Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 2 maart 2021
[appellante],
Het geding
De beoordeling van het hoger beroep
De verdere procedure zal vanwege de corona-crisis zoveel mogelijk schriftelijk verlopen. Die procedure verloopt in beginsel als volgt:
door gedaagden kan uiterlijk op 10 april 2020 schriftelijk op de dagvaarding worden gereageerd;
na ontvangst van de reactie zal de voorzieningenrechter beoordelen hoe de procedure verder zal verlopen. In beginsel zal gelegenheid worden gegeven voor een tweede schriftelijke ronde (bij voorkeur ook per e-mail). Denkbaar is dat de voorzieningenrechter voorafgaand hieraan aan partijen schriftelijke vragen stelt die in die tweede schriftelijke ronde kunnen worden beantwoord.”
Het is toegestaan dat u namens uw cliënte een schriftelijke conclusie van antwoord indient, mits u daartoe een volmacht hebt. Aangezien een gedaagde partij in een kort gedingprocedure enkel in persoon of bij advocaat kan verschijnen, zal - ondanks uw tussenkomst - dan wel ervan worden uitgegaan dat uw cliënt in persoon procedeert.”
4.2. Uit de nadere uitlating van [appellante] blijkt dat zij onderkent dat de beslagen,
4.5. [appellante] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de
De beslissing
in zoverre opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt Citylife in de proceskosten in reconventie in eerste aanleg, aan de zijde van [appellante] tot op 25 mei 2020 begroot op € 490,- aan salaris advocaat en op € 157,- aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 82,- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden, en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 82,-, na de datum van betekening, moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van veertien dagen;
- bekrachtigt het bestreden vonnis voor het overige;
- veroordeelt [appellante] in de proceskosten in hoger beroep tussen [appellante] en S-Line, aan de zijde van S-Line tot op heden begroot op € 2.194,- (€ 760,- aan verschotten en € 1.434,- aan salaris advocaat (3,0 punt × € 478,- (tarief I));
- compenseert de kosten in hoger beroep tussen [appellante] en Citylife, in de zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.