ECLI:NL:GHDHA:2021:1915

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
4 oktober 2021
Publicatiedatum
6 oktober 2021
Zaaknummer
200.298.790/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging faillissement Chaudron Management B.V. wegens gebrek aan pluraliteit van schuldeisers

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 4 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het faillissement van Chaudron Management B.V. (hierna: Chaudron). Chaudron was op 12 augustus 2021 door de rechtbank Rotterdam in staat van faillissement verklaard, met benoeming van mr. J.C.A.T. Frima als rechter-commissaris en mr. J. Smael als curator. Chaudron heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld, waarbij zij verzocht heeft het vonnis te vernietigen. De curator heeft in het hoger beroep verslag uitgebracht en er zijn verschillende partijen verschenen ter zitting, waaronder de advocaat van Chaudron en de advocaat van de geïntimeerde, MisterGreen Lease II B.V. (hierna: MisterGreen).

Het hof heeft beoordeeld of er sprake was van een toestand van te hebben opgehouden te betalen, wat een voorwaarde is voor faillietverklaring. Het hof heeft vastgesteld dat er geen pluraliteit van schuldeisers was, aangezien Chaudron alleen de vordering van MisterGreen onbetaald had gelaten. De rechtbank had eerder overwogen dat er summierlijk was gebleken van een vorderingsrecht van MisterGreen, maar het hof concludeert dat niet voldaan is aan het pluraliteitsvereiste. Dit betekent dat het faillissement niet kan worden gehandhaafd.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en het verzoek tot faillietverklaring van Chaudron afgewezen. Chaudron is veroordeeld in de kosten van de procedure, inclusief de faillissementskosten en het salaris van de curator. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.298.790/01
Rekestnummer rechtbank : C/10/21/162 F

arrest van 4 oktober 2021

inzake

Chaudron Management B.V.,

gevestigd te Capelle aan den IJssel,
appellante,
hierna te noemen: Chaudron,
advocaat: mr. J.I. van Vlijmen te Den Haag,
tegen

MisterGreen Lease II B.V.,

gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
hierna te noemen: MisterGreen,
advocaat: mr. B.T. van Onna te Veghel.

Het geding

Bij vonnis van de rechtbank Rotterdam van 12 augustus 2021 is Chaudron in staat van faillissement verklaard, met benoeming van mr. J.C.A.T. Frima tot rechter-commissaris en met aanstelling van mr. J. Smael, advocaat te Rotterdam, als curator. Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 20 augustus 2021, is Chaudron van voornoemd vonnis in hoger beroep gekomen en heeft zij het hof verzocht dat vonnis te vernietigen. Bij brief van 14 september 2021 heeft Chaudron het verweer in eerste aanleg alsmede een aanvulling op dat verweer overgelegd. De curator heeft bij brief van 24 september 2021 schriftelijk verslag uitgebracht aan het hof. Bij brief van gelijke datum heeft mr. R.P.R. Nolten nog bericht over de ‘actuele stand van zaken’.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 27 september 2021. Verschenen zijn:
[bestuurder Chaudron] (middellijk bestuurder van Chaudron, hierna: [bestuurder Chaudron]), bijgestaan door mr. R.P.R. Nolten, namens Chaudron, mr. P. van Zwijndregt, advocaat te Veghel, namens MisterGreen, en de curator voornoemd.
Mr. Van Zwijndregt heeft de zaak bepleit aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities.

Beoordeling van het hoger beroep

1. In het bestreden vonnis heeft de rechtbank - samengevat - overwogen dat uit het overgelegde uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt dat op 17 maart 2021 is geregistreerd dat Chaudron is opgehouden te bestaan omdat er geen bekende baten meer aanwezig zijn met ingang van 1 maart 2021. De rechtbank is van oordeel dat summierlijk is gebleken van feiten en omstandigheden die voldoende aannemelijk maken dat er mogelijk baten zijn uit een vordering op de bestuurder van Chaudron vanwege schending van de publicatieplicht, nu de jaarrekeningen over 2018 en 2019 niet zijn gedeponeerd. Het vorderingsrecht van MisterGreen is door Chaudron niet betwist en ten aanzien van de steunvordering is de rechtbank van oordeel dat deze onvoldoende gemotiveerd is betwist. De rechtbank is dan ook van oordeel dat summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van MisterGreen en van het bestaan van feiten of omstandigheden die aantonen dat Chaudron in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen.
2. Chaudron betwist dat zij verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen, waarbij ook de verschuldigdheid van de bij de rechtbank opgevoerde steunvordering wordt bestreden.
3. Ter zitting van het hof hebben partijen en de curator hun standpunten toegelicht.
4. De curator heeft verklaard dat naast de (door Chaudron betwiste) steunvordering van de vereniging Orde van Organisatiekundigen en -Adviseurs (hierna: Ooa) er nog twee vorderingen bij hem ter verificatie zijn ingediend, te weten door de Belastingdienst en Regiopoortwachters.nl B.V. Ook is gebleken van een minieme roodstand op een bankrekening bij de KNAB Bank. De vorderingen van Ooa, Regiopoortwachters.nl B.V. en de KNAB Bank zijn door [bestuurder Chaudron], in privé voldaan. De curator heeft verder verklaard dat uit de door hem met de Belastingdienst gevoerde correspondentie volgt dat dat de Belastingdienst na verrekening geen vordering meer heeft op Chaudron. Tot slot heeft de curator verklaard dat op zijn derdengeldrekening een bedrag is gestort ter dekking van de faillissementskosten.
5. Op grond van de aan het hof overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is het hof van oordeel dat ook in hoger beroep summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van MisterGreen. Het hof is echter, mede gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, van oordeel dat niet summierlijk is gebleken van feiten en omstandigheden die meebrengen dat Chaudron verkeert in een toestand van te hebben opgehouden te betalen, omdat niet is voldaan aan het pluraliteitsvereiste. Ter toelichting dient het volgende.
6. Volgens vaste rechtspraak geldt als voorwaarde voor het vaststellen van de toestand van te hebben opgehouden te betalen, dat er in ieder geval sprake moet zijn van een pluraliteit van schuldeisers, waarbij ten minste één van de vorderingen opeisbaar moet zijn. Het faillissement heeft immers ten doel het vermogen van de schuldenaar te verdelen onder diens gezamenlijke schuldeisers. Met dat doel strookt niet de faillietverklaring van een schuldenaar die slechts één schuldeiser heeft.
7. In hoger beroep is gebleken dat Chaudron alleen de vordering van MisterGreen onbetaald laat. MisterGreen heeft ter zitting van het hof nog aangevoerd dat het ervoor moet worden gehouden dat [bestuurder Chaudron] door de betaling van de twee bij de curator bekende schuldeisers van Chaudron een vordering op Chaudron heeft verkregen. [bestuurder Chaudron] heeft evenwel ter zitting verklaard dat sprake is geweest van een schenking. Niet is gesteld dat zodanige schenking van invloed is op de pluraliteit van schuldeisers. Verder heeft MisterGreen aangevoerd dat zij uit de overgelegde stukken opmaakt dat er wel nog een schuld resteert aan de belastingdienst. De curator heeft in reactie hierop toegelicht hoe zijn onderzoek naar eventuele vorderingen van de belastingdienst is verlopen en dat de uitkomst van dit onderzoek is dat – na verrekening – Chaudron nog een (klein) bedrag heeft terug te ontvangen van de belastingdienst. Tot slot heeft MisterGreen aangevoerd dat nog sprake is van een steunvordering omdat een schuld zal gaan ontstaan doordat MisterGreen bij de belastingdienst om restitutie zal verzoeken voor de btw begrepen in de vordering van MisterGreen op Chaudron van € 47.000,00 (de hoofdsom), vanwege oninbaarheid van deze vordering. Daardoor zal een nieuwe vordering van de belastingdienst op Chaudron ontstaan, omdat het ervoor moet worden gehouden dat Chaudron de in de factuur van MisterGreen begrepen btw in vooraftrek heeft genomen. Het hof gaat aan dit betoog van MisterGreen voorbij, reeds omdat uit de eigen stellingen van MisterGreen volgt dat sprake is van een mogelijk toekomstige schuld en niet van een reeds bestaande schuld. Het door MisterGreen gestelde dat gelet op de omstandigheden van het geval het ervoor moet worden gehouden dat deze schuld van Chaudron aan de belastingdienst zal gaan ontstaan maakt dit niet anders. Bij deze stand van zaken moet het er in rechte voor worden gehouden dat Chaudron alleen de vordering van MisterGreen onbetaald heeft gelaten. Aldus wordt niet voldaan aan het pluraliteitsvereiste.
8. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het bestreden vonnis zal worden vernietigd.
Chaudron zal in de kosten worden veroordeeld als na te melden, nu ondanks de vernietiging van het vonnis tot faillietverklaring de vordering daartoe terecht is ingesteld en thans slechts wordt afgewezen omdat pas na het instellen van het hoger beroep niet meer is voldaan aan het pluraliteitsvereiste.

Beslissing

Het hof:
- vernietigt het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 12 augustus 2021,
en opnieuw rechtdoende:
- wijst het verzoek tot faillietverklaring ten aanzien van Chaudron af,
- stelt het bedrag van de faillissementskosten en het salaris van de curator vast op
€ 4.416,71 inclusief BTW en brengt dit bedrag ten laste van Chaudron, met veroordeling van Chaudron om bedoeld bedrag te voldoen,
- veroordeelt Chaudron in de proceskosten in beide instanties, aan de zijde van MisterGreen begroot op € 667,- aan griffierecht en € 2.240,- aan salaris advocaat;
- bepaalt dat de griffier van dit hof onverwijld kennis geeft van deze uitspraak aan de griffier van de Rechtbank Rotterdam.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.J.P. Schild, M.T. Nijhuis en P.W. van Baal en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 oktober 2021 in aanwezigheid van de griffier.