Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop
- het dossier van de procedure bij de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam;
- het tussenvonnis van 13 september 2019 (hierna het tussenvonnis) en
- de dagvaarding in hoger beroep van 15 juli 2020 van [appellant];
- de memorie van grieven, met producties;
- het arrest van dit hof van 27 oktober 2020 waarin een mondelinge behandeling na aanbrengen is gelast (die niet is doorgegaan);
- de memorie van antwoord tevens houdende incidenteel appel en vermeerdering van eis, met producties;
- de memorie van antwoord in het incidenteel appel.
3.Feitelijke achtergrond
4.Vorderingen en de beslissing van de kantonrechter
6.Beoordeling van het principaal appel
Er is nooit gesproken over een huur van € 2.000,- per maand. Zover ik mij herinner ging het om € 1.200.- per maand inclusief verzekering en exclusief gas, water en elektriciteit. De verzekering was dacht ik ongeveer € 200,- per maand. Als ik het pand had gekocht en een hypotheek lening had gekregen, had ik ook ongeveer dit bedrag per maand moeten betalen. Er was geen geld en ik kon dit bedrag dus niet elke maand betalen. Wat ik kon missen heb ik toen aan [geïntimeerde] betaald, ook wel contant aan zijn zoon op het kantoor.”
verzocht mij om de achterstand van de huur alsmede over de maand maart de huur over te maken. (…) Omdat de heer [geïntimeerde] door dit voorval ernstig in verlegenheid werd gebracht sommeerde hij mij de huur over te maken dat inmiddels ook gebeurd is.”
gesprokenover de huurbetaling
,gaat niet op. [appellant] heeft daarnaast immers verklaard dat hij het besproken bedrag niet elke maand kon betalen en ook dat hij heeft betaald wat hij kon missen. Daaruit volgt dat ook [appellant] zelf uitging van een afspraak om huur te betalen.
7.Vordering en grieven tegen het vonnis in het incidenteel appel
8.Beoordeling van het incidenteel appel
Wel wil ik je verzoeken mij vanaf nu uitstel te verlenen voor maximaal drie maanden.
achterstand kosten rente e.c.t.)”
“ter beschikking stelt aan de geldnemers voor de periode van 6 weken, te weten uiterlijk 22 mei 2008 tegen een overeengekomen rente van 6% op jaarbasis.”