Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 30 november 2021
Wind4ind B.V.,
Lagerwey Group B.V.,
Waar deze zaak over gaat
Feiten en procesverloop in eerste aanleg
[CEO Lagerwey Group] (hierna: [CEO Lagerwey Group]) is CEO van Lagerwey Group.
aan opdrachtnemer[hof: Wind4ind]
verschuldigd is, bedraagt € 115,000 per jaar, exclusief omzetbelasting. De vergoeding zal jaarlijks worden gecorrigeerd voor inflatie, dit voor het eerst per 1 januari 2017. Een twaalfde (1/12) van de jaarlijkse vergoeding wordt na facturering door de opdrachtnemer binnen de door Lagerwey gehanteerde betalingsvoorwaarden afgehandeld. Voor periodes van vakantiedagen en arbeidsongeschiktheid gelden dezelfde regels als bij overige management overeenkomsten.
“per integrated circuit included in a Controller Plate”en een
“Controller Software License Fee”.
Procesverloop in hoger beroep
Beoordeling van het principaal en incidenteel hoger beroep
op art. 4 van de Managementovereenkomst.
“Controller Software License Fee”brengt niet mee dat Wind4ind alsnog recht kreeg op een percentage over dat deel van die marge.
grief 1betoogt Wind4ind dat de rechtbank in r.o. 4.6 heeft miskend dat zij de op de comparitie van partijen afgelegde verklaring van [CEO Lagerwey Group], die in het oordeel is betrokken, uitdrukkelijk heeft weersproken en dat het anders is gegaan dan deze heeft verklaard. Verder is de veronderstelling onjuist dat de Otek-deal al in zicht was ten tijde van het sluiten van de Managementovereenkomst. Met
grief 2betoogt Wind4ind dat uit art. 4 van de Managementovereenkomst volgt dat zij over alle licentievergoedingen ter zake van de gelicenseerde windproductietechnologie, dus ook bijvoorbeeld over licentie-inkomsten uit hoofde van de Leveringsovereenkomst, recht heeft op commissie. Dit recht bestaat over alle betalingen met als oorzaak licenties, ongeacht de vorm en benaming.
“Controller Software License Fee”) om een deel van de overeengekomen marge op een bepaalde manier te labelen, maar dat dit niet meebrengt dat Wind4ind alsnog recht kreeg op een percentage over (dat deel van) die marge. Anders gezegd: het ging om marge en in werkelijkheid niet om een licentie-fee. Het hof verenigt zich met dit oordeel en de gronden waarop het berust. Dit is dan ook het oordeel van het hof. Daar komt bij dat Lagerwey Group in eerste aanleg (conclusie van antwoord sub 30 e.v.) en ook in hoger beroep (memorie van antwoord principaal hoger beroep sub 17 tot en met 23) er gedocumenteerd (productie 11 bij conclusie van antwoord) op heeft gewezen dat het er hier ging om de marge op de controller plate om te labelen naar een licentie-fee, op verzoek van OTEK ‘om het uitgelegd te krijgen’. Deze voorstelling van zaken is door Wind4ind niet gemotiveerd weersproken. Een nader gemotiveerde betwisting had wel van Wind4ind mogen worden verlangd. Zo is door J. Tempelman van Clifford Chance in de door Wind4ind overgelegde emailcorrespondentie verklaard: “
Sjoerd, Ronald, Ik zie dat margin wordt uitbetaald in de vorm van een “software lifetime license fee” t.a.v. controller plates. Werkt dat wat jullie betreft, ook wat betreft de berekeningswijze?”Daarop heeft [bestuurder Wind4ind] (van Wind4ind) zelf geantwoord: “
Software wilde anton[hof: [CEO OTEK]]
om uit te kunnen[leggen]
waarom de prijs hoog is. En waarom de prijs afloopt.”Voor dit antwoord van [bestuurder Wind4ind] heeft Wind4ind geen goede verklaring gegeven. De in hoger beroep overgelegde verklaring van [CEO OTEK] – ook als deze zijn verklaring onder ede zou herhalen – werpt voor het hof geen ander licht op de zaak. [CEO OTEK] geeft vooral een persoonlijke tekstexegese van de uiteindelijke Leveringsovereenkomst – zo heeft de huidige CEO van de rechtsopvolger van OTEK dit schriftelijk gesteld – maar [CEO OTEK] verklaart niets relevants over de ontstaansgeschiedenis die door Lagerwey Group gedocumenteerd is uiteengezet.
“Controller Software License Fee”in de Leveringsovereenkomst in wezen/naar de aard de marge op het product is en niet een verborgen licentie-fee. Alleen al om deze reden falen de grieven.
grief 3betoogt Wind4ind dat zij niet in
“bad standing”is en zij daarom nog vijf jaar lang recht heeft op commissies na het einde van de Managementovereenkomst. Daarover zal Lagerwey Group rekening en verantwoording over moeten afleggen. Volgens Wind4ind is op deze verplichting een dwangsom aangewezen om executiegeschillen te voorkomen. Verder dient de gevorderde verklaring voor recht te worden toegewezen, aldus nog steeds Wind4ind.
grief 4betoogt Wind4ind dat de door haar gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten hadden moeten worden toegewezen. Ook deze grief faalt. Deze vorderingen zijn niet toewijsbaar omdat Wind4ind in eerste aanleg en in principaal hoger beroep als de in het ongelijk gestelde en nog te stellen partij geldt.
incidentele griefbetoogt Lagerwey Group dat de rechtbank ten onrechte in
r.o. 4.11 heeft geoordeeld dat er sprake moet zijn van bijzondere omstandigheden om de Managementovereenkomst zonder opzegtermijn, dat wil zeggen: onmiddellijk op te zeggen. Verder is Lagerwey Group van mening dat er sprake is van bijzondere omstandigheden – kort gezegd – omdat door verwijtbaar toedoen van Wind4ind een onhoudbare situatie was ontstaan.
Beslissing in het principaal en incidenteel hoger beroep
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam van
- veroordeelt Wind4ind in de kosten van het geding in principaal hoger beroep, aan de zijde van Lagerwey Group tot op heden begroot op € 5.517,-- aan griffierecht en
- veroordeelt Lagerwey Group in de kosten van het geding in incidenteel hoger beroep, aan de zijde van Wind4ind tot op heden begroot op € 2.425,50 aan salaris advocaat;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.