldt de in de wet opgenomen uitzondering van de regeling tot indeplaatsstelling ex artikel 7:307 BW. [geïntimeerde sub 1] is op grond van dit artikel verplicht om mee te werken aan contractsovername. [geïntimeerde sub 1] kan zich (op basis van passage K in de akte) [2] niet vrijwaren voor eigen onwilligheid of tekortschieten. [geïntimeerde sub 1] moet leveren op grond van de akte. De huurovereenkomst maakt deel uit van de door [geïntimeerde sub 1] aan Strandweg 39 verkochte strandtentonderneming.
Grief 4. Deze grief richt zich tegen de overwegingen 18 en 19 in het bestreden vonnis. Volgens Strandweg 39 zijn deze overwegingen onbegrijpelijk omdat [geïntimeerde sub 1] juist aan contractsovername had moeten meewerken.
Grief 5. Deze grief richt zich tegen de overwegingen 20 en 21 in het vonnis. Volgens Strandweg 39 kwalificeert de handelwijze van de Gemeente en [naam VOF] als onrechtmatige daad jegens Strandweg 39. Zij wisten immers dat [geïntimeerde sub 1] in strijd met de koopovereenkomst niet meewerkte aan indeplaatsstelling en aldus tekortschoot. Desalniettemin hebben de Gemeente en [naam VOF] gecontracteerd ter zake indeplaatsstelling. Zij zijn daarbij geheel voorbijgegaan aan de te respecteren belangen van Strandweg 39. Dit is maatschappelijk onzorgvuldig.
7. [geïntimeerde sub 1] c.s. hebben ieder gemotiveerd verweer gevoerd. [naam VOF] heeft daarbij tevens op grond van artikel 843a Rv een incident opgeworpen en gevorderd dat Strandweg 39 de volmacht overlegt op basis waarvan [gevolmachtigde] [3] thans handelt namens Strandweg 39. Partijen hebben vervolgens in het incident gereageerd.
Beoordeling van het hoger beroep
8. Partijen hebben geen rechtens relevant belang bij een beslissing in het incident, omdat Strandweg 39 op inhoudelijke gronden ongelijk krijgt en het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd. Het hof zal dit hierna toelichten.
De grieven 1, 2, 3 en 4
9. Het hof zal deze grieven samen behandelen. In dit verband stelt het hof voorop dat de huurovereenkomst van vak 39, anders dan Strandweg 39 stelt, geen huurovereenkomst is in de zin van artikel 7:290 BW. Het gaat immers niet om huur van bedrijfsruimte, maar om huur van een deel van het Noorderstrand. Dit is dus huur van onbebouwde grond waarop de algemene huurbepalingen van boek 7 BW van toepassing zijn en niet het specifieke op bedrijfsruimte gerichte artikel 290 van boek 7 BW. Artikel 7:307 BW is daarom evenmin van toepassing. Voor zover Strandweg 39 stelt dat zij aan laatstgenoemd artikel rechten kan ontlenen, wordt deze stelling reeds hierom verworpen.
10. In de kern betoogt Strandweg 39 met deze grieven dat [geïntimeerde sub 1] op grond van de koopovereenkomst, zoals vastgelegd in de akte, verplicht was om door indeplaatsstelling aan Strandweg 39 het huurrecht te verschaffen van vak 39. Volgens Strandweg 39 heeft de kantonrechter ten onrechte anders geoordeeld.
11. Hiermee miskent Strandweg 39 naar het oordeel van het hof in de eerste plaats de tussen partijen vaststaande achtergrond van de koopovereenkomst. De kantonrechter heeft – in hoger beroep onvoldoende bestreden – overwogen [4] dat partijen het erover eens zijn dat de overdracht van de onderneming door [geïntimeerde sub 1] aan Strandweg 39 uitsluitend was bedoeld om het voortbestaan van de onderneming veilig te stellen voor [geïntimeerde sub 1] . Het was de bedoeling dat [geïntimeerde sub 1] de onderneming zou voortzetten en deze op termijn weer terug overgedragen zou krijgen. Strandweg 39 erkent dit in haar toelichting op grief 1. Dit sluit ook aan op de schriftelijke verklaring van de notaris. Hierbij past niet de indeplaatsstelling van Strandweg 39 (en daarmee in beginsel het verlies van de mogelijkheid van exploitatie van de onderneming door [geïntimeerde sub 1] ).
12. In de tweede plaats is het hof het eens met de kantonrechter dat uit de akte niet blijkt dat de huurrechten voor vak 39 deel uitmaken van de koopovereenkomst. Het hof verwijst daartoe [5] (i) naar C en E in de akte waarin staat opgesomd welke goederen tot het verkochte behoren; huurrechten staan hier niet bij. Daarnaast wijst het hof (ii) op de hierna geciteerde passage aan het slot van E
“Volgens verkoper[hof:
bestaan =kennelijke verschrijving]
maken er thans geen rechtsverhoudingen met derden onderdeel uit van het over te dragen ondernemingsvermogen.”Rechtsverhoudingen met derden (zoals de huurovereenkomst van [geïntimeerde sub 1] met de Gemeente) zijn hier uitgesloten. De omstandigheid dat in K (slot) van de akte enige woorden zijn gewijd aan indeplaatsstelling maakt, gelet op het voorgaande en met name de bedoeling van partijen bij de overdracht, niet dat hierin wordt afgesproken dat [geïntimeerde sub 1] haar huurrechten aan Strandweg 39 zal overdragen. Zeker niet nu hierin uitdrukkelijk het risico hiervan bij koper Strandweg 39 is gelegd.
13. De conclusie van het voorgaande is dat Strandweg 39 aan de koopovereenkomst, zoals vastgelegd in de akte, geen recht op indeplaatsstelling kan ontlenen. Strandweg 39 vindt van wél omdat volgens haar meteen na het passeren van de akte al bleek dat [geïntimeerde sub 1] disfunctioneerde, terwijl [X] zelf (als bestuurder en dga van Strandweg 39) geen ambitie had om de onderneming te exploiteren. Daarom wilde Strandweg 39 de onderneming verkopen. Daarvoor was nodig dat Strandweg 39 eerst de huurrechten kreeg door middel van indeplaatsstelling.
13. Los van het feit dat [geïntimeerde sub 1] een heel andere lezing geeft van de gebeurtenissen (het hof laat de toedracht ervan in het midden), kan Strandweg 39 aan de door haar ervaren tegenvallende gevolgen van de overdracht van de onderneming niet het recht op indeplaatsstelling ontlenen. De akte voorziet hier immers niet in, sterker nog de bedoeling van partijen bij de transactie was een andere. Een andere rechtsgrond waarom [geïntimeerde sub 1] desondanks tot medewerking hieraan verplicht was, is niet (deugdelijk) naar voren gekomen.
13. De grieven worden daarom verworpen. Voor de volledigheid overweegt het hof in dit verband nog het volgende ten aanzien van grief 2. Het beroep op overwegingen van het hof in de kort gedingprocedure gaat niet op, reeds omdat dit een voorlopig oordeel betreft en geen gezag van gewijsde heeft tussen partijen mocht Strandweg 39 dit hebben willen betogen.
Beoordeling van grief 5
13. Deze grief heeft betrekking op de vorderingen van Strandweg 39 jegens de Gemeente en [naam VOF] . Zij bouwen voort op het onjuist bevonden standpunt dat [geïntimeerde sub 1] (contractueel) tot medewerking aan indeplaatsstelling is verplicht. De grief faalt daarom.
Slotsom
17. Omdat de grieven falen, zal het vonnis worden bekrachtigd. Het hof komt niet toe aan bewijslevering, omdat geen concrete feiten te bewijzen zijn aangevoerd die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden. Strandweg 39 zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep. Het hof ziet geen aanleiding om [X] en de advocaat van Strandweg 39 persoonlijk in de kosten te veroordelen. Voor een proceskostenveroordeling in het incident is geen grond. Beslist zal worden zoals hierna is vermeld.
Beslissing
Het hof:
  • bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 28 maart 2019;
  • wijst af het in hoger beroep meer of anders gevorderde;
  • veroordeelt Strandweg 39 in de kosten van het geding in hoger beroep,
Dit arrest is gewezen door mrs. M.A.F. Tan-de Sonnaville, J.E.H.M. Pinckaers en
A.J. Swelheim en is getekend en in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2021 door de rolraadsheer mr. J.E.H.M. Pinckaers in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Het in overweging 2.6 genoemde arrest in kort geding.
2.Geciteerd in 2.3.
3.Zie overweging 2.4.
4.Overweging 18 bestreden vonnis.
5.Zie overweging 2.3