Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
€ 2.866,67.
BESLISSING
€ 2.866,67 (tweeduizend achthonderdzesenzestig euro en zevenenzestig cent).
gijzelingdie ten hoogste kan worden gevorderd op
57 dagen.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 14 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag van 22 januari 2020. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, zoals bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. De betrokkene, die ten tijde van de behandeling in hoger beroep gedetineerd was, was eerder veroordeeld voor diefstal waarbij hij valse sleutels had gebruikt. De rechtbank had vastgesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel € 6.100,00 bedroeg en had de betrokkene verplicht dit bedrag aan de Staat te betalen.
In hoger beroep heeft het hof zich gebonden verklaard aan de bewijsoverwegingen van de rechtbank, maar niet aan de verklaring van de betrokkene die niet als basis voor de bewezenverklaring diende. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene € 4.850,00 had verkregen uit de diefstal, en dat hij daarnaast € 1.250,00 had verdiend uit ander handelen. Het hof heeft de totale wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 2.866,67 en heeft de verplichting tot betaling aan de Staat opgelegd. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de betrokkene heeft verplicht het geschatte bedrag te betalen.
De uitspraak benadrukt de onafhankelijkheid van de rechter in de ontnemingsprocedure en de noodzaak om de bewijsconstructie van de hoofdzaak te respecteren, maar ook de vrijheid van de rechter om zelfstandig te oordelen over de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel.