Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding
2.Waar gaan de zaken over?
3.De feiten
5,35 kg hennep (bruto)
2 Rolex Horloges
6980 euro aan contant geld
5.5 vermoedelijke XTC pillen (bruto 8,4 gram)
4 XTC-pillen, indicatie MDMA (netto 1,5 gram)
1.5 Viagra-pillen (geen verboden middel)
Beige brokken indicatie MDMA (netto 3,1 gram)
4.De beide procedures in eerste aanleg
de bodemprocedureaanhangig gemaakt. Daarin heeft zij een verklaring voor recht gevorderd dat de huurovereenkomst buitengerechtelijk is ontbonden. Daarnaast heeft ze veroordeling van [huurder] gevorderd tot ontruiming van de woning.
een kort gedingaanhangig gemaakt en daarin gevorderd Woonbron te gebieden de executie van het bodemvonnis te staken en gestaakt te houden totdat in de bodemprocedure in hoger beroep is beslist, op straffe van een dwangsom.
5.Het hoger beroep van de bodemzaak
6.De beoordeling van de bodemzaak
grief 1dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat de ontbindingsverklaring van Woonbron effect heeft gesorteerd. Artikel 7:231 lid 2 BW bepaalt dat de verhuurder de overeenkomst kan ontbinden op de grond dat in het gehuurde de openbare orde is verstoord en het gehuurde deswege
is gesloten. Uit de wetsgeschiedenis van artikel 7:231 lid 2 BW volgt dat met de term “gesloten” gedoeld wordt op de feitelijke sluiting van het gehuurde. Een buitengerechtelijke ontbinding sorteert dan ook alleen effect indien deze plaatsvindt gedurende de periode dat de woning feitelijk gesloten is. Woonbron heeft de ontbinding aangezegd voordat de woning feitelijk werd gesloten. Deze ontbindingsverklaring heeft dus geen effect gesorteerd, aldus nog steeds [huurder] .
ontbindingvan de huurovereenkomst alleen kan plaatsvinden als de woning is gesloten. Deze beperking is in de wet opgenomen omdat de bevoegdheid tot buitengerechtelijke ontbinding moet worden beperkt tot gevallen waarin de woning daadwerkelijk wordt gesloten. Een enkele voorgenomen sluiting is daarvoor niet voldoende. Aan de
ontbindingsverklaringstelt de wet echter geen andere eisen dan dat deze op schrift is gesteld (artikel 6:267 lid 1 BW) en de huurder heeft bereikt in de zin van artikel 3:37 lid 3 BW. Dat betekent dat de ontbindingsverklaring – indien de burgermeester heeft besloten tot sluiting van de woning – ook voorafgaand aan de daadwerkelijke reeds aangekondigde sluiting van de woning kan worden verzonden, mits de daarin aangezegde ontbinding pas effect sorteert op het moment van de feitelijke sluiting van de woning.
reeds nu [voor] alsdan, uitsluitend voor het geval de woning daadwerkelijk wordt gesloten”te ontbinden. De in de brief aangezegde ontbinding sorteert dus pas effect op het moment van sluiting van de woning. Daarmee heeft Woonbron aan de eisen van artikel 7:231 BW voldaan en is de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden per 6 augustus 2019 (het moment van sluiting van de woning). Het feit dat de ontbindingsverklaring voorafgaand aan de daadwerkelijke sluiting is verstuurd, leidt gelet op wat hiervoor is overwogen niet tot een ander oordeel. Grief 1 faalt.
grief 2bestrijdt [huurder] het oordeel van de rechtbank dat Woonbron een zo zwaarwegend belang heeft bij ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning dat niet gezegd kan worden dat het naar maatstaven van redelijkheid een billijkheid onaanvaardbaar is dat Woonbron gebruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden. [huurder] heeft daarbij aangevoerd dat hij geen weet had van de aanwezigheid van hennep, dat met de sluiting van de woning al is tegemoet gekomen aan het belang van Woonbron om op te treden tegen drugsgebruik en dat [huurder] in een noodsituatie zal komen omdat hij geen vervangende woonruimte zal kunnen vinden.
zero tolerancebeleid. Woonbron heeft als woningbouwvereniging immers een taak op het gebied van leefbaarheid, in die zin dat zij bijdraagt aan de leefbaarheid in de buurten waarin zij woningen verhuurt. Het is een feit van algemene bekendheid dat drugshandel en drugsgerelateerde activiteiten (andere vormen van) criminaliteit kunnen aantrekken die de leefbaarheid van de buurt in negatieve zin kunnen beïnvloeden.
zero tolerancebeleid onverkort gelden.