ECLI:NL:GHDHA:2021:2412
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van eerdere vonnissen en afwijzing van terugvorderingsvordering wegens onvoldoende bewijs van diefstal
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 30 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen een appellant en een geïntimeerde, waarbij de geïntimeerde, handelend onder de naam Sungo zonwering & montage, de appellant beschuldigt van diefstal van een bedrag van € 9.750,- uit zijn geldkistje. De appellant ontkent de beschuldigingen en stelt dat de terugbetalingsregeling die door de geïntimeerde is opgesteld, onder druk en bedreiging tot stand is gekomen. Het hof heeft vastgesteld dat de bewijslast voor de gestelde diefstal bij de geïntimeerde ligt. Het hof oordeelt dat de door de geïntimeerde aangedragen bewijsstukken ontoereikend zijn om de beschuldiging van diefstal te onderbouwen. De onderhandse akte die door de geïntimeerde is overgelegd, heeft geen dwingende bewijskracht, omdat deze niet door de appellant is ondertekend en niet voldoet aan de vereisten van artikel 158 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het hof concludeert dat de vordering van de geïntimeerde tot terugbetaling van het bedrag van € 9.750,- moet worden afgewezen, evenals de vorderingen tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De eerdere vonnissen van de rechtbank Den Haag worden vernietigd, en de geïntimeerde wordt veroordeeld in de proceskosten van de appellant in beide instanties.