ECLI:NL:GHDHA:2021:2898
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- G. Knobbout
- J.M. Reinking
- J.A.W. van 't Westeinde
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 16 december 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die eerder in beroep was gekomen tegen de afwijzing van een verzoek tot opheffing van zijn voorlopige hechtenis. De rechtbank Den Haag had op 29 oktober 2021 het verzoek van de verdachte om opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De verdachte heeft op 1 november 2021 hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. Tijdens de behandeling in raadkamer op 16 december 2021 zijn de verdachte, zijn advocaat mr. T. Yilmaz, en de advocaat-generaal mr. I.J.E.H.C. Degeling gehoord.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte eerder al in beroep was gekomen tegen een afwijzing van een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis, welke zaak inhoudelijk door het hof was behandeld en afgewezen. Gelet op artikel 87, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, kan de verdachte thans niet opnieuw in hoger beroep worden ontvangen. Het hof heeft daarom de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep.
De beschikking is ondertekend door de voorzitter mr. G. Knobbout en de griffier F. Abassi. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis gebracht van de verdachte. Deze uitspraak benadrukt de procedurele aspecten van het strafrecht, met name de regels omtrent de ontvankelijkheid van hoger beroep.