wonende te [woonplaats],
appellant in het principale hoger beroep,
geïntimeerde in het incidentele hoger beroep,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. H.C. Bijleveld te Amsterdam,
gevestigd te Den Haag,
geïntimeerde in het principale hoger beroep,
appellante in het incidentele hoger beroep,
hierna te noemen: NN,
advocaat: mr. D. Bemelmans te Den Haag.
1. [appellant] heeft bij NN een verzekering voor een motorfiets (hierna: de motor) afgesloten. De motor is gestolen, maar NN weigert de schade van [appellant] te vergoeden. De vraag die aan het hof voorligt is of NN de uitkering mag weigeren. Bij de beantwoording van die vraag is onder meer relevant of [appellant] bij de schademelding NN opzettelijk heeft proberen te misleiden door onjuist te verklaren over van wie en voor welk bedrag [appellant] de motor heeft gekocht.
2. Bij dagvaarding van 14 januari 2020 is [appellant] in hoger beroep gekomen van een door de kantonrechter in de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Den Haag, tussen partijen gewezen vonnis van 15 oktober 2019. Bij arrest van 31 maart 2020 is een mondelinge behandeling na aanbrengen gelast. [appellant] heeft bij brief van 5 juni 2020 ten behoeve van de mondelinge behandeling een aantal producties overgelegd. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 juni 2020. Van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt. Bij memorie van grieven met producties heeft [appellant] vier grieven aangevoerd. Bij memorie van antwoord met producties heeft NN de grieven bestreden en tevens incidenteel appel ingesteld onder aanvoering van één grief. [appellant] heeft hierop gereageerd bij memorie van antwoord in incidenteel appel. Bij akte van 19 januari 2021 heeft NN twee aanvullende producties overgelegd. [appellant] heeft daar bij akte uitlating producties van 16 februari 2021 op gereageerd, en zelf drie aanvullende producties in het geding gebracht. Op 20 oktober 2021 heeft [appellant] nog twee aanvullende producties overgelegd. Vervolgens heeft op 29 oktober 2021 een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Van deze mondeling behandeling is een proces-verbaal opgemaakt. Ten slotte is een datum voor het arrest bepaald.
3.1De kantonrechter heeft in rechtsoverweging 2.1 tot en met 2.12 van het vonnis enige feiten vastgesteld. [appellant] klaagt in het eerste gedeelte van grief 1 dat de kantonrechter ten onrechte heeft vastgesteld dat hij op 24 april 2018 bepaalde stukken aan Delta Lloyd heeft verzonden. Uit productie 8 bij de memorie van grieven volgt dat [appellant] deze stukken op 24 mei 2018 aan NN heeft verzonden. Het hof zal in dit arrest de feiten opnieuw vaststellen, en met het voorgaande rekening houden. Het gaat in deze zaak om het volgende.
3.3Op 24 april 2018 heeft [appellant] aangifte gedaan van diefstal van de motor bij de politie en
het Verzekeringsbureau Voertuigcriminaliteit (hierna: het VBV). In de aangifte bij het VBV
heeft [appellant] aangegeven dat hij het voertuig op 1 augustus 2017 particulier heeft gekocht van
“
Mr. [naam 1]” voor een bedrag van € 13.000,-.
3.4[appellant] heeft op 1 mei 2018 het schadeformulier ingevuld. Met betrekking tot de aankoopgegevens van de motor heeft [appellant] ingevuld dat hij de motor heeft gekocht van “
[naam 1]”. [appellant] heeft bij de aanschafprijs wel een bedrag ingevuld, maar dit later weer onleesbaar gemaakt.
3.5Op 22 mei 2018 heeft een telefoongesprek plaatsgevonden tussen [appellant] en de schadedeskundige van Delta Lloyd, [schadedeskundige]. In een transcript van dit gesprek is onder meer vermeld:
“[appellant]: Ja. Ik heb trouwens, um, ik weet niet of het helpt meneer [schadedeskundige], maar ik heb
wel, uh, dat brief gevonden. Want als je hem buitenland koopt, [onverstaanbaar] moet
je het op papier hebben zeg maar. Mocht je aangehouden onderweg, dat je dan kan
laten zien van: ik heb hem van die en die gekocht.
[schadedeskundige]: Ja, ok, want daar staan in ieder geval die gegevens in?
[appellant]: Die heb ik nu wel.
[schadedeskundige]: Ja, ok, dat is wel fijn. Ik heb er wel een naam bij staan. Even kijken... dan
staat alleen de aanschafprijs en die is zwart gemaakt. Weet u nog wat u destijds
betaald heeft voor de motorfiets? Want dat is nu doorgestreept."
[appellant]: Ja, waarom ik het dus zwart heb gemaakt meneer [schadedeskundige], ik kan wel zeggen:
honderdduizend, maar ik kon het toen niet bewijzen, maar ik heb nu dat papiertje
gevonden. En dat was veertienduizendzevenhonderdvijftig heb ik hem van hem
gekocht.
[schadedeskundige]: Veertienduizendzevenhonderdvijftig, ok...
[appellant]: En ik heb hier nog BPM erover betaald. Dat kan ik ook nog aantonen via ING.
[appellant]: En uiteindelijk vond ik wel de aankoopnota die wij onderling met de
[onverstaanbaar] hebben gedaan in België, maar de tenaamstellingscodes die kon ik
niet vinden. (...) Ik heb zelfs de kaart, hoe zeg je dat, die papieren van de motor zelfs
ook meegegeven, de originele aankoopnota. (...) Uh, ja meneer wat ik u dus eigenlijk
nog wil vragen is: ik heb zoals ik al zei, ik heb die aankoopnota tussen mij en de
meneer wel en ik heb ook die BPM-betaling. Die is ietsjes meer dan 16. Als we dat
naast mekaar leggen, zou ik dan misschien op z’n minst de aanschafwaarde terug
kunnen krijgen of denkt u van...?"
3.6In het schaderapport van 22 mei 2018 heeft Delta Lloyd de dagwaarde van de motor vastgesteld op € 16.000,-. In het schaderapport staat verder als opmerking dat:
“Verzekerde stuurt nog extra informatie op mbt. de aankoop van de motor, de BPM betaling en nota van het ART4 slot.”
3.7Op 24 mei 2018 heeft [appellant] Delta Lloyd vervolgens enkele stukken toegezonden, waaronder een “
schriftelijke aankoop bewijs exclusief bpm van particulier Mr [naam 1]
woonachtend in België” (hierna: de aankoopnota). Op de aankoopnota, die is gedateerd op 2 augustus 2017, zijn als partijen vermeld [naam 1] en [naam 2]. Met betrekking tot de koopprijs staat in de aankoopnota het volgende:
3.1NN heeft de persoonsgegevens van [appellant] opgenomen in haar gebeurtenissenadministratie, het interne verwijzingsregister, het incidentenregister en het extern verwijzingsregister.