ECLI:NL:GHDHA:2021:2563
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep werknemer tegen werkgever na minnelijke regeling bij kantonrechter
In deze zaak heeft een werknemer tijdens een schorsing van de mondelinge behandeling bij de kantonrechter een minnelijke regeling getroffen met zijn werkgever, Fair Play Centers B.V. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden en een beëindigingsvergoeding van € 2.000,- bruto aan de werknemer toegekend. De werknemer wenst echter in hoger beroep terug te komen op deze afspraken. Het Gerechtshof Den Haag heeft op 14 december 2021 geoordeeld dat de werknemer niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep. Het hof overweegt dat de werknemer gebonden is aan de gemaakte afspraken, aangezien deze zijn vastgelegd in een verzoek aan de kantonrechter. De werknemer had tijdens de mondelinge behandeling bijgestaan door een advocaat, maar voelde zich overvallen en had niet gerealiseerd dat de kantonrechter niet meer tot een inhoudelijk oordeel zou komen. Het hof concludeert dat er geen bedenktermijn van toepassing is, omdat de arbeidsovereenkomst niet is beëindigd door een schriftelijke overeenkomst, maar door de kantonrechter. De werknemer wordt als in het ongelijk gestelde partij verwezen in de kosten van de procedure.