ECLI:NL:GHDHA:2021:2817
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- U.E. Tromp
- J.T. Sanders
- W.M.G. Visser
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het hoger beroep inzake BPM-heffing en procesvoering
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 4 maart 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 27 februari 2020. De Rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard met betrekking tot de BPM-heffing voor een uit Duitsland afkomstige BMW 520i. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de heffing van € 2.024, die was opgelegd voor de Nederlandse registratie van het voertuig. In hoger beroep heeft de belanghebbende opnieuw de geschilpunten naar voren gebracht, maar het Hof oordeelde dat de Rechtbank op goede gronden had geoordeeld. De belanghebbende heeft onvoldoende bewijs geleverd voor een (extra) leeftijdskorting of andere verminderingen op basis van het Kaderbesluit BPM. Het Hof merkte op dat de gemachtigde van de belanghebbende verwarring zaait door op het laatste moment nieuwe informatie in te brengen, wat de reguliere voortgang van het proces belemmert. Het Hof heeft geen reden gezien om prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie voor te leggen. Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. De kostenveroordeling werd afgewezen, omdat er onvoldoende redenen waren om de belanghebbende in de proceskosten te veroordelen.