ECLI:NL:GHDHA:2021:2665

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
9 februari 2021
Publicatiedatum
14 februari 2022
Zaaknummer
200.250.957/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hersteluitspraak inzake aansprakelijkheid na aanvaring van de olie-/chemicaliëntanker ‘Bow Jubail’ in de 3e Petroleumhaven te Rotterdam

In deze hersteluitspraak van het Gerechtshof Den Haag, gedateerd 9 februari 2021, wordt de aansprakelijkheid van de eigenaar van de olie-/chemicaliëntanker ‘Bow Jubail’ beoordeeld na een aanvaring op 23 juni 2018 met een steiger in de 3e Petroleumhaven te Rotterdam. Door deze aanvaring raakte het schip lek, waardoor ongeveer 217 ton bunkerolie in de haven stroomde, met aanzienlijke milieuschade als gevolg. De eigenaar van het schip heeft verzocht om zijn aansprakelijkheid te beperken op basis van het (gewijzigde) LLMC 1996, maar dit verzoek wordt afgewezen. De reden hiervoor is dat het Bunkerverdrag alleen van toepassing kan zijn als het CLC-Verdrag niet geldt. Aangezien er onvoldoende bewijs is aangevoerd om aan te nemen dat het CLC-Verdrag niet van toepassing is, wordt het verzoek om aansprakelijkheidsbeperking afgewezen.

De uitspraak bevat ook een oproep om te komen tot een internationaal aanvaarde bewijsmaatstaf met betrekking tot het begrip 'schip' in de zin van het CLC-Verdrag. De te herstellen beschikking van 27 oktober 2020 bevatte enkele verschrijvingen die in deze uitspraak zijn gecorrigeerd. De wijzigingen betreffen de vestigingsplaats van een van de geïntimeerden en de rechtsvorm van een andere geïntimeerde. De verbeteringen zijn in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2021. Voor het overige blijft de beschikking van 27 oktober 2020 ongewijzigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling civiel recht
Uitspraakdatum : 9 februari 2021
Zaaknummer : 200.250.957
Zaak-/rekestnummer rechtbank : C/10/554396 / HA RK 18-759

Beschikking

in de zaak van:
NATIONAL CHEMICAL CARRIERS LTD.,
gevestigd te Riyad, Saoedi Arabië,
appellante,
advocaat: mr. M. Wattel (Rotterdam),
met de volgende geïntimeerden:
1. DAMEN ROTTERDAM VEROLME B.V., gevestigd te Rotterdam Botlek,
niet verschenen,
2. ALLIED CHEMICAL CARRIERS LLC, gevestigd te Rotterdam,
advocaat: mr. J.J. van de Velde (Rotterdam),
3. ALUCHEMIE B.V., gevestigd te Rotterdam,
advocaat: mr. H.G.D. Hoek (Rotterdam),
4.1
Unitas United Shipping & Trucking Company N.V.,
4.2
Gesellschaft für Oeltransporte MBH,
advocaat4.1 en 4.2: mr. H.W. ten Katen (Rotterdam),
5.1
[geïntimeerde sub 5.1] GmbH, gevestigd te Duisburg,
5.2
[geïntimeerde sub 5.2] GmbH, gevestigd te Haren/Ems, Duitsland,
5.3
[geïntimeerde sub 5.3] GbR, gevestigd te Schollbrunn, Duitsland,
5.4
[geïntimeerde sub 5.4] , gevestigd te Haren/Ems, Duitsland,
5.5
NAVILUX SCHIFFAHRT S.A.R.L., gevestigd te Wasserbillig, Luxemburg,
5.6
CHEMGAS SHIPPING B.V., gevestigd te Rotterdam,
5.7
EUROTANK S.A.R.L., gevestigd te Wecker, Luxemburg,
5.8
[geïntimeerde sub 5.8] , wonende te [woonplaats] ,
5.9
HANSATANK LUXEMBOURG S.A.R.L., gevestigd te Luxemburg,
5.1
[geïntimeerde sub 5.10] , wonende te [woonplaats] ,
5.11
HORACEK TANKSCHIFFAHRT S.A.R.L., gevestigd te Wasserbillig, Luxemburg,
advocaat5.1 t/m 5.11: mr. J.C. van Zuethem (Breda),
6.1
ESSO NEDERLAND B.V., gevestigd te Breda,
6.2
EXXONMOBIL CHEMICAL HOLLAND B.V., gevestigd te Rotterdam,
6.3
EXXONMOBIL PETROLEUM & CHEMICAL BV, gevestigd te Antwerpen, België,
advocaat6.1 t/m 6.3: mr. P.W. den Hollander (Amsterdam),
7.1
AANNEMINGSBEDRIJF DE KLERK B.V., gevestigd te Werkendam,
7.2
[geïntimeerde sub 7.2] B.V., gevestigd te Werkendam,
advocaat7.1 en 7.2: mr. R.P. van Campen (Amsterdam),
8.1
UNI-TANKERS A/S, gevestigd te Middelfart, Denemarken,
8.2
UNI-CHARTERING A/S, gevestigd te Middelfart, Denemarken,
8.3
REDERI AB ALVTANK, gevestigd te Donsö, Zweden,
8.4.1
GEAR BULK SHIPOWNING LTD, gevestigd te Hamilton, Bermuda,
8.4.2
G2 OCEAN A/S, gevestigd te Bergen, Noorwegen,
8.5.1
HERSHAM MARINE S.A., gevestigd te Panama City, Panama,
8.5.2
CONSOLIDATED MARINE MANAGEMENT INC., gevestigd te Athene, Griekenland,
8.6
CRYSTAL NORDIC SHIPOWNING A/S, gevestigd te Hellerup, Denemarken,
advocaat8.1 t/m 8.6: mr. M.M. van Leeuwen (Rotterdam),
9. DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Rijkswaterstaat), zetelende te Den Haag,
advocaat: mr. E.H.P. Brans (Den Haag),
10. SCHEEPVAARTBEDRIJF VANTAGE B.V. (eerder abusievelijk aangeduid als Dari B.V.), gevestigd te Dordrecht,
advocaat: mr. T. Roos (Rotterdam),
11. [geïntimeerde sub 11.] ,
advocaat: mr. J. Smit (Rotterdam),
12.1
VOPAK TERMINAL BOTLEK B.V., gevestigd te Rotterdam,
12.2
VOPAK CHEMICAL LOGISTICS NETHERLANDS B.V., gevestigd te Rotterdam,
advocaat12.1 en 12.2: mr. N. Hoogeboom (Rotterdam),
13. INTERSTREAM BARGING NETHERLANDS B.V., gevestigd te Rotterdam,
advocaat: mr. R.C.A. van ’t Zelfde (Rotterdam),
14. belanghebbenden bij het schip ‘ELSA ESSBERGER’,
advocaat: mr. J.F. van der Stelt (Rotterdam),
15.1
[geïntimeerde sub 15.1] TANKVAART B.V.,
15.2
STICHTING ZEEKADETKORPS NEDERLAND,
advocaat15.1 en 15.2: mr. P.A.M. Seck (Rotterdam).

De te herstellen beschikking

Het hof heeft op 27 oktober 2020 in bovengenoemde zaak een beschikking gegeven.
De beschikking bevat enkele verschrijvingen, te weten:
(i) bij geïntimeerde sub 3 is abusievelijk als vestigingsplaats ‘Monrovia, Liberia’
genoteerd in plaats van ‘Rotterdam’;
(ii) ten aanzien van geïntimeerde sub 6.3 is een verzoek tot wijziging van de rechts-
vorm niet verwerkt: in plaats van ‘BVBA’ moet het zijn ‘B.V.’
(iii) in de voorlaatste zin van punt 8 is het woordje ‘aangehaald’ weggevallen achter ‘verdragsgeschiedenis’.
Het voornemen tot herstel van de fouten (i) en (iii) is per e-mailbericht van 15 januari 2021 te 11:29 uur aan de bovengenoemde advocaten van partijen voorgelegd. De advocaat van geïntimeerde sub 6.3 heeft fout (ii) in een
reply to allonder de aandacht gebracht. Er zijn geen bezwaren binnengekomen. Daarom wordt overgegaan tot verbetering van de beschikking van 27 oktober 2020.

Beslissing

Het hof:
verbetert de beschikking van 27 oktober 2020 als volgt:
(i) wijzigt de vestigingsplaats van geïntimeerde sub 3 in ‘Rotterdam’;
(ii) wijzigt de rechtsvorm van geïntimeerde sub 6.3 in ‘B.V.’;
(iii) voegt in de voorlaatste zin van punt 8 het woordje ‘aangehaald’ in na ‘verdragsgeschiedenis’.
Deze verbetering wordt aangebracht op de minuut en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2021.
Voor het overige blijft de beschikking, ook wat betreft de datum van uitspraak, geheel in stand.
Aldus gegeven door mrs. J.M. van der Klooster, D.A. Schreuder, F.G.M. Smeele, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 februari 2021 in aanwezigheid van de griffier.