[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1975,
adres: [adres 1].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 primair, eerste en tweede cumulatief/alternatief, tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts zijn de twee in het vonnis waarvan beroep genoemde woningen verbeurd verklaard.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 maart 2012 tot en met 3 september 2013 te Leiden en/of Rotterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van (gewoonte) witwassen, immers heeft hij (telkens) (van) een of meer voorwerp(en), bestaande uit
- een of meer (gro(o)t(e) geldbedrag(en) met een totaal van (ongeveer) 37.440 euro (bestaande uit maandelijks 2080 euro giraal ontvangen op zijn bankrekening van onderneming [onderneming] met omschrijving loon en periode), althans enig geldbedrag en/of goed,
- meermalen/eenmaal de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of
- meermalen/eenmaal (telkens) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat/die goed(eren) en/of geldbedrag(en) is/zijn en/of
- meermalen/eenmaal (telkens) een/meer van dat/die geldbedrag(en) en/of goed(eren) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van (een van) die geldbedragen en/of goederen gebruik gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat/die voorwerp(en) - onmiddelijk of middelijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2014 te Leiden en/of te Wassenaar en/of te Rotterdam, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
a. één of meerdere werkgeversverklaring(en) van [onderneming] d.d. 30 mei 2013 en /of d.d. 5 december 2012 en/of een exemplaar zonder datum op naam van [verdachte] en/of
b. één of meerdere vals(e) of vervalste loonstro(o)k(en) van [onderneming] op naam van [verdachte] d.d. 6 mei 2013 en/of d.d. 30 augustus 2013 en/of d.d. 16 september 2013 en/of d.d. 17 oktober 2013,
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of laten opmaken/vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), toen en daar (telkens) valselijk - immers opzettelijk in strijd met de waarheid:
a.in/op voornoemde werkgeversverklaring(en) vermeld en/of laten vermelden dat verdachte een arbeidsovereenkomst van onbepaalde tijd heeft en/of is aangesteld in vaste dienst sinds 27 februari 2012 bij [onderneming] tegen een bruto jaarsalaris van ruim 38.000 euro en/of
b.in/op voornoemde loonstro(o)k(en) opgenomen/ingevuld en/of laten opnemen/invullen dat [verdachte] op één of meer tijdstip(pen) in verschillende periodes via het bedrijf [onderneming] heeft gewerkt en/of loon heeft ontvangen en/of werkzaamheden heeft verricht,
zulks terwijl in werkelijkheid hij, verdachte geen werkzaamheden, althans veel minder werkzaamheden heeft verricht voor/via het bedrijf [onderneming],
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door (telkens) een, althans meerdere, medewerker(s) van de Coöperatieve Rabobank Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest en/of de ABN AMRO bank N.V. te doen gebruiken ter verkrijging van een hypothecaire geldlening van (in totaal) 154.000 euro en/of 166.000 euro en/of tot (de) afgifte van (een) geldbedrag(en), in elk geval van enig goed, en/of het verlenen van een dienst;
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2014 te Leiden en/of te Wassenaar en/of te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en/of heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad van één of meerdere valse en/of vervalste:
a. werkgeversverklaring(en) van [onderneming] d.d. 30 mei 2013 en /of d.d. 5 december 2012 en/of een exemplaar zonder datum op naam van [verdachte] en/of
b. loonstro(o)k(en) van [onderneming] op naam van [verdachte] d.d. 6 mei 2013 en/of d.d. 30 augustus 2013 en/of d.d. 16 september 2013 en/of d.d. 17 oktober 2013,
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat/die geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken en/of dat afleveren en/of dat voorhanden hebben (telkens) hierin dat één of meer van voornoemde geschriften (indirect en/of direct) is/zijn overgelegd en/of ingediend en/of toegezonden bij/aan (een) medewerker(s) van de Coöperatieve Rabobank Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest en/of de ABN AMRO bank N.V. ter verkrijging van een hypothecaire geldlening van (in totaal) 154.000 euro en/of 166.000 euro en/of tot (de) afgifte van (een) geldbedrag(en), in elk geval van enig goed, en/of het verlenen van een dienst,
en bestaande die valsheid en/of vervalsing hierin dat:
a. in/op voornoemde werkgeversverklaring(en) vermeld is dat verdachte een arbeidsovereenkomst van onbepaalde tijd heeft en/of is aangesteld in vaste dienst sinds 27 februari 2012 bij [onderneming] tegen een bruto jaarsalaris van ruim 38.000 euro en/of
b. in/op voornoemde loonstro(o)k(en) is opgenomen/ingevuld dat [verdachte] op één of meer tijdstip(pen) in verschillende periodes via het bedrijf [onderneming] heeft gewerkt en/of loon heeft ontvangen en/of werkzaamheden heeft verricht,
zulks terwijl in werkelijkheid hij, verdachte geen werkzaamheden, althans veel minder werkzaamheden heeft verricht voor/via het bedrijf [onderneming],
zulks terwijl hij verdachte en/of zijn mededaders (telkens) wist(en) althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat voornoemde geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware deze(n) echt en onvervalst;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 te Leiden en/of te Wassenaar, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (telkens) een, althans meerdere, medewerker(s) van de Rabobank (Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest) en/of de ABN AMRO bank N.V. heeft bewogen tot het aangaan van een hypothecaire geldlening van (in totaal) 154.000 euro en/of 166.000 euro en/of tot (de) afgifte van (een) geldbedrag(en), in elk geval van enig goed, en/of het verlenen van een dienst,
immers heeft verdachte telkens (onder meer) met vorenomschreven oogmerk- zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- een aanvraag en/of een offerte tot het verstrekken van een hypothecaire lening ter zake van het/de pand(en) [adres 1] en/of [adres 2] en/of
- één of meerdere (valse of vervalste) werkgeversverklaring(en) van [onderneming] d.d. 30 mei 2013 en/of d.d. 5 december 2012 en/of een exemplaar zonder datum op naam van [verdachte] en/of
- één of meerdere (valse of vervalste) loonstro(o)k(en) van [onderneming] op naam van [verdachte] d.d. 6 mei 2013 en/of d.d. 30 augustus 2013 en/of d.d. 16 september 2013 en/of d.d. 17 oktober 2013,
overhandigd en/of opgestuurd en/of ingezonden, althans heeft doen overhandigen en/of opsturen en/of inzenden aan/naar de Coöperatieve Rabobank Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest en/of de ABN AMRO bank N.V. waardoor de Coöperatieve Rabobank Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest en/of de ABN AMRO bank N.V. (telkens) werd(en) bewogen tot het aangaan van bovenomschreven hypothecaire geldlening(en) en/of tot voornoemde afgifte.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, behoudens ten aanzien van de opgelegde straffen. Te dien aanzien heeft de advocaat-generaal gevorderd dat aan de verdachte – rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn van berechting – een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden zal worden opgelegd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep niet kan worden vastgesteld dat de verdachte degene is geweest die de in de tenlastelegging onder 2 primair genoemde geschriften valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst dan wel heeft laten opmaken of vervalsen, ook niet via het samenstel van medeplegen. Zodoende is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 primair, eerste cumulatief/alternatief, is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op
één of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 27 maart 2012 tot en met 3 september 2013 te Leiden
en/of Rotterdamen/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van
(gewoonte
)witwassen, immers heeft hij
(telkens) (van
) een of meervoorwerp
(en
), bestaande uit
-
een of meer (gro
(o)t
(e
)geldbedrag
(en
)met een totaal van
(ongeveer)37.440 euro (bestaande uit maandelijks 2080 euro giraal ontvangen op zijn bankrekening van onderneming [onderneming] met omschrijving loon en periode)
, althans enig geldbedrag en/of goed,
- meermalen
/eenmaalde werkelijke aard en/of de herkomst
en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/ofverhuld
en/of
- meermalen/eenmaal (telkens) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat/die goed(eren) en/of geldbedrag(en) is/zijn en/of
- meermalen/eenmaal (telkens) een/meer van dat/die geldbedrag(en) en/of goed(eren) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van (een van) die geldbedragen en/of goederen gebruik gemaaktterwijl hij wist
, althans redelijkerwijs had moeten vermoedendat
/die voorwerp
(en
)- onmiddel
lijk of middel
lijk - afkomstig
was/waren uit enig misdrijf;
2.
hij op
één of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2014 te Leiden
en/of te Wassenaar en/of te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens
)opzettelijk gebruik heeft gemaakt van
en/of heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad van één of meerderevalse
en/of vervalste:
a. werkgeversverklaring
(en
)van [onderneming] d.d. 30 mei 2013 en
/ofd.d. 5 december 2012 en
/ofeen exemplaar zonder datum op naam van [verdachte] en
/of
b. loonstro
(o)k
(en
)van [onderneming] op naam van [verdachte] d.d. 6 mei 2013 en
/ofd.d. 30 augustus 2013 en
/ofd.d. 16 september 2013 en
/ofd.d. 17 oktober 2013,
(elk
)zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat
/diegeschrift
(en) (telkens
)echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken
en/of dat afleveren en/of dat voorhanden hebben (telkens
)hierin dat één of meer van voornoemde geschriften (indirect en/of direct)
is/zijn overgelegd
en/of ingediend en/of toegezonden bij/aan
(een) medewerker(s) vande Coöperatieve Rabobank Leiden
, Leiderdorp en Oegstgeesten
/ofde ABN AMRO bank N.V. ter verkrijging van een hypothecaire geldlening van
(in totaal)154.000 euro en
/of166.000 euro en
/oftot
(de
)afgifte van
(een)geldbedrag
(en
), in elk geval van enig goed, en/of het verlenen van een dienst,
en bestaande die valsheid
en/of vervalsinghierin dat:
a. in
/opvoornoemde werkgeversverklaring
(en
)vermeld is dat verdachte een arbeidsovereenkomst van onbepaalde tijd heeft
en/of is aangesteld in vaste dienst sinds 27 februari 2012 bij [onderneming] tegen een bruto jaarsalaris van ruim 38.000 euro en
/of
b.
in/op voornoemde loonstro
(o)k
(en
)is opgenomen
/ingevulddat [verdachte]
op één of meer tijdstip(pen) in verschillende periodesvia het bedrijf [onderneming] heeft gewerkt en
/ofloon heeft ontvangen
en/of werkzaamheden heeft verricht,
zulks terwijl in werkelijkheid hij, verdachte, geen werkzaamheden
, althans veel minder werkzaamhedenheeft verricht voor/via het bedrijf [onderneming], zulks terwijl
hijverdachte
en/of zijn mededaders (telkens
)wist
(en) althans redelijkerwijs moest(en) vermoedendat voornoemde geschrift
(en
)bestemd
was/waren voor gebruik als ware deze
(n)echt en onvervalst
;.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen – die als bijlage aan dit arrest zijn gehecht - zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat op grond van het dossier niet kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van een fictief dienstverband tussen de verdachte en [onderneming] (hierna: [onderneming]). Zodoende kan niet worden geconcludeerd dat de door dat bedrijf aan de verdachte betaalde geldbedragen van misdrijf afkomstig waren en ook niet dat de werkgeversverklaringen en loonstroken die op dat dienstverband betrekking hebben vals zijn. De verdachte dient dan ook integraal van het onder 1 en 2 tenlastegelegde te worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Volgens inmiddels vaste rechtspraak (zie HR 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2352) geldt in geval van tenlastegelegd witwassen, voor zover hier relevant, het volgende. Dat een voorwerp "afkomstig is uit enig misdrijf", kan, indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Het is daarbij aan het openbaar ministerie bewijs aan te dragen van dergelijke feiten en omstandigheden. Indien de door het openbaar ministerie aangedragen feiten en omstandigheden een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat zo een verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Indien de verdachte voormelde verklaring geeft, ligt het op de weg van het openbaar ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring. De rechter zal dan mede op basis van de resultaten van dat onderzoek moeten beoordelen of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond dat (het niet anders kan zijn dan dat) het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Indien een dergelijke verklaring uitblijft, mag de rechter die omstandigheid betrekken in zijn overwegingen omtrent het bewijs.
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen stelt het hof vast dat de verdachte in de periode van 27 maart 2012 tot en met 3 september 2013 van het bedrijf [onderneming] 18 keer een betaling van € 2.080,- onder de noemer van loon heeft ontvangen. De verdachte zou - blijkens de zich in het dossier bevindende arbeidsovereenkomst tussen de verdachte en [onderneming] – sinds 27 februari 2012 bij dit bedrijf in vaste dienst zijn als service medewerker voor 40 uur per week, tegen een salaris van € 520,- per week.
Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat op grond van de gebezigde bewijsmiddelen is komen vast te staan dat de verdachte feitelijk geen werkzaamheden heeft verricht binnen genoemd dienstverband voor dan wel via [onderneming]. Het hof baseert dit oordeel op de eigen verklaring van de verdachte ter terechtzitting van de rechtbank Den Haag van 20 januari 2015 in verband met zijn klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Deze eigen verklaring van de verdachte houdt kort samengevat in dat de verdachte sinds het faillissement van het bedrijf van zijn ouders in oktober 2012 geen inkomsten uit arbeid meer heeft genoten. Het hof baseert dit oordeel voorts op diverse getuigenverklaringen, op vergelijking van telefoonprintgegevens/opgenomen telefoongesprekken met de locaties van tewerkstelling conform diverse facturen door de politie, en op waarnemingen van het observatieteam. De telkens wisselende verklaringen van [getuige 1] - eigenaar van [onderneming] - bij de politie en de rechter-commissaris omtrent bedoeld dienstverband schuift het hof als onbetrouwbaar terzijde. Daarnaast acht het hof de verklaringen van [getuige 2] en de ten overstaan van de rechter-commissaris afgelegde verklaring van de getuige [getuige 3] onvoldoende gedetailleerd om daar bewijskracht aan toe te kennen, mede bezien in de context van de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen. Het hof acht daarmee dusbewezen dat sprake is geweest van een gefingeerd dienstverband tussen de verdachte en voornoemde [onderneming], zodat niet kan worden gesteld dat de hiervoor genoemde geldbedragen aan de verdachte zijn betaald uit hoofde van dat dienstverband en/of als betaling voor door hem voor die vennootschap verrichte werkzaamheden. Het hof sluit weliswaar niet uit dat onbekend gebleven derden feitelijk een aantal uren hebben gewerkt op naam van de verdachte, gezien de inhoud van enkele manurenstaten in het dossier, maar dat maakt het vorenstaande niet anders.
Op grond hiervan is het (ernstige) vermoeden gerechtvaardigd dat het aan de verdachte betaalde geldbedrag van in totaal € 37.440,- van enig misdrijf afkomstig is. Een dergelijk fictieve constructie is erop gericht het zicht op de werkelijk aard en/of herkomst van het geld dat ontvangen wordt te bemoeilijken en is naar haar aard ook geschikt om dat doel te bereiken.
De verdachte heeft eerst bij de raadsheer-commissaris – kort gezegd - verklaard dat hij sinds februari 2012 in dienst is bij [onderneming] (het hof begrijpt: [onderneming]), dat hij via dat bedrijf daadwerkelijk werd uitgezet op de bouw en dat de door dat bedrijf aan hem betaalde geldbedragen alle loonbetalingen betreffen. In het licht van de hiervoor gedane vaststelling omtrent de gefingeerde aard van het dienstverband heeft deze verklaring, die slechts algemeenheden bevat en geen feitelijke aanknopingspunten biedt voor de beweerde ‘beloning naar werk’, naar het oordeel van het hof niet te gelden als een tot nader onderzoek nopende concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring omtrent de legale herkomst van het geld (vgl. HR 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2352). Deze verklaring wordt weerlegd door de bewijsmiddelen. Gelet hierop, als ook op de uit de bewijsmiddelen blijkende feiten en omstandigheden, concludeert het hof dat het niet anders kan zijn dat het door de verdachte van [onderneming] ontvangen geldbedrag van in totaal
€ 37.440,00 – onmiddellijk of middellijk – uit enig (ander) misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dit wist. Dat niet uit bewijsmiddelen kan worden afgeleid door wie, wanneer en waar dat (ander) achterliggende misdrijf concreet is begaan, doet daaraan niet af. De verdachte heeft de arbeidsovereenkomst mede ondertekend en gold als de begunstigde daarvan, met als doel niet legale inkomsten de schijn van legaliteit te verschaffen. De verdachte heeft aldus, samen met de al genoemde [getuige 1] de werkelijke aard en/of de herkomst van de door hem ontvangen gelden door middel van het construeren van een fictief dienstverband verhuld. Met dat verhullen is ook het opzet van de verdachte op het witwassen van geld, uit enig (ander) misdrijf afkomstig, gegeven.
De uitbetalingen aan de verdachte hebben gedurende anderhalf jaar maandelijks plaatsgevonden, zodat daarvan een gewoonte is gemaakt.
Daarmee is naar het oordeel van het hof voorts wettig en overtuigend bewezen dat de op dat dienstverband betrekking hebbende werkgeversverklaringen en loonstroken vals zijn. De verdachte had op grond van dat fictieve karakter van het dienstverband naar het oordeel van het hof bovendien wetenschap van die valsheid toen de daarop voortbordurende valse stukken, de werkgeversverklaringen en loonstroken, door hem werden gebruikt voor het afsluiten van twee hypothecaire geldleningen.
Het hof acht het onder 1 en 2 primair, tweede cumulatief/alternatief, tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
De verweren van de verdediging worden verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op: