6.2Grief 2 richt zich tegen de afwijzing van de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en de afwijzing van de (permanente en algehele) ontruiming van de woning. Volgens Whitestork zijn er diverse tekortkomingen van [geïntimeerde] . Zij wijst in dit verband op het volgende (memorie van grieven onder 9):
a. Het gehuurde wordt niet schoongemaakt en niet onderhouden door [geïntimeerde] ;
b. [geïntimeerde] voldoet niet aan zijn verplichtingen uit het Besluit kleine herstellingen;
c. [geïntimeerde] heeft gezorgd voor een brandgevaarlijke situatie en weigert deze situatie op te lossen/aan te pakken;
d. [geïntimeerde] weigert om mee te werken aan noodzakelijke werkzaamheden en inspecties door de verhuurder;
e. [geïntimeerde] ventileert het gehuurde niet en zijn wijze van bewonen zorgt voor een verhoogde kans op schimmel- en zwamvorming en andere schade aan de woning;
f. [geïntimeerde] zorgt voor overbelasting van de vloeren en muren;
g. De wijze van bewoning leidt in zijn algemeenheid tot schade aan de woning (het afplakken van ramen, het vervuilen van de woning etc.);
h. [geïntimeerde] zorgt voor een brandgevaarlijke en onhygiënische situatie en zorgt daarmee voor een aanzienlijk gevaar (op schade, letsel en doden) voor Whitestork en omwonenden;
i. [geïntimeerde] veroorzaakt overlast, onder meer door ook andere gedeelten van het gebouw te bevuilen en neer te zetten met spullen;
j. [geïntimeerde] gebruikt het gehuurde niet (meer) of slechts voor een verwaarloosbaar deel als woning. Hij gebruikt het met name - in strijd met de bestemming en functie - als opslagplaats, dan wel als vuilnisbelt.
Volgens Whitestork is elk van deze tekortkomingen op zich al van voldoende gewicht om de gevorderde ontbinding en algehele ontruiming te rechtvaardigen en in ieder geval geldt dat voor de tekortkomingen gezamenlijk. Whitestork voert onder meer aan dat er drie inspecties en een kort geding vonnis nodig zijn geweest voor de keuring van de gasaansluiting en dat het ondanks die inspanningen niet is gelukt de elektrische installatie te controleren. Verder wijst zij onder meer op de door [geïntimeerde] in het leven geroepen risico’s van brand, ziekte, niet-verzekerd zijn en op zijn onwil de situatie te veranderen.
De door de kantonrechter toegewezen tijdelijke ontruiming leidt volgens Whitestork niet tot een duurzame verandering in de situatie en is bovendien kostbaar.