Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Beschikking
De te herstellen beschikking
reply to allonder de aandacht gebracht. Er zijn geen bezwaren binnengekomen. Daarom wordt overgegaan tot verbetering van de beschikking van 27 oktober 2020.
Gerechtshof Den Haag
In deze hersteluitspraak van het Gerechtshof Den Haag, gedateerd 9 februari 2021, wordt de aansprakelijkheid van de eigenaar van de olie-/chemicaliëntanker ‘Bow Jubail’ beoordeeld na een aanvaring op 23 juni 2018 met een steiger in de 3e Petroleumhaven te Rotterdam. Door deze aanvaring raakte het schip lek, waardoor ongeveer 217 ton bunkerolie in de haven stroomde, met aanzienlijke milieuschade als gevolg. De eigenaar van het schip heeft verzocht om zijn aansprakelijkheid te beperken op basis van het (gewijzigde) LLMC 1996, maar dit verzoek wordt afgewezen. De reden hiervoor is dat het Bunkerverdrag alleen van toepassing kan zijn als het CLC-Verdrag niet geldt. Aangezien er onvoldoende bewijs is aangevoerd om aan te nemen dat het CLC-Verdrag niet van toepassing is, wordt het verzoek om aansprakelijkheidsbeperking afgewezen.
De uitspraak bevat ook een oproep om te komen tot een internationaal aanvaarde bewijsmaatstaf met betrekking tot het begrip 'schip' in de zin van het CLC-Verdrag. De te herstellen beschikking van 27 oktober 2020 bevatte enkele verschrijvingen die in deze uitspraak zijn gecorrigeerd. De wijzigingen betreffen de vestigingsplaats van een van de geïntimeerden en de rechtsvorm van een andere geïntimeerde. De verbeteringen zijn in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2021. Voor het overige blijft de beschikking van 27 oktober 2020 ongewijzigd.